IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

schuivend over de vlakte van de Indus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

schuivend over de vlakte van de Indus

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is maandagmorgen, 26 februari, kwart over tien. Na een tussenlanding in Beiroet zijn we lange tijd over de Indische Oceaan en de Arabische Zee gevlogen en zijn zo juist de vlakte van de Indus binnengeschoven. Over een uur hopen we in Delhi te landen.

In de lente van het jaar 326 vóór Christus was Alexander de Grote tot deze vlakte van de Indus doorgestoten. Verkenners brachten hem op zekere dag de boodschap dat ze een groep Indische heiligen hadden aangetroffen, die geheel naakt zich ophielden onder de felle zon en een van de overige bevolking afgezonderd leven leidden.

Alexander gaf toen zijn verbindingsofficier, Onesikrios, de opdracht om uit te vorsen, wat de leer was van deze mensen. De heiligen antwoordden aan Onesikritos, dat het gemakkelijker zou zijn helder water door allerlei vuile geulen te laten stromen en dan toch aan het eind weer zuiver water op te vangen, dan hun kennis door middel van tolken aan anderen over te dragen. Als Alexander het geheim van hun wijsheid wilde kennen, dan zou hij zich van zijn prachtige keizerlijke gewaden moeten ontdoen en bescheiden naast hen in de zon gaan zitten.

Moet ik dat ook doen, als ik iets van de religieuze volksziel van India wil begrijpen? dat kan natuurlijk niet. Daarvoor is mijn verblijf in India veel te kort.

Maar graag wil ik mijn tijd zo nuttig mogelijk besteden en mijn oor te luisteren leggen op het ritme van India met zijn geestelijk rijk verleden, zijn grote mystieke denkers, India met zijn vertwijfeling in allerlei soort ellende, honger, rampen, oorlogen.

Ik ga naar India als christen en dat betekent dat ik een grote schuld met mij meedraag.

In „Indien", een Duitse vertaling van een uitgave van Time - Life International, die ik hier voor me heb, schrijft J . D. Brown:

„Volgens het oordeel van de tegenwoordige Indiërs is economische politiek, die de Britten gevoerd hebben, catastrofaal geweest. Engeland bevond zich in de vorige eeuw midden in de industriële omwenteling. De Britten zagen in India een zeer geschikte markt voor hun goedkope machine-produkten. Maar zo ondermijnden ze volkomen de bloeiende Indische handenarbeid. Vele ambachtslui werden werkloos. Alleen al tussen 1875—1900, dus in 25 jaar, stierven als gevolg van deze Britse economische politiek 26 miljoen Indiërs van de honger" (p. 65).

Hoe moeilijk moet het dan zijn om de boodschap van Christus ingang te doen vinden bij dit volk. Dan zullen we „metterdaad" moeten aantonen dat wij als christen van het westen onze schuld zien en die willen vereffenen, voorzover dat mogelijk is.

Daarom ben ik blij dat ik naar India mag gaan in opdracht van de Stichting „In de Rechte Straat" en van „E.O. - Metterdaad" om te onderzoeken, hoe wij het beste aan India hulp kunnen verlenen.

Natuurlijk zal die hulp, helaas, zeer beperkt moeten zijn. Maar we zijn dan toch blij dat we íets kunnen doen.

Ik zal mijn onderzoekingen voornamelijk moeten beperken tot een nagaan wat de beste manier is, waarop we de vele r.-k. priesters, die in India de kerk verlaten, hulp kunnen bieden. Daarom zal mijn aandacht vooral gericht zijn op de staat Kerala in het zuiden van India, waar de r.-k. kerk een sterke politieke macht vormt en grote invloed uitoefent op het publieke leven. Daar volgt die kerk nog steeds het systeem dat 15 jaar geleden overal werd gevolgd, ook in Nederland, dat men een ex-priester het leven zo moeilijk mogelijk wilde maken. Men deed dat tegen de achtergrond van de gelijkenis van de verloren zoon. Men redeneerde zo: Die verloren zoon kwam pas tot inkeer, toen zijn maag rammelde van de honger; daarom is het goed de ex-priesters brodeloos te maken en hen allerlei moeilijkheden in de weg te leggen; zo verhaasten zij een beetje de komst van de ellende, zodat hij daardoor eerder terugkeert naar de ene ware moederkerk, waar hij weer God als zijn Vader kan onmoeten, nadat hij zijn zonden gebiecht heeft en er boete voor heeft gedaan.

Wij als reformatorische christenen achten dat onverantwoord. Om twee redenen. Allereerst omdat zulke ex-priesters vanuit hun maatschappelijke ellende dan niet zouden terugkeren tot het huis van de hemelse Vader; want de Heere laat zich niet vinden door mensen, die menen dat ze „het eeuwige leven waarlijk verdienen" (Conc. Trente, zesde zitting canon 32).

En vervolgens worden de meesten van hen aldus tot wanhoop gedreven en maken liever een einde aan hun leven, of verdragen liever de ergste ontbering dan terug te keren tot een kerk, waartegen ze verbitterd zijn, omdat die kerk hen reeds zoveel heeft aangedaan.

Nogmaals, in Nederland is dat allemaal veranderd. Daar worden priesters die hun ambt willen neerleggen, uitstekend geholpen door het r.-k. adviesbureau van pastoor Vendrik in Utrecht.

In India echter dreigt het gevaar dat deze ex-priesters verkommeren. Dat is erg voor hen persoonlijk; maar het is ook jammer voor zulk een ontwikkelingsland als India. Priesters hebben een hele vooropleiding gehad van 18 jaar (6 jaar lagere school, 6 jaar gymnasiale studie, 2 jaar studie van de filosofie en 4 jaar studie van de theologie). Dat kapitaal aan ontwikkeling zou verloren gaan, als deze mensen maar niet aan de slag kunnen komen, terwijl India ontwikkelde mensen juist zo goed kan gebruiken, vooral wanneer dat zonen van het eigen volk zijn.

Bij mijn aankomst in Delhi kreeg ik al meteen te maken met de beperkingen van een onderontwikkeld land. Ik had met ds. Wesley, ons centraal kontaktadres in India, afgesproken, dat hij mij aan het vliegveld zou opwachten, maar hij was niet aanwezig.

Wat nu? Ik vroeg of ik zijn naam niet zou kunnen laten afroepen. Neen, dat kon niet. Luidsprekers waren er alleen in de vertrekhal, maar niet in de aankomsthal.

Meteen zwierven taxi-chauffeurs om me heen. Inderdaad, de enige oplossing was: naar een hotel gaan en vandaaruit kontakt zien te krijgen met ds. Wesley. Hij woont in Hyderabad. Ik vroeg een telefoongesprek aan. Ze vroegen: „Moet het dringend zijn?" Vanzelfsprekend. Na een half uur ging ik maar eens informeren. „O mijnheer, een dringend telefoongesprek duurt gewoonlijk een uur, maar er is nu vertraging. Het duurt nu minstens twee uur".

Vanuit Nederland had ik voor mijn vertrek al eens geprobeerd ds. Wesley te bellen. Maar ik kon hem niet verstaan. Ik hoorde alleen mijn eigen stem echoën. De telefoniste heeft er dan ook maar niets voor gerekend.

Wat een welvarend landje hebben we toch! We realiseren ons dat veel te weinig, want dan zou er heel wat minder ontevredenheid zijn. Een mens is een raar stuk egoïsme. Zelfs als we bijna alles hebben, willen we toch steeds nog meer.

Twee keer heb ik geprobeerd ds. Wesley in Hyderabad te bereiken. De telefoon werd niet opgenomen. Hij zal waarschijnlijk wel in Delhi zijn, maar waar? Voor alle zekerheid heb ik ook nog een telegram naar zijn huis gezonden. Maar als er niemand in huis is, wat helpt het dan? Morgen zoeken we weer verder.

Het is intussen avond geworden. Ik ga meteen toch eens wat in de straten lopen tussen het gewoel van de mensen, om daardoor alvast iets van het leven in India te proeven.

Is dat niet gevaarlijk zo helemaal alleen? Drijft de ontstellende armoede van India de hongerenden niet tot de misdaad?

Ergens in de Bijbel staat: „Geef mij noch rijkdom, noch armoede, o Heere". Dat is een konkretisering van de bede: „En leid ons niet in verzoeking". „Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen", zo luidt een oud spreekwoord. Maar we kunnen ook door de knieën gaan vanwege de schrijnende armoede en tot verbittering en haat en tot wanhoopsdaden komen.

Maar een reisfolder over India schrijft dat toeristen zich geen zorgen hoeven te maken. India is een veilig land.

En wat veel belangrijker is: Wij zijn in de hand des Heeren, waar we ons ook bevinden, in Nederland of in India.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

schuivend over de vlakte van de Indus

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's