IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ONTMOETINGEN 18

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONTMOETINGEN 18

DE OVERWINNING VAN DE ANGSTEN

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Graag wilde ik u iets vertellen over onze vakantie en over de angsten, die ik toen heb doorleden en over de wijze waarop ik die tenslotte heb kunnen overwinnen. Misschien kunt u mij daarover nog wat meer adviezen geven.

De eerste zondag hebben we samen geluisterd naar preken die op een bandje waren opgenomen. Eén daarvan handelde over Absalom.

Absalom werd getekend als de prins, die alles mee had: een knappe verschijning, veel geschitter en geschetter. Hij stal dan ook het hart van de mensen, in letterlijke zin. Zo doet de duivel dat ook. Hij is een dief. Hij neemt wat hem niet toekomt. Hij verleidt en verovert het hart van de mensen. Maar de duivel is tegelijk hard. Het gaat hem om hemzelf. Hij bekommert zich totaal niet om het leed dat hij veroorzaakt. Integendeel, hij heeft er een bruut plezier in.

Zo geheel anders is Christus. Hij 'steelt' ook de harten der mensen, maar door de waarheid en de liefde die Hijzelf is. Hij is altijd bij je. Je kunt op Hem altijd een beroep doen, ook wanneer je in de benauwdheid zit, zelfs als dat gebeurd is door eigen schuld.

Nogmaals: een prachtige preek waar we veel aan hadden. Maar… 's nachts werd ik door een hevige angst bevangen. Zo maar ineens!

Ons vakantiehuis lag op een berg, als weggesmeten tussen de bomen, 's Nachts is het er heel erg stil, doodstil, donker en eenzaam.

Die stilte en die duisternis beslopen mij als een demon. De angst voor de dood overviel mij: Als ons iets zou overkomen, wie zou ons hier dan zien of horen en helpen? We kenden de taal van deze streek niet.

Ik heb bijna de hele nacht wakker gelegen. Het was alsof ik de wacht moest houden over mijn gezin. Ik trachtte elk geluid op te vangen, maar hoorde alleen maar mijn eigen hart bonzen. Toch was het alsof ik overal wat zag en voelde.

Al die tijd heb ik gebeden of de Heere ons nabij wilde zijn, of Hij mijn angst wilde wegnemen en Zijn vrede ervoor in de plaats wilde geven. Zo trokken de uren van de nacht aan mij voorbij, wakend, biddend en zo nu en dan een beetje slaap.

Ook over de ganse daarop volgende dag lag de angst als een donkere wolk gespreid, een mistroostige wolk die zich op en rondom mijn gedachten legde. En zoals te verwachten was, keerde de angst in volle hevigheid weer in de nacht terug.

Weer heb ik gewaakt en gebeden dat de Heere ons zou willen beschermen. En bij het aanbreken van de morgen kwam ik voor mijn gevoel tot de overgave: "Kom ik om, dan kom ik om", maar ik weet dat de Heere mij bewaren zal. Hij heeft mij lief en zal voor mij zorgen, hoe dan ook. Hij ziet mij overal, ook hier. Hij zal mij niet verlaten, zoals in die preek zo sterk was benadrukt. Hij steeltje hart door Zijn grote liefde en trouw. Het laatste stukje van de nacht heb ik toen rustig geslapen.

Die avond heb ik mijn man verteld over mijn angsten. Ook hij vond het hier wel erg stil en kon mij dus wel begrijpen. Dat hielp mij wel een beetje. Maar toch nam dat mijn eenzaamheid in dat gevecht om die angsten niet weg. Wel had ik de gemeenschap met de Heere en ik bleef bij Hem aandringen. Ik wendde mij tot Zijn sterkte en dat gaf eindelijk de rust.

De Heere Zelf voerde mij naar de zeer stille wateren. Ik meen het zo te mogen zien. Immers, niets geschiedt bij geval.

We hadden een bijbels dagboek meegenomen, waar we iedere morgen aan tafel een dankbaar gebruik van maakten. En wat was het thema ter overdenking voor deze morgen?! "De Heere zal je beschermen; Hij gaat met je mee". Ter lezing werd ps. 121 aanbevolen!

Dat was voor mij een bevestiging dat mijn gebeden verhoord waren en dat mijn angsten waren weggenomen en niet meer zouden terugkeren.

Maar alsof dat nog niet genoeg was: toen ik 's avonds voordat ik naar bed ging, mijn boekje (het 'Gulden boekske' van Calvijn) pakte om er nog een stukje uit te lezen, trof ik het hoofdstuk "Geduld in tegenspoed en lijden" met als onderverdeling twee punten: 1. De noodzakelijkheid van de beproevingen; 2. De zegen van de beproevingen.

In het eerste gedeelte werd, tot mijn verwondering, in feite mijn situatie beschreven. Calvijn zet uiteen dat het nodig is om beproefd te worden vanwege mijn hoogmoed en egoïsme. De beproeving moet mij ertoe brengen om helemaal van mijzelf af te zien. Dan zal ik ontdekken dat God er is, dat we naar Hem kunnen en mogen gaan en dat we niets kunnen buiten Hem. Nou, daar was ik wel achter gekomen.

De komende dagen had ik het gevoel alsof ik aan een stuk door zingen kon. Zingen van aanbidding, om de machtige schepping die ons omringde, om de bergen die voor ons oprezen in hun schoonheid. Die grootse natuur gaf mij nu rust.

Zingen ook van dankbaarheid. Ik wist dat ik die zegen van de liefdevolle nabijheid des Heeren nergens aan verdiend had. Daarom was er zulk een intense, dankbare blijdschap in mij.

Er was ook verdriet, verdriet om al die mensen die ik naar de kerk zag gaan om er de mis bij te wonen.

We bezochten ook Clervaux. Boven op een berg ligt daar een abdij. Toen we de

kloosterkerk binnengingen, bleek dat daar een mis aan de gang was.

Heel in de verte, vooraan in de kerk, zagen we de monniken, mannen in witte kleren en met kale hoofden, die met iets rokends bezig waren. Weer andere mannen zongen. Ik kon niet zien waar die zaten. Het ijle zingen van dat Gregoriaans had iets indrukwekkends.

Toch zou ik die jongens en mannen die het normale leven vaarwel zeggen om door de soberheid en teruggetrokkenheid van het klooster veel verdiensten voor God te vergaren, willen toeroepen: Christus heeft alles voor de Zijnen volbracht! Vertrouw toch op Hem alleen. Hij heeft niet gebeden: "Neem de Mijnen weg uit de wereld", maar: "Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de boze" (Joh. 17:15).

Ik zou ook die mensen die zo devoot de mis bijwoonden, wakker willen schudden uit hun religieuze verdoving: Lees toch de Bijbel! Op dat Woord Gods alleen kun je volledig vertrouwen! Waarom zoudt u bouwen op wat mensen zeggen en meer waarde hechten aan die menselijke zegjes dan aan het spreken van uw God en Schepper? Open toch uw hart voor de Heere Jezus. Zie op de levende Christus. Zoek de gemeenschap, "die gestorven is; ja wat meer is, die ook opgewekt is, die ook ter rechter(hand) Gods is, die ook voor ons bidt"(Rom. 8:34). Zie niet op naar die beelden van Hem. naar die kruisen waaraan Hij hangt. Die zijn in Zijn ogen een gruwel. Lees Zijn geboden er maar op na. Leg af dat leven van goede werken om de werken zelf, om er iets mee bij God te verdienen. Doe de goede werken uit dankbaarheid om alles wat Hij voor je heeft willen doen.

Wat kun je dan dankbaar zijn, omdat je opgegroeid bent in een reformatorisch gezin, waarin men gehoorzaam wil zijn aan Gods Woord, waarin men leeft vanuit de levende leer ten leven.

De tweede zondag was ook weer erg fijn. We mochten luisteren naar een ontroerende preek. En toch kwam juist die nacht de angst nog heel even terug. Maar die werd weer snel van mij afgenomen, toen ik erom vroeg.

Heel jammer vind ik wel dat ik zulk een heerlijke beleving van vreugde inde Heere niet wat langer kan vasthouden. Alles vervaagt zo snel en verdwijnt als een schim achter de horizon na nauwelijks een week. Dan lijkt alles als een droom, ongrijpbaar, ver weg. Ik denk wel eens dat we elke week weer een of andere vorm van beproeving nodig hebben, willen we - althans ik - helemaal met de Heere leven. Want als het gewone leven terugkeert en ik het zelf weer wil doen, dan ga ik gelijk fout.

En nu ik het voorafgaande - ik schreef dat meteen op tijdens mijn vakantie - nog eenoverlees, denk ik: Was ik dat? En als het nu allemaal zo vaag en schimmig is geworden, was het dan wel echt?

Ik voel me dan weer zo'n tweeslachtig wezen. Dan rijst de vraag in mij naar boven: Wat is nou echt en wat is schijn? Wat meen ik nou welen wat niet? Ofb^ga ik nu gelijk al weer diezelfde fout dat ik alleen op mezelf zie, dat ik steun op wat ik voel, wat ik denk en daarbij de Heere vergeet?

Ik heb intussen ook aan mijn man laten lezen wat ik inde vakantie had opgeschreven. Dat bracht ons tot een fijn gesprek en tot meer innerlijke eenheid. Het is goed om met elkaar te delen wat je innerlijk doormaakt. Het leidde ons nog dichter naar elkaar toe in het huwelijk.

Na al dit schrijven zit ik weer boordevol met vragen, maar ik zal nu maar stoppen, want mijn brief is lang genoeg geworden. En wat heb ik eigenlijk opgeschreven, niet zo heel veel, is 't wel?

Na dit alles blijft er weer een lege, twijfelende D. over. Maar nu stop ik echt hoor, met de hartelijke groeten.

ANTWOORD

Eigenlijk hoef ik hier niets aan toe te voegen, want de briefschrijfster heeft al worstelende zelf een antwoord gevonden vanuit Gods Woord.

Wat is dat vertroostend, wanneer je in zulk een brief de krachten het licht van Gods Woord kunt bespeuren! Zeker, wij moeten en mogen elkaar tot steun zijn langs de gemeenschap der heiligen. Maar ons mensenwoord heeft slechts dan zin, wanneer het anderen leidt naar het Woord Gods. Dat Woord van God alleen heeft wederbarende, omvormende kracht. Gods Naam zij geprezen, omdat Hij zich verwaardigd heeft Zichzelf in het geschreven Woord te openbaren en zelfs onder ons is willen komen wonen door en in het vleesgeworden Woord, Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon!

Toch nog een toevoeging naar aanleiding van een telefoontje van een andere abonnee: "Ik moet maandag naar het ziekenhuis. Het is maar een kleine ingreep, dus helemaal niet gevaarlijk. Men verwacht dat ik dinsdag al weer naar huis mag. En tóch overvallen mij angsten, die zelfs de grens van de paniek naderen.

Nu kwel ik mezelf met twijfels aan mijn zaligheid: Ben ik wel een kind van God? Als ik mij voor eeuwig behouden weet, hoe kan ik dan nog zulke (onredelijke) angsten hebben? Dat valt toch niet met elkaar te rijmen?".

Ik heb gewezen op het boek van ds. Elshout: "Een helpende hand" en eraan toegevoegd:

Dergelijke angsten zijn heel gewoon. Ze komen voort uit de psyche, de ziel van de mens. En de ziel begrijpt de dingen des Geestes niet. "Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die van de Geest van God zijn" (1 Kor. 2:14). In het Grieks staat: "psuchikos anthroopos", letterlijk: "de ziellijke mens", maar dat is geen Nederlands; vandaar dat de SV vertaalt met "de natuurlijke mens".

De psyche van de mens gaat haar eigen gang. Die psyche trekt zich niets aan van wat de (herboren) geest in ons denkt, wil en voelt.

Dat onderscheid is heel belangrijk. Ik heb er ook in "Hoe lééf ik met een genadig God?" nog al wat aandacht aan besteed.

Maak u dus geen zorgen over die angsten. Dat is iets van onze (gevallen) natuur. Het kan versterkt zijn geworden door allerlei pijnlijke en verbijsterende ervaringen in ons verleden, vooral in onze vroegste jeugd.

Als we lange tijd niet meer gegeten of gedronken hebben, reageert onze natuur immers ook met het gevoel van honger of dorst. En kinderen Gods lijden evenzeer ondereen verzengende hitte of onder een ijselijke koude als de mensen van de wereld.

Wél kan de 'geest' van de wedergeboren mens steeds meer doordringen in de psyche en er leiding aan geven. Daardoor kunnen dergelijke angsten steeds minder worden en op den duur bijna (maar nooit helemaal) verdwijnen. Maar dat is een rijpingsproces. En soms stelt die psyche ook de meest gerijpte christenen nog voor pijnlijke verrassingen. Leef daarom steeds in de ootmoedige afhankelijkheid van Christus.

MARIA MEER DAN EEN SCHEPSEL

Door de afkondiging van het Mariale Jaar (door deze paus op de pinksterdag) is er in alle landen een vloedgolf van Mariaverering opgekomen. De Nederlandse bisschoppen hebben een apart Maria-magazine uitgegeven. In Fatima staat met grote letters op het reusachtige plein aangekondigd: Mariale Jaar.

En natuurlijk gaat Italië voorop. Het Maria-magazine van de Italiaanse bisschoppen opent met een artikel van kard. L. Dadaglio dat tot titel draagt: "Maria meer dan een schepsel - piu che creatura". Tussen de Schepper en het schepsel is er niets meer. Daarmee wordt Maria dus aan de zijde van God geplaatst, tegenover de schepselen. Help onze ex-priester, ds. Renato Di Lorenzo, in Italië, die met de lektuur die door 1RS betaald wordt stroomopwaarts roeit: de Schrift tegen heidense mensvergoding.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ONTMOETINGEN 18

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

In de Rechte Straat | 32 Pagina's