IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

SAMEN GEBOGEN OVER DE BIJBEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SAMEN GEBOGEN OVER DE BIJBEL

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloven aan en in Christus

„Ik vind vraag en antwoord 10 op bladzijde 26 van IRS jan. 1972 niet gelukkig uitgedrukt: „Mag dan een ieder die in Christus gelooft, denken dat hij Zijn eigendom is?" In Christus geloven is niet denken, maar weten dat men Zijn eigendom is. Het beroep op Jak. 2:9 gaat niet op, want daar is geen sprake van geloof in Christus. De duivelen geloven aan God, maar niet in God en daarom sidderen zij".

Hoogland

„Dat geloof van de duivelen in Jak. 2:9 beschouw ik als een algemeen iets, waardoor men gelooft in een oppermachtig Wezen, maar geen persoonlijk geloofsvertrouwen in Hem; en dáár komt het op aan".

Leeuwarden

ONS KOMMENTAAR:

Heel hartelijk dank voor deze waardevolle aanvulling en korrektie. Bij een eventuele herdruk hoop ik vraag en antwoord 10 aldus te formuleren:

Wat is het verschil tussen aan Christus geloven en het bijbelse in Christus geloven? Zij die slechts aan Christus geloven aanvaarden de waarheden die Christus heeft geopenbaard. Van hen zegt Christus: „Dit volk genaakt Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij" (Mt. 15:8).

Hún geloof is op één lijn te stellen met het geloof, waarover Jakobus schrijft: „Gij gelooft dat God een enig God is; gij doet wél; de duivelen geloven het ook en zij sidderen" (Jak. 2:9).

Zij echter die in Christus geloven, hebben onder de werking van Gods Geest zichzelf gezien en erkend als een zondaar, die geheel en al verloren is voor God, maar die tegelijk door die Geest ertoe gebracht zijn om hun vertrouwen volkomen te stellen op Christus alleen. Van hen geldt wat Paulus schrijft:

„Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het woord des geloofs dat wij prediken, namelijk, indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden" (Rom. 10:8-9).

Abacadabra?

„Misschien kunnen uw vragen en antwoorden verhelderend zijn voor lezers die in hun geloofsleven aardig thuis zijn en voor de katecheet, maar voor buitenkerkelijken en voor jongeren uit al of niet kerkelijk milieu die niet met de Bijbel en de tale Kanaans zijn groot gebracht, is het, naar ik vrees abacadabra".

Oosterbeek

ONS KOMMENTAAR:

Inderdaad, wij spreken vaak een andere taal. Ook wij, protestanten, onderling. Zo had ik een gedachtenwisseling met ds. F. Mallan in „De Wachter Sions" over de heilszekerheid. Ik meen dat wij precies hetzelfde bedoelen, maar kollega meent van niet. Er zijn protestantse termen, waarvan ik de gevoelswaarde nog steeds niet helemaal heb doorzien. Zo b.v. durf ik de term ,godzaligheid" nog altijd niet te gebruiken, omdat ik nog niet zeker ben van de inhoud en de kleur van dat woord. En van de andere kant gebruik ik termen die ik van mijn r.-k. verleden heb meegenomen en die waarschijnlijk veel protestanten vreemd in de oren klinken. Mijn „Katechetisch Hulpmiddel" was dan ook slechts bedoeld als een handreiking tot een gesprek, die waarde kan hebben vanwege de vele teksten uit de Bijbel die erin worden aangehaald en gerangschikt. Maar het Woord Gods moet verkondigd worden en wij moeten getuigen van de rijkdommen van Gods ontferming in Jezus Christus. In het persoonlijke gesprek is er veel meer kans om allerlei misverstanden die door verschillend woordgebruik ontstaan, direkt weg te nemen. Mijn hoop is dan ook dat mijn „Katechetisch Hulpmiddel" daarvoor goede diensten kan bewijzen.

Spaar u dat monnikenwerk!

„Naast de belijdenisgeschriften, waarin de reformatoren in machtige en geladen bewoordingen het loflied van Gods soevereine genade in Jezus Christus bezingen, hebben zij ook nog een „Kort begrip van de christelijke religie" opgesteld, waarin op zeer eenvoudige en voor ieder bevattelijke wijze, in vraag en antwoordvorm, nét zoals u dat wilt, een korte samenvatting van de leer der zaligheid gegeven is. Ook zij die kort van begrip zijn, kunnen het „Kort Begrip" begrijpen, of het nu kinderen der kerk, zoekende r.-katholieken of kinderen der wereld zijn. En vanuit dat Kort Begrip worden ze met voetnoten weer verwezen naar de Heilige Schrift en de Belijdenisgeschriften en zo, geleidelijk aan, komen ze dan van de melkfles van het Kort Begrip tot de vaste spijs van het Woord en de daaruit afgeleide symbolen. Het „Kort Begrip" is het katechetisch hulpmiddel voor de kerk, althans als zodanig bedoeld en opgesteld. De door u bedoelde parafrase is er dus al, en heel duidelijk en eenvoudig. Spaar u dus dat monnikenwerk".

Apeldoorn

ONS KOMMENTAAR:

Inderdaad kan dit Kort Begrip uitstekende diensten doen om de inhoud van ons belijden verstandelijk tot zich te nemen. Maar ik betwijfel of daardoor het levensgevoel van de moderne mens die in nood verkeert, voldoende direkt wordt aangesproken. Het is inderdaad een kort begrip van de christelijke religie, maar in mijn katechetisch hulpmiddel bedoelde ik meer een overdracht van allerlei gevoelswaarden. Ik wilde daarin proberen de diepte van onze schuld en verdorvenheid uit te beelden. Ik wilde met Paulus aan onze r.-k. medemensen de gekruisigde Christus „voor ogen schilderen" (Gal. 3:1). Ik wilde ook dat zij kwamen tot de verwonderende uitroep: „O diepte van de rijkdom, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen" (Rom. 11:33) en met Petrus zouden instemmen: „in Dewelke gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petr. 1:8).

Maar om misverstanden te voorkomen, leek het mij beter de titel „Katechetisch hulpmiddel", maar te laten vallen en in plaats daarvan te spreken over:

„Een vraaggesprek over de onuitsprekelijke rijkdommen van het Evangelie".

Doods en koud

„Ik zal eerlijk met de deur in huis vallen, ik vind dat Katechetisch Hulpmiddel vreselijk. Waarom? zult u zeggen. Die methode van vraag en antwoord vind ik zo doods en koud. Ze kunnen wel waarheden bevatten, maar mijzelf heeft het nooit geboeid. En de vruchten ervan bemerk ik dagelijks. Als ik zie, hoe jongens en meisjes vragen en antwoorden op de katechisatie van buiten leren en op een dreun oplepelen, dan voel ik daar weerzin tegen. Men moet ze van buiten leren, wil men belijdenis kunnen doen, maar het hart blijft er zo koud onder als een steen".

Ouddorp Z.H.

ONS ANTWOORD:

Die methode van vraag en antwoord is in elk geval niet ouderwets, maar integendeel zeer modern. Denkt u maar aan een interview. Dat is ook een spel van vraag en antwoord. En persoonlijk vind ik b.v. de vraaggesprekken van Rik Valkenburg zeer boeiend. Daar grijp ik het eerste naar, als Koers in mijn brievenbus rolt.

Wel zie ik goed het gevaar dat u signaleert: de dreun: „ellende-verlossing-dankbaarheid; ellende-verlossing-dankbaarheid", enz. Juist daarom wilde ik proberen om hetzelfde nog eens in nieuwe woorden te zeggen.

Van de andere kant vind ik het toch zeer waardevol, wanneer men die Heidelberger zoveel mogelijk van buiten leert. Wat een parate kennis krijg je daardoor. En overigens: wat een diepte van gedachten zitten daar niet in! En verder die prachtige oude taal! Dat is opvan gedachten zitten daar niet in! En verder iemand die zich eigen maakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

SAMEN GEBOGEN OVER DE BIJBEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's