IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE BRUILOFT VAN KANA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BRUILOFT VAN KANA

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de pater franciskaan Maturus Hendriks kregen wij naar aanleiding van de aktie in Maastricht een kaartsehrijven, waarin hij ons ten laste legde:

In de eerste plaats verheugt het mij enorm dat u zich op de Schrift beroept. Hierbij ingesloten mijn antwoord aan dr. Punt, die elk beroep op de Schrift uitsluit en daarmee elke vorm van oecumenisch gesprek te niet doet.

U stelt zich althans op de gemeenschappelijke basis die christenen van de Reformatie wel niet met de officiële r.-k. kerkleiders, maar desondanks met veel vrome roomskatholieken verbindt: ons geloof in de Bijbel als Gods onfeilbare Woord.

Het antwoord van Jezus aan Maria op de informatie die Maria aan Hem doorgaf, luidde: "Vrouw, is dat soms uw zaak?" (Joh. 2:4 RKV). "Vrouw, wat heb ik met u (te doen)?" (SV).

Persoonlijk vind ik de r.-k. vertaling (Kath. Bijbelstichting 1975) nodeloos hard. Zo lijkt het erop alsof Jezus Maria afsnauwde. Dat is zeker niet Zijn bedoeling geweest. Wat staat er in het Grieks? Ti emoi kai soi, gunai? Letterlijk: Wat aan Mij en u, vrouw? Jezus stelt dus de vraag: Wat is er voor gemeenschappelijks tussen u en Mij? Het voor de hand liggende antwoord op die vraag, kan gezien het vervolg: "Mijn ure is nog niet gekomen", slechts luiden: niets!

Natuurlijk wil Jezus daarmee niet ontkennen dat Hij door de hand van het bloed met Zijn moeder verbonden is. De ontkenning van een gemeenschappelijke band tussen Hem en Maria moet dus betrekking hebben op iets anders. Wat was dat?

Om dat te achterhalen moeten we niet gaan fdosoferen of bij onze menselijke gevoelens en behoeften te rade gaan, maar bij de Bijbel.

En dan moeten we ons allereerst afvragen of we uit de directe context, dus uit het hele verhaal over de bruiloft te Kana, te weten kunnen komen wat Jezus bedoelde.

En dan lezen we in vers 11: "Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde Zijn heerlijkheid" (RKV). Ligt het dan niet voor de hand dat we dat zó moeten verklaren: Jezus heeft bij het begin van Zijn openbare optreden, vanaf het eerste wonder dat Hij als een teken van Zijn gezonden-zijn door de Vader verrichtte, meteen duidelijk willen maken dat in het Koninkrijk Gods waarvan Hij verkondigde dat het naderbij was gekomen, de banden van het bloed niet meer gelden?

Toen Petrus beleed: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God", antwoordde Jezus hem: "Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona, want vlees en bloed heeft u (dat) niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is" (Mat. 16:17). Maar de R.-K. Kerk redeneert volledig vanuit 'vlees en bloed'. Ze zegt: "Maria was de lichamelijke moeder van Christus. Dus is zij ook de moeder van de Kerk, het lichaam van Christus. Dus moeten alle gelovigen haar aanroepen. Dus kan Jezus Maria niets weigeren, wanneer zij iets van Hem vraagt. Dus … dus … dus".

Integendeel, wanneer wij aan de openbaring van de Vader, de Heilige Schrift, willen vasthouden, waarin wij worden opgeroepen om alleen op Christus te vertrouwen en Hem alleen aan te roepen, worden wij door de R.-K. Kerk als ketters vervloekt (zie o.a. de encycliek van Pius XII, waarin hij het dogma van de ten-hemelopname van Maria afkondigde).

Op de bruiloft van Kana heeft Maria gezegd: "Doet maar wat Hij u zeggen zal" (RKV). Maar Jezus heeft vanaf Zijn openbare optreden nooit meer Maria aangesproken met 'moeder', zelfs niet toen Hij van haar aan het kruis afscheid moest nemen. Zelfs toen zei Hij tegen haar: "Vrouw, ziedaar uw zoon".

Maar de R.-K. Kerk spreekt Maria op allerlei wijze aan met 'moeder': "Moeder van God, Moeder van de Kerk, Moeder van de goddelijke genade. Moeder van goede raad, Moeder van de Schepper". Denkt u in het oordeel van Christus vrijuit te gaan, nadat u op aarde zo radicaal tegen Zijn Woord bent ingegaan? Hij zal u en alle r.-k. kerkleiders dan ter verantwoording roepen:

Ik heb gedurende Mijn openbare optreden Maria nooit meer als moeder aangesproken, omdat Ik daarmee wilde aangeven dat Mijn Koninkrijk niet van deze wereld is (Joh. 19:36). Waarom bent u dwars tegen Mijn bedoelingen ingegaan, doordat u de mensen op allerlei wijze hebt aangespoord om Maria als moeder aan te roepen? Waarom hebt u niet willen luisteren naar het woord van mijn dienstknecht Paulus: "Doch dit zeg ik u, broeders dat vlees en bloed het Koninkrijk Gods niet beërven kunnen" (1 Kor. 15:50)? Waarom hebt u de mensen voorgehouden dat ze slechts door Maria tot Mij kunnen komen, terwijl Ik zelfs de grootste zondaars heb uitgenodigd om zich rechtstreeks tot Mij te wenden en hen de vergeving der zonde heb beloofd enkel wanneer ze in Mij zouden geloven?

Dat Jezus met dat antwoord aan Maria heeft willen aangeven dat er tussen Hem en haar vanaf Zijn openbare optreden een radicale breuk was gekomen, zodat de banden des bloeds werden afgesneden, blijkt ook als u Zijn woorden tot Maria vergelijkt met Mat. 8:29. Daar zeggen de bezetenen legen Jezus: "Ti hèmin kai soi", dat is dus letterlijk hetzelfde, slechts met dit verschil dat het hier in het meervoud staat: "Wat aan ons en U?". De RKV vertaalt: "Wat hebt Gij met ons te maken. Zoon van God?". Uit vers 31 blijkt dat het duivels waren, die door de monden van de bezetenen tot Jezus spraken. Die Griekse uitdrukking betekent dus de uitsluiting van elke gemeenschap.

Nogmaals, Jezus heeft Maria zeer beslist niet willen afsnauwen, maar Hij heeft wel heel duidelijk haar plaats in het Koninkrijk Gods aangewezen. Daarin heeft zij geen bijzondere plaats vanwege haar lichamelijke moederschap van Christus. Net zoals elk ander mens moest ook zij van de genade leven, die haar Zoon voor ons aan het kruis verdiend heeft.

En dat heeft Maria ook gedaan. Zij was een diep-gelovige vrouw. Ze heeft in haar Magnificat gezongen over God, haar Zaligmaker, die ook haar gered heeft uit de eeuwige dood die wij allen vanwege onze geboorte uit Adam en vanwege onze persoonlijke zondigheid verdiend hebben.

Jezus zei verder tegen Maria: "Mijn ure is nog niet gekomen". Ook daarmee is de R.-K. Kerk in strijd. Zij leert immers dat Maria alleen maar iets aan Jezus hoeft te vragen en dat dan meteen het uur heeft geslagen dat Jezus haar verzoek inwilligt. Maar dat ontkent Jezus hier nadrukkelijk.

"Zijn uur" is dus niet het tijdstip dat Maria haar wil of wens te kennen geeft. Zijn uur is het, wanneer Zijn Vader Hem te kennen geeft wat Hij moet doen. Dat blijkt uit vele uitspraken van Hem, bijv.: "Mijn spijs is dat Ik de wil doe van Hem, Die Mij gezonden heeft" (Joh. 4:34); dus niet: "dat Ik de wil doe van Mijn moeder, Maria". "Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u: de Zoon kan niets uit Zichzelf, maar alleen datgene wat Hij de Vader ziet doen. En al wat Deze doet, doet de Zoon insgelijks" (Joh. 5:19 RKV). Op geen enkele wijze is Jezus dus afhankelijk van de wensen van Zijn moeder, maar slechts van de wensen, de wenken en de wil van Zijn Vader.

Als Jezus dan ook zegt dat Zijn uur nog niet was gekomen, toen Maria Hem verzocht te helpen, kan dat niet anders betekenen dan dat Hij op dat moment nog niet wist wat Zijn Vader van Hem verlangde. Toen Hij even later dat wonder verrichtte, was het blijkbaar voor Hem duidelijk geworden, dat dat de wil van Zijn Vader was.

Dringend zou ik u willen vragen: Doe wat de Vader ook aan u door de Zoon in Zijn Woord heeft geopenbaard. Zet alle menselijke redenering stop en geef u gewonnen aan wat Christus zegt. Volg Paulus na, die schreef: "Wij werpen redeneringen omver, elke verschansing door de hoogmoed opgeworpen tegen de kennis van God. Wij nemen elke gedachte gevangen om haar te onderwerpen aan Christus" (2 Kor. 10:4,5 RKV).

Met gelijke post stuur ik u mijn brochure "Onuitsprekelijke vreugde".

Moge de God van de genade in Jezus Christus u vervullen met de vrede, die alle verstand te boven gaat.

Met vriendelijke groeten: H.J. Hegger

'ANTWOORD' VAN PATER HENDRIKS

Als 'antwoord' stuurde pater Hendriks ons een kranteknipsel van de Telegraaf over een zekere heer J. Lahay, die bustochten organiseert naar de Maria-bedevaartplaats Medjugorje in het voormalige Joegoslavië, waar Maria nu al elf jaar elke dag zou verschijnen aan vier kinderen. We citeren: "Zij zien er de Moeder Maria, op een wolk, gehuld in een lichtgrijze robe, met een vriendelijk, lief gezicht".

Het is diep-treurig dat een theoloog niets anders weet te antwoorden op onze argumenten vanuit Gods Woord, dan het sturen van een kranteknipsel uit de Telegraaf. En wat dhr. Lahay betreft: hoe kan iemand de 'verschijningen' van 'Maria' aan kinderen stellen tegenover de door de Heilige Geest geïnspireerde Heilige Schrift en de mensen aanraden om ter bedevaart te gaan naar dat door een smerige burgeroorlog verscheurd land ondanks de waarschuwingen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken dat zulke reizen momenteel levensgevaarlijk zijn?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE BRUILOFT VAN KANA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's