IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Christelijke kultuuropdracht?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke kultuuropdracht?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aangrijpend is de tentoonstelling van de Rembrandt-schilderijen in het Rijksmuseum. Toen ik ervoor stond, was ik geneigd om te zeggen: Dit kan niet! Het is onmogelijk dat een mens dit gemaakt heeft. Deze volstrekte beheersing van de stof heeft iets bovenaards, iets hemels of iets demonisch. De enorme compositie van de Nachtwacht lijkt op een wondere ordening van de chaos van kleuren die Rembrandt voor zich had liggen, voordat hij aan dat schilderij begon. En dan een schilderij als: „De scheepsbouwmeester en zijn vrouw". Hoe heeft hij het toch klaargespeeld om zo het bloed-echte leven neer te leggen in het gezicht van die man? Die enigszins gestoorde trekken, die half-afwezige blik in de ogen, nee, dat kán eigenlijk niet. Dit is niet meer menselijk, dit meesterschap.

Deze morgen las ik in Ex. 31, hoe de Here Bezaleël had aangesteld om te maken: „de tent der samenkomst en de ark der getuigenis en het verzoendeksel, dat daarop zal zijn, en al het gereedschap der tent", enz. (vs. 7-11). En dan zegt de Here van hem: „Ik heb hem vervuld met de Geest Gods, met wijsheid en met verstand en met wetenschap, namelijk in alle handwerk; om te bedenken vernuftige arbeid; te werken in goud en in zilver en in koper…" (vs. 3-4).

Hier zien we, dat althans deze kunstenaar Bezaleël direkt door Gods Geest werd geïnspireerd. Die Geest heeft ervoor gezorgd dat zijn handen niet nodeloos trilden bij het drijven van het goud, zilver en koper.

En ik kan dat ook nog begrijpen van Rembrandt, als hij zijn bijbelse taferelen schildert, zijn Terugkeer van de Verloren Zoon bijvoorbeeld. Maar hetzelfde soort meesterschap trof ik ook aan bij zijn andere schilderijen.

Wat is die gave dan? Ik meen dat we het moeten vergelijken met de wonderen van de schepping buiten de mens. De Bijbel leert ons daarin God te aanbidden: „De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk" (Ps. 19:2).

Moeten wij zo ook niet de Schepper loven, wanneer wij een weerglans zien van Zijn scheppingswerk in de werken van de grote kunstenaars? Toen ik de schilderijen van Rembrandt zag, begreep ik er iets - meer dan een „iets" was het natuurlijk niet - van, hoe machtig de daad van de schepping Gods moet zijn geweest, toen Hij heel deze geordende wereld uit de chaos, uit het woeste en het ledige, te voorschijn riep.

Maar volgt daar niet onmiddellijk uit, dat ook wij een christelijke kuituuropdracht hebben? Moeten de kunstenaars onder ons hun gaven niet beschikbaar stellen voor de verheerlijking van Gods Naam? Wanneer zij in het gebed vragen om de inspiratie van de Heilige Geest, mogen zij dan niet vertrouwen dat hun werk dan een christelijke kuituuropdracht zal zijn?

Omdat dr. Aalders op onze toogdag over dit onderwerp heeft gesproken, vroegen wij hem naar zijn mening hierover. Zijn antwoordt luidt:

Antwoord van Dr. Aalders:

U hebt mij geen eenvoudige vraag voorgelegd. Toch wil ik proberen er een antwoord op te geven. Ik begin met te zeggen dat ik, evenals u, de schilder Rembrandt bewonder. Ook ben ik het met u eens dat er op velerlei gebied „kunstenaars" zijn geweest die de ruwe stof omvormden tot een instrument van geest. Hun oog, hun stem, hun handen, hun oor waren geïnspireerd. Hoe groots is het Messias-oratorium van Händel, hoe heerlijk de stem van Kathleen Ferrier.

Maar u hebt wel gemerkt dat ik mij heel voorzichtig uitdruk! Ik sprak van „een instrument van geest". Het gaat niet aan om kunstenaarschap zondermeer te verbinden met inspiratie uit de hemel en met Heilige Geest. Er is ook kunstenaarschap, dat leeft uit duistere en demonische inspiratie. Ook bij zulk kunstenaarschap worden wij getroffen door de magistrale vormgeving van de stof. Maar de geest die eruit spreekt is niet van Boven, doch van beneden.

Ik erken dus met u het bestaan van een christelijk begenadigd kunstenaarschap. Doch het is zeldzamer dan vaak wordt gedacht. En dan moet ik er nog iets aan toevoegen, wat ik van prof. Gunning geleerd heb. Dat is dat het christelijk geloof het kunstenaarschap onder het kruis brengt, zodat het zich niet meer in ongeremde, spontane geestdrift uiten kan. Waarachtig christelijk kunstenaarschap kent zijn Pniël, zijn heup blijft altoos min of meer verwrongen, zijn gang toont altoos iets manks hier beneden. Daarom kan een gelovige kunstenaar zich nooit ten volle ontplooien. Hij kan niet de hoogten bereiken van een kunstenaar, die zich in zijn werken uitleeft. Waarom niet? Ik kan dat niet beter duidelijk maken dan met een voorbeeld. In de vorige eeuw leefde de uitermate begaafde christendenker Vinet, wiens preken en opstellen door hun artistieke vorm door iedereen bewonderd werden. Op het hoogtepunt van zijn roem kreeg hij een brief van de opwekkingsprediker Adolphe Monod. Deze waarschuwde hem met de volgende woorden: „Gij hebt de gave om alles te kunnen verwoorden en alles te kunnen schilderen. Maar wat u ontbreekt, is de eenvoud. Als gij schrijft, maakt dat op mij de indruk dat gij meer met uw eigen gedachten bezig bent, dan dat gij staat voor de levende God dien men moet verheerlijken en voor de mensen die gered moeten worden. Is dat niet het gevaar van een auteur dat hij zó geboeid is door zijn gedachten, dat hij God vergeet? Het onmiddellijke getuigenis van Christus en het Evangelie raakt op de achtergrond. Ik bid u dus, broeder, dat gij bij uw schrijven u direkter stelt voor Gods aangezicht. De vorm zal er waarschijnlijk onder lijden, maar de kracht van uw getuigenis zal erdoor winnen!"

Waarachtig christelijk kunstenaarschap is een prijzen en verheerlijken van God! Het is een getuigenis van Jezus Christus! Maar het is dan het sterkste, wanneer de schone kunstvorm niet door haar meeslepende schoonheid de aandacht gaat richten op zichzelf en die vasthoudt. Dan wordt schoonheid en bekoorlijkheid een belemmering en obstakel. Daarom staat de kunstenaar onder de opdracht: „Hij moet wassen, ik minder worden". Hij weet van het gevaar van de kunst voor het direkte getuigenis!

En nu tot slot nog iets over uw opmerking over „een christelijke kuituuropdracht". Met datgene wat u zei over het kunstenaarschap kan ik een heel eind meekomen. U hebt dat uit het bovenstaande wel gemerkt. Maar met de verbinding van kunstenaarschap en kuituuropdracht heb ik het heel moeilijk. Kuituur is een groot woord, waarbij ik eerder denk aan Babel dan aan Israël en de christelijke gemeente. Laten wij toch niet vergeten dat de kuituur van Israël zeer armelijk is geweest vergeleken bij de omringende volken, behalve in de tijd van Salomo, en dat was niet Israëls beste periode! Eenvoud, soberheid waren de kenmerken van zijn bestaan. En was het zó niet ook bij de christelijke gemeente? Niet vele wijzen, edelen, kunstenaars… Waarom was dat zo? Het antwoord kan slechts zo luiden: een volk, een gemeenschap die een werkelijke roeping draagt, is maar voor één ding geschikt: het vervullen van die goddelijke roeping. En zodra het zich laat verleiden om op de wegen der volken te gaan en hun idealen na te volgen, wordt het ongeschikt om zijn roeping te vervullen.

Heeft de Gemeente, de christenheid, een kuituuropdracht of een goddelijke roeping? Ik denk dat u het met mij eens zult zijn dat het laatste het geval is. En kan nu zulk een roeping iets anders zijn dan een zó alles in beslag nemende zaak dat daarnaast van een wereldse kuituuropdracht geen sprake meer kan zijn!? Ik geloof van niet. Daarom ben ik zo huiverig om te spreken over kulturele verantwoordelijkheid. Het leidt ons af van het enige, waartoe wij als Gemeente in de wereld zijn gesteld: Predikt het Evangelie aan alle creaturen!

ALS U NOG NIET BETAALD HEBT….

......doe het dan a.u.b. zo spoedig mogelijk. Anders moeten we u straks een kwitantie sturen en dat kost u en ons nodeloos geld en tijd. Als u twijfelt of u het abonnementsgeld voor 1970 (ƒ 8.—) reeds betaald hebt, kijk het dan voor alle zekerheid even na. Hebt u nog niet voldaan, wilt u dan s.v.p. gebruik maken van de u reeds gezonden acceptgiro? Hartelijk dank bij voorbaat voor uw medewerking!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Christelijke kultuuropdracht?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's