IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

UIT DE DUISTERNIS TOT ZIJN WONDERBAAR LICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE DUISTERNIS TOT ZIJN WONDERBAAR LICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Getuigenis van ex-priester Robert A. Champagne

Dit schaap heeft heel lang gedwaald op een eigen gekozen weg. Zijn blindheid en zijn rebellie waren er de oorzaak van, dat hij zich begaf op de duistere en verraderlijke wegen van rooms-katholicisme, psychologie, oosterse religies, New Age Beweging, geestdrijverij en 'decisional regeneration' (- een leer die verkondigt dat de wedergeboorte het resultaat is van een beslissing van de vrije wil. HJH).

De Heere Jezus heeft ons echter geleerd: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke" (Joh. 6:44).

Als ik terugdenk aan mijn verleden, zie ik hoe volkomen onmogelijk het zou zijn geweest uit eigen beweging naar Christus te gaan. De goede Herder heeft mij gevonden en heeft mij uit de diepten naar omhoog gehaald; Hij redde mij van de hel. die ik door mijn zonden had verdiend. Vanuit de diepte van het nieuwe hart dat Hij mij gegeven heeft, kan ik nu tot Christus zeggen wat Mephiboseth zei tot David: "Wat is uw knecht dat gij omgezien hebt naar een dode hond als ik ben?" (2 Sam. 9:8).

Toen ik vijf of zes jaar oud was, begon in mij reeds het verlangen te groeien om priester te worden. Op 17 mei 1969 werd ik priester gewijd in het bisdom van Manchester, New Hamshire. Daaraan waren twaalf jaar studies en training in een seminarie voorafgegaan, zes jaar in Sherbrooke, Quebec, en zes jaar in St. Mary's in Baltimore, Maryland.

Mijn eerste aanstelling kreeg ik in de grootste parochie van het bisdom: St. Mary's in Clermont, New Hampshire. Mijn tweede parochie was Blessed Sacrament in Manchester, mijn geboorteplaats.

Gedurende al die jaren heb ik honderden keren Gods Woord gelasterd, doordat ik in mijn "ijver tot God. maar niet met verstand" (Rom. 10:2) het kruisoffer 'op onbloedige wijze' (zo leert Rome) vernieuwde. Maar het Woord van God leert ons dat "er zonder bloedstorting geen vergeving geschiedt" (Hebr. 9:22).

Wat is het dwaas, wanneer priesters op een of andere manier proberen het kruisoffer van Christus opnieuw te doen plaats hebben, terwijl God zegt: "In welke wil wij geheiligd zijn, door de offerande van het lichaam van Jezus Christus eenmaal (geschied)" (Hebr. 10:10). "Want met één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden" (vers 14). "Waar nu vergeving is, daar is geen offerande meer voor de zonden" (vers 18).

Dikwijls heeft men mij gevraagd: U hebt op het seminarie en later als priester de Bijbel gelezen en bestudeerd, hoe is het dan mogelijk dat u de waarheid niet hebt gezien? Mijn antwoord daarop is:

In de eerste plaats, omdat een natuurlijk, niet wedergeboren mens het licht niet kan zien (1 Kor. 2:14).

Vervolgens: in het r.-k stelsel staat de traditie op gelijk niveau als de Schrift. Dat is uitdrukkelijk uitgesproken door het concilie van Trente en het tweede Vaticaanse concilie heeft verklaard: "Vandaar dat de Kerk haar zekerheid over al het geopenbaarde niet put door middel van de Schrift alleen. Daarom moeten beide Overleveringen Schrift - met gelijke toewijding, vroomheid en eerbied aanvaard en vereerd worden" (Dogmatische Constitutie over de Goddelijke Openbaring, paragraaf 9).

Maar Christus heeft gezegd: "Gij doet (zeker) Gods gebod wel te niet, opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden" (Markus 7:9).

Gods Woord weerspreekt heel duidelijk zulke praktijken en instellingen als de mis, het pausdom, het r.-k. priesterschap, het bidden tot de heiligen, de verplichte biecht aan een ambtsdrager van de kerk, gebeden voor de doden, kruisen en beelden enzovoort. Desondanks houdt de R.-K. Kerk daaraan vast, ook al moeten ze daarvoor de Schrift veranderen of verdraaien of eruit weglaten.

Neem maar eens het bewust weglaten van het tweede gebod: "Gij zult u geen gesneden beeld noch enige gelijkenis maken (van wat) boven in de hemel is, noch (van wat) onder op de aarde is, noch (van wat) in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen noch hen dienen" (Ex. 20:4,5a).

In allerlei r.-k. catechismussen wordt totaal niet gesproken over dat verbod. Rome heeft zelfs door de weglating van dat verbod een andere indeling van de tien geboden gemaakt. Ze hebben daarvoor het tiende gebod in tweeën gesplitst: het negende is geworden: "Gij zult niet begeren uws naasten vrouw", het tiende: "Gij zult niet begeren uws naasten huis (zijn stoffelijke bezittingen)". Op deze manier geeft Rome vrij spel aan de beeldenverering, die in het tweede gebod met zoveel nadruk is veroordeeld.

Ik wil echter duidelijk stellen dat ik in dit korte getuigenis mij op geen enkele wijze geringschattend wil uitlaten over de afzonderlijke rooms-katholieken. Integendeel, het verlangen van mijn hart is dat ook zij "zich bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God" (Hand. 26:18).

De Bijbel zegt: "Het hart des mensen overdenkt zijn weg, maar de Heere bestuurt zijn gang"(Spr. 16:9). In 1970 werd ik door mijn bisschop gezonden naar Odyssey House met de bedoeling dat ik daar zou leren, hoe ik hen die aan drugs verslaafd zijn, pastoraal zou kunnen helpen. Deze pijnlijke ervaring is er de oorzaak van geweest dat ik mijn priesterambt heb neergelegd en op zoek ben gegaan naar een andere, moderne godsdienst, de 'psychologie', die echter voor mij opnieuw een doodlopende weg werd.

Rome gaf mij in 1974 dispensatie van het celibaat. Daardoor werd ik terug gebracht tot de lekenstand, maar kreeg tevens verlof om te trouwen, wat ik dan ook gedaan heb.

Nadat ik zeven jaar gewerkt had als psychotherapeut, kreeg ik opnieuw belangstelling voor het geestelijke. Maar nu pluisde ik het occulte uit, want daaruit was de 'wetenschap' van de psychologie gegroeid zoals duidelijk blijkt uit de levensbeschrijvingen van Freud en Jung. Ook bestudeerde ik grondig de oosterse religies.

Na veel ontgoocheling en diepe teleurstellingen hoorde ik over de noodzaak om opnieuw geboren te worden. Degenen die mij die leer brachten, waren leden van de Volle Evangelie Zakenlieden, een oecumenische en charismatische groep.

Het was toen, dat ik voor het eerst de Bijbel in zijn geheel las, ook al was het een vertaling van de Living Bible.

Ik deed belijdenis van het geloof in Christus, maar, zoals ik het nu zie, was dat geen belijdenis van het Evangelie van de vrije genade. Het was een 'geloof', waartoe ik snel besloten had. nadat ik van hen had gehoord over al de 'wonderen', die zich bij hen voordeden.

Na acht maanden kwam ik tot de ontdekking dat ik mij door mijn gevoel had laten leiden en … bedriegen. Ik zag dat er veel onwaarachtigs zat in hun profetieën en hun spreken in tongen. Ik was het ook helemaal niet met hen eens dat zij geen duidelijke afwijzende houding tegenover Rome innamen.

Wat hebben wij een soevereine, genadige God! Als Hij niet had ingegrepen, zou ik mij nog steeds binnen die groep bevinden.

Het christendom lijkt in onze dagen soms op een mijnenveld in oorlogstijd, vol met valse, verleidende 'evangelies'. Ik heb bemerkt dat er kerken zijn, die met alle beslistheid zich keren tegen de dwalingen van Rome, maar die weigeren om de noodzaak te prediken van persoonlijke bekering en van een in Christus geheiligd leven. Maar ook sommige sekten zoals de Getuigen van Jehova verwerpen de R.-K. Kerk. Maar wat wij beslist nodig hebben is de overtuigende kracht van de Heilige Geest door de prediking van de gehele raad Gods.

Andere kerken adviseerden mij: "Vraag Jezus in je hart" of "Nodig Jezus uit in je leven" of "Neem een beslissing voor Jezus" of "Bid het zondaarsgebed".

Een andere kerk leerde mij en andere belangstellende rooms- katholieken dat we, om behouden te worden, eerst zouden moeten proberen nauwkeurig Gods wet te volbrengen, opdat we daardoor de slechtheid van ons hart zouden leren kennen en dan tot Christus zouden komen. Dat deed mij denken aan wat ik vroeger in de R.-K. Kerk had geleerd, namelijk dat iemand die beweert dat de mens de vrijspraak van de zonde en de rechtvaardiging ontvangt enkel langs de weg van het geloof, vervloekt is.

Altijd werd ons voorgehouden: "Je moet iets doen, dóen, dóén! Je moet ook van jouw kant iets bijdragen tot je zaligheid". Maar de zaligheid is van de Heere! "Die niet uit den bloede noch uit de wil des vleses noch uit de wil des mans, maar uit God geboren zijn" (Joh. 1:13).

Wat prijs ik de Herder van mijn ziel voor deze barmhartigheid! Hij had mij kunnen laten liggen in de zonden, waardoor ik de hel verdiende. Hij had mij kunnen laten ronddolen in de religieuze wildernis van onze tijd.

Maar in plaats daarvan heeft Hij mij laten zien dat ik dood was in mijn zonden en dat ik zelfs niet tot geloven in staat zou zijn, als Hij mij dat niet zou geven. Hij riep mij door Zijn Woord. Hij gaf mij een verbroken hart en een verbrijzelde geest en Hij schonk mij de gave van het geloof (Ef. 2:8,9).

Ja, Jezus, "de overste Leidsman en Voleinder des geloofs" (Hebr. 12:2), heeft mij met Zijn eigen bloed reingewassen van mijn zonden.

Hoe heerlijk klinkt in de oren en in het hart van de gelovigen deze verzekering: "Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden van Hem, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht (1 Petr. 2:9).

De Heere heeft mij geplaatst in het rooms-katholieke Quebec van Canada. Mijn vrouw Lois en ik proberen te gehoorzamen aan de opdracht van Christus om Zijn getuigen te zijn.

Wij bidden dat de Heere ons moge bevestigen en ons zal leiden tot de vorming van een gedegen, Schriftgetrouwe en heiliglevende plaatselijke gemeente.

Onze bediening bestaat daarin dat wij het Evangelie prediken, waar de Heere de deuren opent. Ook proberen we de mensen te bereiken via lectuurverspreiding. Maar we beschikken over heel weinig geschriften in de Franse taal, waarin het Evangelie van de vrije genade geleerd wordt.

Vanuit andere plaatsen in Quebec bereikten ons aanvragen om goede lectuur en om tapes. We zouden erg graag aan zulke verzoeken gehoor geven. We zouden ook willen starten met een Bijbelcursus, die bijzonder de rooms-katholieken op het oog heeft.

Er is in korte tijd dus veel te doen. En daarvoor hangen wij geheel en al af van Gods genadige voorziening. Maar de Heere is getrouw. We hebben nog het meest behoefte aan een leger van biddenden dat achter ons staat, een leger van christenen, dat is "te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al de wil van God" (Kol. 4:12).

ONS NASCHRIFT

Bovenstaand gedrukt getuigenis zond br. Champagne mij toe, tegelijk met onderstaande brief:

Geliefde broeder,

Iemand gaf mij uw adres. Ik schrijf u, omdat wij dringend behoefte hebben aan boeken, brochures en traktaten, waarin de echte leer van de zaligmaking verkondigd wordt. We zouden bv. ook graag de Catechismus en een Psalmberijming ontvangen. De 'evangelische 'lectuur waarover wij hier kunnen beschikken, is voor het grootste gedeelte arminiaans en gaat in de richting van de geestdrijverij.

Elke vorm van hulp is welkom.

Ik heb gehoord dat ook u zoals ikzelf r.-k. priester bent geweest. Ik zou erg graag van u weten, hoe de Heere u uit de duisternis heeft gevoerd naar Zijn wonderbaar licht. Wat is uw bediening nu?

Moge de Heere het kleine overblijfsel van gelovigen ertoe brengen om tot het uiterste te strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd (Judas 3) en voor de heiligmaking zonder welke niemand God zal zien (Hebr. 12:14).

De uwe in Zijn overvloedige genade: w.g. Robert A. Champagne.

Ik heb toen bij de PTT zijn telefoonnummer aangevraagd en heb hem gebeld. Het was een heerlijk elkaar herkennen in de Heere. Hij is 49 jaar. Het Engels is zijn moedertaal, maar hij sprak ook vloeiend Frans.

Ik vroeg hem of hij bereid was om, als ons bestuur hem daartoe zou uitnodigen, naar Nederland te komen voor verdere gedachtenwisseling en voor het vervullen van spreekbeurten. Hij antwoordde: 'ik vind het wel moeilijk om mijn vrouw alleen achter te laten met onze vier kinderen."

Maar ineens zei hij: "Wacht even, mijn vrouw schuift mij een papiertje toe … Daarop staat: Go! Ga!"

Graag wil ik het verzoek van br. Champagne om veel gebed onderstrepen. HJH

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1991

In de Rechte Straat | 40 Pagina's

UIT DE DUISTERNIS TOT ZIJN WONDERBAAR LICHT

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 mei 1991

In de Rechte Straat | 40 Pagina's