IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

UIT: BELGIË KENT U HET ZO……

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT: BELGIË KENT U HET ZO……

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tante Rie: „God verhoorde op wonderlijke wijze"

Een meisje van dertien jaar zit intensief te lezen in een boekje over het geloof.

Ze zou de letters wel willen opeten en dan tot daad maken. Nee, nog niet een daad voor de Here of voor de naaste. Maar een daad van geloof.

Ze tobt er al maanden over: Hoe moet ik toch tot geloof komen…?

Het kost haar soms tranen.

Ze blijft bij de Here aanhouden in gebed.

En wie hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot.

Dat is vast!

Maar het aanroepen op zichzelf redt niet…

Er moet contact zijn. Immers de Here spreekt toch, tot elk die voor Hem leeft…?

Maar hoe spreekt Hij dan…?

Het meisje komt er niet uit.

Om haar heen zijn vele gelovige christenen. Zij heeft er diep respect voor en wil zo graag bij hen horen.

Maar ach, zij voelt zich zo zondig en zo angstig.

Van de goot naar de kansel

Een jongeman zoekt en speurt langs de straten van Brussel.

Spiedend gaat zijn blik langs de straatstenen, de trottoirs…

Als hij niets van zijn gading kan vinden dan gaat hij de riolen af. De buit is gering deze dag.

Twintig frank.

Te weinig voor je onderhoud.

Nauwelijks te veel om er aan te sterven.

Een broodje worst in een goedkope gelegenheid kan er net nog af.

Volgende dag beter.

Op een vunzig zolderkamertje ergens in Brussel, meer gelijkend op een stal dan op een woning, tussen de vuile was, heeft hij „onderdak" gevonden.

N.B. Tante Rie is thans directrice van het kinderhuis in Genk.

Nee, gelukkig is hij niet.

Toch wil hij niets anders. En daar zit het met hem nu juist.

Zo aan te zien is het geen jongen uit de laagste milieus. Integendeel!

Waarom dan dat gezwerf langs de straten…?

Waarom al die ontberingen?

Is hij familie van de verloren zoon?

In ieder geval wel de zoon van een vader. Een vader die eens burgemeester was van Genk, en vandaag nog in het parlement zetelt.

Hoe komt Jan Olaerts op dit pad…?

Hij heeft een geweldige tijd achter de rug.

Van zijn zestiende jaar af heeft hij zo'n beetje gevegeteerd op wat pa hem te bieden had. En daar hoorde ook een auto bij, en geld. Elke dag ging Jan met vrienden op stap.

Ja, elke dag! Het was „de gouden tijd van de Rock and Roll". De jaren 1955-'65.

In die tijd achtte hij zich bevoorrecht.

Hij zei eens tegen een vriend: „Zouden er in heel Limburg wel twee zijn, die zoveel „geluk" hebben als wij? Alle dagen op stap…!"

De conflicten thuis bleven niet uit. Vader en zoon vervreemdden van elkaar.

Er werd tussen beiden bij wijlen meer gecorrespondeerd dan gesproken.

Nee, ze hadden thuis niet veel plezier van Jan. En Jan niet van hen. Ze zagen elkaar ook te weinig daarvoor.

Daarom zocht hij de vervulling van een onbevredigd verlangen achter een pint bier…Samen met vrienden.

Wending…

Op een zomeravond 1975 zitten we bij Jan Olaerts thuis in zijn woning te Zutendaal. Hij schenkt ons in.

Frisdrank…!

Hij is van het bier af, vertelt hij, al acht jaar. En als Jan vertelt, nu, dan vertelt hij. Hij spreekt met zijn mond, zijn ogen, zijn handen, zijn voeten, ja waar niet mee?

Hij deelt de dingen niet mee, maar hij laat ze u mee beleven.

Kolossaal, wat kan die Jan vertellen. Soms lijkt het of hij alleen maar schertst, maar dan opeens is er die wending.

De wending vanwege Gods genade.

Gods genade, zegt u…?

Dan moet er wel iets met Jan gebeurd zijn!

Nu, dat is er ook.

Niet iets, maar veel!

Heel veel…!

Ta door Gods genade.

Als wij bij Jan Olaerts vandaan gaan, naar ons hotel, spreekt hij eerst een dankgebed uit.

Recht uit zijn hart…Wat zou er dan precies met Tan gebeurd zijn? En welke verandering heeft er in zijn leven plaats gevonden?

„Na tweeduizend jaar ons de les lezen? Kom nou…!"

We zijn in St. Truiden op zoek naar de pastoor.

En wel die pastoor waarvan we vernamen dat hij erg tegen de evangelischen is.

Men adviseert ons van de B.E.Z.-zijde om hem eens vrijuit zijn mening te laten zeggen over de evangelie-campagne te St. Truiden. Het is in zekere zin belangrijk de mening te weten van een pastoor die geen begrip kan opbrengen voor de evangelisatie-campagnes van de B.E.Z. Het geeft achtergrond-informatie.

De pastoor wil ons wel te woord staan en windt geen doekjes om zijn mening. Ergens doet ons dat sympathiek aan. De man zegt ronduit zijn mening en daardoor ontstaat er een vrij scherpe, maar niet onsportieve discussie. We stellen vast dat meneer pastoor beslist meent wat hij zegt en het soms erg moeilijk heeft met het onderwerp.

Enkele vragen ontweek de pastoor.

Soms liet ik dat zo…

Maar niet altijd.

Hij is een overtuigde en trouwe zoon van de. Moederkerk en het doet hem kennelijk pijn als wij tornen aan het alleenzaligmakende van die Moederkerk.

We kunnen met hem meevoelen en het doet ons oprecht pijn hem steeds te moeten kwetsen. Maar wat moeten we anders…?

Een ramp….!

Als we aanbellen worden we terstond correct ontvangen en mogen wachten in een soort ontvang-vertrek.

Vrij spoedig komt de zeer eerwaarde binnen met:

„Heren, zegt u het eens…"

— „Ik ben Rik Valkenburg, publicist, die belast is met het schrijven van een boek over bet godsdienstige leven in België en ga dat dus na. We weten niet precies of u de goede pastoor bent die we zoeken, daarom vragen we u of hier in de buurt de campagnetent stond van de evangelischen…"

— Ja, die stond daar op de hoek.

Wat vond u van hun optreden?

— Ik vond het een ramp!

Waarom vindt u dat een ramp, meneer pastoor?

— Och, dat hele systeem zint mij niet. Als ik hoor wat al die jonge mensen vertellen en wat ze propageren.

Nu ja, maar ze komen toch duidelijk met de bijbel?

— O ja, ze komen met de bijbel. Maar weet u wat ze daaruit lezen? Ze leren dat je zelf niets meer hoeft te doen. Jezus doet alles en wij hoeven niets meer te doen. Mijn moeder leerde ons: Gij zult toch ook nog moeten werken, hè? Maar zij zeggen: Je moet op Jezus vertrouwen, dan komt alles in orde. Er komt nog bij dat zij onze jonge mensen daarmee voortdurend lastig vallen. Zelfs tegen de wil van hun ouders in. Toen zij daar stonden met hun tent, de mensen zo half en half uitdagend, waren zij een ergernis voor onze gelovigen. Maar één van onze geburen zei tegen hen, toen ze er binnenkwamen: „De deur uit, jullie… !"

Bij anderen waar zij aanklopten vroeg men hun: „Laat ons toch met rust en val ons toch niet steeds lastig!"

Meneer pastoor, ik heb ze gesproken en het ligt anders dan u zich voorstelt…

— Nu ja, ik moet zeggen, het zijn in doorsnee wel vriendelijke mensen. Wij hebben momenteel een jeugdforum, een vrij podium om te zingen. Daar mag ook die jongen komen die is overgelopen, maar bij het eerste propagandawoord dat hij spreekt, gaat hij er uit! Onkerkelijken mogen komen, dat ze inzien dat ze op losse schroeven draaien. Ik hoop dat ze tot inkeer komen van hun verkeerde, onkerkelijke weg.

Er zijn rooms-katholieke professoren die zelfs de lichamelijke opstanding van Christus in twijfel trekken…

— Ja, dat is zeer jammer! Er zijn er ook die zelfs twijfelen aan de eucharistie, terwijl dat toch zeer essentieel is voor ons christendom. Persoonlijk geloof ik dat Christus met Lichaam en Ziel verrezen is. Het is een mysterie. Maar Hij komt terug, dat heeft Hij beloofd.

Kunt u dan niet begrijpen dat deze evangelische jongelui, toen ze nog in de roomskatholieke kerk waren, hun houvast verloren?

— Dat zou kunnen, maar de laatste tijd is er weer een drang naar het positieve. Men heeft zoveel over boord gesmeten, dat men er nu iets aan wil gaan doen. Er waren theologen bij ons die, vanwege hun doctoraal via de een of andere stunt moesten laten zien hoeveel verstand men had, evenals een ingenieur die een nieuwe uitvinding moet doen. Ze hebben inderdaad brokken gemaakt. Geen wonder dat de kloosters leeglopen.

Daarom zou u wat voorzichtiger kunnen zijn, door het optreden van de evangelische jongeren zo fel te bestrijden. Stel dat het nu eens toch uit de Heilige Geest is?

— Ik kan dat gewoonweg niet aannemen.

Ze gebruiken ook sacramenten…

— Avondmaal houden zegt mij niets! Maar het ergste is nog dat zij zeggen dat Jezus alles moet doen.

Vergist u zich niet; niemand van hen zegt dat ze nu maar raak kunnen leven, omdat Jezus alles doet. Integendeel!

— Nee, zij proberen goed te leven, maar zij zeggen zelf dat Jezus dat doet. Daar kom ik niet uit. Dat kan ik zo niet accepteren. Paulus zegt: Ik kan alles in Hem die mij versterkt. Ik doe het dus. Anders ben ik ook niet meer verantwoordelijk, als Christus het doet.

Hoe komt het dan dat u het wel doet en een ander niet?

— Omdat ik de genade van Christus krijg. En ik probeer die te benutten. Ik benut die genade!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

UIT: BELGIË KENT U HET ZO……

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's