IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HET SCHRIFT GEZAG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET SCHRIFT GEZAG

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij ontvingen een brief van onze abonnee, Jhr. W. de Savornin Lohman, die dieper ingaat op onze uiteenzettingen in het februarinummer. Wij zijn blij dat we daardoor in de gelegenheid zijn onze bedoelingen nog duidelijker te formuleren en de gedachtenwisseling hierover nog meer te stimuleren. Voor het gemak van de lezers onderbreek ik de brief telkens door inlassing van een antwoord of opmerking van mijn kant.

Jhr. de Savornin Lohman:

Het artikel „Drie bijbelbeschouwingen" en de daarop volgende vragenlijst heb ik met belangstelling gelezen en op mij laten inwerken. Het slot is dan, dat geen van drieën mij voldoende aanspraken om mij te doen zeggen: ja, dat is nu juist; daar ben ik het geheel mee eens.

Uiteraard verwerp ik ook de beschouwingen 2 en 3; maar dat wil nog niet zeggen, dat ik daarom 1 als juist zou kunnen aanvaarden.

Een paar vragen kwamen bij mij naar voren, vragen waarop u, naar ik vermoed, ook niet een afdoend antwoord heeft.

Vooropgesteld zij, dat ik ervan uitga, dat de Bijbel God's zelfopenbaring aan de mens is en in die zin voor ons onfeilbaar gezag heeft. Terecht merkt u op, dat steeds „ootmoedig luisterend" met de Bijbel moet worden omgegaan. Wanneer dus een vraag rijst, waarop ik geen antwoord kan geven met mijn verstand, dan leg ik die voorlopig terzijde in het vertrouwen, dat God mij dit op Zijn tijd zal geven, hetgeen dus de mogelijkheid insluit, dat ik daar gedurende mijn aardse bestaan nog geen antwoord op krijg.

De vragen, waarop ik doel, zijn de volgende:

De schrijvers van de bijbelboeken, ook de evangelisten, zijn „geïnspireerde zondaars"; daarin vormen zij geen verschil met andere gelovigen. Zij brengen dikwijls onder woorden zaken die zij van „horen zeggen" kennen, dus niet uit eigen waarneming. „Horen zeggen" kan zijn „van derden vernomen", dan wel „door de Heilige Geest geïnspireerd of geopenbaard". Doch dit gaat toch steeds via de „zondige mens".

Ook zijn het tijdgebonden mensen, waarin zij met niemand anders verschillen. Hun gehele voorstellingsvermogen is gebonden aan hun tijd.

ONS ANTWOORD:

Inderdaad, de Bijbelschrijvers zijn geïnspireerde zondaars. Maar ook God neemt hun pennevruchten voor Zijn rekening. En God kan het niet met de leugen op een akkoordje gooien en toelaten dat er in het boek dat Hij uiteindelijk dekt met Zijn goddelijk gezag, gewerkt wordt met onwaarheden en vroom bedrog om dat boek ingang te doen vinden.

Waarom ik dat zo meen? Niet op grond van redeneringen over God, maar omdat de Bijbel zelf mij een God openbaart die elke leugen en onwaarachtigheid haat.

Jhr. de Savornin Lohman:

Mijn tweede vraag is, of het wel juist is het gezag van de Bijbel dwingend voorop te stellen? Dat iemand die het goddelijk en onfeilbaar gezag van de Bijbel niet aanvaardt, het Koninkrijk Gods niet kan beërven!

ONZE OPMERKING:

Dat heb ik beslist niet geschreven en evenmin bedoeld. Wij hebben steeds getracht in ons blad het Evangelie te verkondigen en dat houdt in dat slechts degene die in geloof Christus verwerpt, verloren gaat, maar dat eenieder die in Hem gelooft, het eeuwige leven heeft (Joh. 3:16). Geloof of ongeloof beslissen over iemands binnengaan in het Koninkrijk, niet het onderhouden van allerlei wetten en geboden, ook niet het huldigen van een bepaalde opvatting over het Schriftgezag. Maar dat geloof ontspringt slechts aan het Woord der belofte, zoals we dat in de Bijbel vinden. Wanneer wij echter het goddelijk en onfeilbaar karakter van de Bijbel niet willen aanvaarden, hoe kan Gods Geest dan door dat Woord heen de wedergeboorte in ons bewerken?

Jhr. de Savornin Lohman:

Voor de beantwoording van deze vraag lijkt mij van wezenlijke waarde de waarschuwing van Jezus in Lukas 4:18: „Ziet dan toe hóe gij hoort". Een opmerking die Jezus maakt na de gelijkenis van de zaaier: Wanneer de mens zich het Woord van God niet laat ontnemen door de satan en het niet laat verstikken door zorgen, rijkdom en lusten, doch het, met een vroom en goed hart gehoord hebbende, vasthoudt en laat vrucht dragen in volharding, voor deze mens zal de Bijbel het gezag krijgen van het Woord van Godswege. Een gezag, dat hem niet door anderen wordt opgelegd of aangepraat, doch een van binnenuit kracht verkregen hebbend gezag.

ONS ANTWOORD:

Inderdaad, het is het Woord Gods zelf dat ons krachtens de werking van Gods Geest tot aanvaarding brengt. Maar, wanneer wij in dat Woord de heerlijkheid en heiligheid van God ontdekt hebben, dan kan het niet anders of wij zullen elke gedachte verwerpen dat God samen met zondige mensen, samen met de Bijbelschrijvers, zou hebben meegewerkt aan vroom bedrog om ons daardoor tot de aanvaarding van het gezag van Zijn Woord te brengen. God werkt soeverein door Zijn Heilige Geest; Hij is van geen enkel middel afhankelijk, en zeker niet van leugens. Een God die leugens gebruikt om Zijn doel te bereiken, is geen God, maar een verzinsel van ons, zondige en leugenachtige mensen.

Jhr. de Savornin Lohman:

Een derde vraag is wel deze: Wat verstaat u onder „dwalingen"? Ik denk, dat een goede omschrijving van het begrip „dwaling" wel heel moeilijk zal zijn.

Ik dacht, dat u toch ook wel aanvaardt de mogelijkheid van verschrijvingen, hetzij door de auteur, hetzij bij het herschrijven van de handschriften; en toch ook, dat bij het lezen van de Hebreeuwse lekst de lezer een andere klinker invult dan de bedoeling van de schrijver was, zodat een ander woord gelezen wordt.

Valt dit onder het begrip „dwaling"?

U haalt op blz. 17 prof. Kuitert aan, die het boek Jona een midrasj noemt. U acht dit verwerpelijke, een dwaling want Jezus vergelijkt de geschiedenis van Jona met zijn eigen lijden.

Deze redenering is mij niet duidelijk. Als iemand zijn toekomst of een situatie afschildert aan de hand van een algemeen bekend verhaaltje, van bv. Roodkapje, of Alice in Wonderland of welk ander sprookje dan ook, dan betekent dit toch niet, dat het sprookje op een historisch feit berust?

Of ik de geschiedenis van Jona als historie moet zien of als een midrasj, ik weet het niet en het is voor mij ook allerminst een probleem. Hetzelfde geldt voor de persoon van Job, hoewel ik het boek Job vele malen met groeiende belangstelling heb gelezen.

ONS ANTWOORD:

Ik heb in het februarinummer gezegd: „Ook binnen de groep van Bijbelbeschouwing 1 is er velerlei nuance mogelijk" (p. 18). Ik beschouw de opvattingen van Jhr. de Savornin Lohman als een nuance binnen groep 1.

Ook ik aanvaard de mogelijkheid van verschrijvingen van de Bijbelauteurs, maar nooit in deze zin dat zij daardoor Gods bedoelingen op een of andere manier verkeerd weergeven. Nogmaals de Bijbel heeft alleen dan gezag voor mij, wanneer ik met zekerheid kan aannemen, dat daarin Gods bedoelingen op juiste wijze, zonder dat mensen daarin hebben zitten knoeien, zijn weergegeven.

Wat betreft het verhaal van Jona, Jezus gebruikt dat om de werkelijkheid van zijn opstanding aan te geven, niet om een of andere wijze les te verkondigen. Maar dan kun je nooit een sprookje erbij halen. Het wezenlijke van het sprookje is juist dat het NIET werkelijk gebeurd is.

Jhr. de Savornin Lohman:

De reden waarom ik zo uitvoerig op uw artikel inga, is de volgende:

Er zijn velen, die zo gaarne zich in het geloof tot Jezus willen wenden en het avontuur van het geloof zouden willen wagen, maar die dan barrières op hun weg tegenkomen, waarvan ik er enige in de vorm van vragen in het bovenstaande omschreef. Voor hen zijn het barrières; voor mij zijn het signalen, die mij dankbaar stemmen, doordat ik met even grote ernst en oprechtheid als u ervan overtuigd ben, dat Gods grenzen ruimer zijn dan de menselijke, theologisch afgebakende grenzen.

Waar het op aan komt is „het horen" van de boodschap door God ons geopenbaard door de menswording van Zijn Zoon Jezus Christus. Dit „horen" leidt tot onze ge-hoor-zaamheid, onze bekering, ons strijden tegen de zonden in Zijn kracht! Moge u door het stellen van menselijke grenzen en voorwaarden geen barrière zijn voor hen die hun heiland Jezus Christus trachten te vinden.

ONS ANTWOORD:

De laatste opmerking van dhr. de Savornin Lohman is mij uit het hart gegrepen. Helaas gaan wij, zondige mensen, maar al te gemakkelijk eigen opinietjes vereenzelvigen met Gods Woord. Daarom heb ik ook met nadruk gesproken over de mogelijkheid van velerlei nuances binnen de groep van Bijbelbeschouwing 1.

Maar er zijn grenzen die wij niet mogen overschrijden, willen we niet het Woord Gods als absoluut betrouwbare en veilige gids naar het eeuwige leven verliezen. Die grenzen worden door drs. Baarda, prof. Kuitert en anderen, naar mijn vaste overtuiging, beslist overschreden. En ik zou geen trouwe navolger zijn van mijn Goede Herder, wanneer ik zou toezien, hoe de grazige weiden van Zijn Woord worden weggeroofd voor de schapen van Zijn grote kudde. Nogmaals — ik oordeel niet over het hart van een ander —, maar dat gebeurt in feite, ondanks wellicht de beste bedoelingen door deze Schriftcritici van Bijbelbeschouwing 2 en 3. Ik kan het echt niet anders zien.

SPEURTOCHT NAAR BLINDE LEZERS

De Christelijke Blindenbibliotheek te Ermelo, die zich al jarenlang bezig houdt met het maken en uitlenen van gesproken boeken en brailleboeken, ten behoeve van blinden en slechtzienden, krijgt steeds meer vraag naar gesproken periodieken en tijdschriften.

Om iets meer gewaar te worden over de omvang van die vraag, en te peilen waar de duidelijke behoeften liggen, wil de bibliotheek graag over meer gegevens beschikken. Vandaar dat via dit stukje de vraag of er in de lezerskring visueel gehandicapten zijn die prijs stellen op een gesproken uitgave (hetzij in z'n geheel, hetzij gedeeltelijk) van dit blad. Bij voldoende belangstelling zal een dergelijke uitgave op geluidsband kunnen worden overwogen.

Belangste llenden kunnen zich voor dat doel richten tot de Christelijke Blindenbibliotheek, Puttenveg 140, Ermelo, telefoon 0 3417-1014.

Wie nog niet op de hoogte is van de uitleenmogelijkheden van boeken voor blinden en slechtzienden, wende zich ook tot dit adres.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HET SCHRIFT GEZAG

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1971

In de Rechte Straat | 32 Pagina's