IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Gods soevereine genade in Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods soevereine genade in Christus

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Maggiotto is gegrepen door de bijbelse gedachte van de soevereine genade Gods in Jezus Christus. Daar leeft hij uit. Hij wordt er geheel en al door bezield en in die geest leidt hij ook zijn jonge gemeente.

Hij is — en ik met hem — overtuigd dat daarmee de diepste kern van het Evangelie wordt uitgedrukt. Laat ik daarom eerst wat meer deze leer ontvouwen voor hen, die niet precies weten wat ermee bedoeld is.

De mens slaaf van de zonde

De Bijbel zegt duidelijk dat wij sinds de zondeval van Adam allen slaaf zijn door onze zonden, overtredingen en misdaden. De mens kan nooit zichzelf ten leven opwekken; dat kan en wil alleen God doen door Zijn Woord en door Zijn Geest.

Deze boodschap van de volstrekte onmacht en onwil van de mens is de eerste grondgedachte van de bijbelse leer van de soevereine genade Gods. Wanneer deze leer goed gepreekt en goed verstaan wordt, dan móet de hoorder daar uitermate bewogen op reageren, want ze laat niets meer van hem over. Op een of andere manier zal deze leer altijd vijandschap opwekken. Een mens kan zich dan in die vijandschap tegen het Evangelie verharden, óf hij kan innerlijk verbroken worden door deze verschrikkelijke ontluistering van al zijn glorie, waarin hij dacht te kunnen leven.

Die vijandschap kan openlijk zijn en uitgesproken zijn; ze kan zich ook hullen in vrome mantels. Maar openlijke of verdekte vijandschap, ze hebben beiden tot inhoud de ontkenning van deze volstrekte onmacht en onwil van de mens, de loochening van de wedergeboorte door Gods Geest.

Een van die vormen is het arminianisme, ook wel het pelagianisme genoemd. Deze mensen ontkennen de volstrekte slavernij van de mens, zijn volkomen gebondenheid aan de zonde. Zij zeggen: wij zijn wel zondaars, maar we zijn in elk geval toch nog vrij om God te kiezen of te verwerpen, om Christus aan te nemen of niet.

Erasmus contra Luther

Het is onze Rotterdammer Erasmus, die zich fel gekeerd heeft tegen Luther met zijn leer over de „knechtelijke wil" en daartegenover de vrije wil van de mens heeft gesteld. (Ds. Maggiotto zei mij schertsend dat hij graag Nederlandse briefjes van honderd gulden voor zijn werk ontvangt, maar dat hij een tegenzin heeft in die briefjes (van vroeger), omdat daar een portret van Erasmus op is aangebracht). Van Erasmus is dat te begrijpen. Hij was de verfijnde humanist, die de Griekse en Romeinse kuituur helemaal had ingedronken, waar de mens en het menselijke (humanum = het menselijke) centraal wordt gesteld.

Dit humanisme kan zich in vrome vormen kleden en heet dan piëtisme (pietas = vroomheid). De piëtisten leren dat de mens inderdaad niet gerechtvaardigd wordt op grond van de vervulling van Gods geboden, met uitzondering dan van het ene gebod van het geloof. Ze ontkennen de zaligmaking op grond van alle andere goede werken, maar leren wel dat de mens gerechtvaardigd wordt op grond van het ene goede werk nl. van het geloof. Zij zeggen dat God een mens als Zijn kind aanneemt, ómdat die mens zo goed was om vrijwillig Christus aan te nemen als zijn Zaligmaker.

In de grond is dit toch weer humanisme, want zij laten de rechtvaardiging rusten op iets menselijks (humanum) nl. op de menselijke daad van geloof. Zij menen dus dat zij zélf naar Christus kunnen gaan en vergeten dat een dode niet lopen kan en dat Christus duidelijk heeft gezegd: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke" (Joh. 6 : 4 4 ). Zij zeggen: dat is niet nodig dat ik getrokken word naar Christus toe. Ik kan uit eigen beweging naar Hem toegaan.

Het is de bedoeling van de prediking om de mens te ontmaskeren in die vele al of niet vrome pogingen om zichzelf te verlossen door althans iets bij te dragen voor zijn verlossing nl. zijn vrijwillige aanvaarding in geloof van Christus. Want het Woord Gods legt, wanneer het juist verkondigd wordt, alles in de mens bloot, ook deze geheime streling van zichzelf in zijn poging om langs de vrome daad van het geloof zelf naar God te gaan.

Geduld?

De vraag is nu: moet je een mens al meteen zo radikaal de blinddoek afrukken? Moet je hem meteen al op grond van het Woord in al zijn naaktheid en ellende voor God plaatsen?

Zelf ben ik tot nog toe nogal voorzichtig daarin geweest. Uit eigen ervaring weet ik, hoe verschrikkelijk het is, wanneer een mens zichzelf waarachtig gaat ziep, zoals hij is in al zijn schuld, zijn opstand tegen de eeuwige God, én ook in je zondige poging tot zelfverlossing, in de streling van je vrome vlees. Het is huiveringwekkend, wanneer je komt te staan tegenover de heilige en toornende God.

Bij mij is dat steeds meer gegroeid. De Heere is erg geduldig met mij geweest. Hij heeft mij de volheid en de diepte van mijn ellende niet meteen getoond. Hij heeft mij steeds verder geleid in de verschrikking van de duisternis van de zonde én in de heerlijkheid van Zijn licht, de grootsheid van Zijn vaderlijk ontfermen in Jezus Christus. Moet ik ook niet op diezelfde manier handelen met mijn medemensen?

Ds. Maggiotto is ertoe geneigd om toch maar meteen de mens te stellen op de juiste plaats tegenover God en hem zo scherp mogelijk te laten zien, wie hijzelf is en wie God is. Ik heb daarvan een frappant voorbeeld meegemaakt.

Toen brak er iets in haar

Het was maandagavond. Ik zou een gesprek hebben met twee leden van zijn gemeente, beiden student aan de universiteit van Genua, én nog een ander lid van de gemeente die in Finale Ligure woont en die vier maanden geleden tot bekering is gekomen, nl. Pierluigi.

Pierluigi was met de auto gekomen en onderweg had een dame bij de autobushalte staan liften (de bussen in Italië zijn al sinds geruime tijd vanwege een angzaamaanaktie zeer onregelmatig). Hij had tegen haar gezegd: Ik ben onderweg naar een huis, waar we over God gaan spreken; hebt u soms zin om mee te gaan. Ta, had ze geantwoord; ik ben nu erg vroeg, omdat ik met u mee kan liften en ik interesseer me ook wel in God.

Mevr. Maggiotto, het verloofde stel en ik, praatten met elkaar in de keuken, terwijl ds. Maggiotto en Pierluigi in de zit-eetkamer het gesprek voerden met die dame. Het ging er al vrij spoedig warm aan toe; dat konden we wel horen.

Was het de Italiaanse bruisende aard, die hier tot uiting kwam of zat er meer achter?

Na enige tijd kwam Pierluigi bij ons in de keuken. Hij schudde zijn hoofd: „Franco — dat is de voornaam van ds. Maggiotto; ze noemen elkaar daar bij de voornaam — is veel te hard; je moet iemand niet zo direkt met het ontluisterende Woord Gods op de huid zitten; je moet wat meer takt hebben en voorzichtig zijn".

Toen ze weg ging om omstreeks half elf — ze moest nog verder naar Savona —, was er al heel wat met haar gebeurd. Ze zei dat ze graag terug wilde komen om er verder over door te praten.

Franco vertelde ons: Ik heb gemeend vanaf de aanvang die humanistische levenshouding te moeten ontmaskeren en te breken. Ze zei dat ze God vrij kon aanvaarden als ze dat wilde. „Maar hebt u dat dan wel eens echt gedaan?", vroeg Franco. „Nee, dat nooit; maar ik heb er wel naar verlangd", was haar antwoord. „Maar als u er oprecht naar verlangd had, waarom hebt u het dan nooit gedaan?" Ze ontvluchtte deze vraag en zei: „God is toch liefde; Hij kan ons toch niet ter wereld laten komen als slaven van de zonde; wij moeten toch vrij kunnen zijn God werkelijk lief te hebben, ja of nee". „Die vrijheid hebben we gehad; zó heeft God de mens geschapen; maar wij hebben ons in Adam van die vrijheid beroofd", luidde het antwoord van Franco.

Zo duurde het gesprek nog enige tijd door vanuit haar felle verzet; totdat zij ineens innerlijk brak en haar zonde voor Franco beleed. Toen was Franco daar dan ook direkt bij om te zeggen: „Maar juist voor zulke zondige mensen zoals u en ik is Christus gestorven om ze rein te wassen van alle schuld door Zijn bloed en om ze opnieuw vrij te maken in Hem; en alleen als deze Zoon van God u heeft vrijgemaakt, dan pas bent u waarlijk vrij".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Gods soevereine genade in Christus

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's