IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

WIE IS BR. BRUNKLAUS?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WIE IS BR. BRUNKLAUS?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie is toch de schrijver van die korte, pittige stukjes? zo werd mij dikwijls gevraagd. Br. Brunklaus is rooms-katholiek geweest. Hij publiceerde zijn getuigenis in „Jezus boeide mij" (uitverkocht, - echter nog wel verkrijgbaar in de Zuidafrikaanse editie). Hieronder laten wij een gedeelte van zijn getuigenis volgen, dat verschenen is onder de titel: HET KRUIS OP ZUYLEN.

Reeds in de eerste jaren van dat kostschoolleven viel een verlies, dat zo duidelijk onderstreept hoe fataal het opgevoed worden buiten het gezin kan zijn.

Op 13 oktober 1907 stierf mijn moeder. In september van dat jaar was ik na de grote vakantie weer naar kostschool gegaan. Zonder als kind ook maar even van haar afscheid te hebben kunnen nemen, ging zij heen, om op haar verjaardag, 16 oktober 1907, begraven te worden. Zij was een vrouw, die zich gans gaf aan haar gezin, aan haar arbeid. (…) En sinds 16 oktober 1907 rust zij nu op Zuylen, het kerkhof van Breda, vlak aan de voet van het grote kruis, dat daar in het midden staat opgericht.

Meer dan vijftig jaar rust zij daar reeds en sinds 16 oktober 1937, dus precies dertig jaar later, rust daar ook mijn vader. Maar jaar in, jaar uit, worden nog jaarlijks door de priesters, op verzoek van de familie, op hun sterfdag zielemissen opgedragen. Dat betekent dus, dat vijftig jaar na haar afsterven er volgens de leer der r.-k. kerk nog geen zekerheid bestaat, dat zij bij haar God is! Want van tweeën één! Of zij is bij God en dan zijn die missen onnodig, of die missen zijn nog nodig, maar dat betekent dus, dat zij nu al meer dan vijftig jaar pijn-pijn-pijn lijdt!

Dat betekent dan, dat Hij, die daar aan het kruis hangt midden op Zuylen, het kruis, dat nu al meer dan vijftig jaar haar graf overschaduwt, tegenover haar wreder is dan tegenover de moordenaar, die naast Hem aan het andere kruis op Golgotha hing. Want tot hem sprak Hij: „Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn!" Men verwijt ons, ex-rooms-katholieken, vaak felheid, bitterheid. Wie dat wat ik hierboven schreef, op zich laat inwerken, zal deze felheid, deze bitterheid begrijpen. Men versta mij goed. Dit is geen bitterheid, geen felheid tegen mensen, dit is de bitterheid, de felheid tegen het systeem, tegen de r.-k. kerkleer, die de mensen in die kerk ten opzichte van de zaligheid van hun geliefden nooit zekerheid geeft en nooit zekerheid kan geven. Steeds weer missen, steeds weer geld voor die missen. (…) Welke r.-k. is zeker van zijn of haar zaligheid als hij of zij sterft? Welke r.-k. weet in die ure: „Ik ga rechtstreeks naar mijn Heiland?" Neen!

Want steeds weer is daar het vagevuur. Hij of zij moge sterven, volgens de priest e r vergeving hebben ontvangen voor zijn zonden, een gedeelte van de straf der zonden blijft te voldoen en daarom…… het vagevuur! En hoe lang? Dat weet niemand! En daarom heeft de rooms-katholiek op zijn sterfbed geen zekerheid, omdat hij niet weet van het verzoenend sterven in Hem, die alles volbracht heeft. In de plaats van Hem, die de zonde en schuld der zonde heeft weggenomen, staat de priester en in de oren van de stervende klinken de onverstaanbare Latijnse woorden. En daartegenover staat de gelovige protestant die rust in het volbrachte verlossingswerk van zijn Heiland!

De zekerheid van de gelovige

Wanneer eenmaal, ik weet niet wanneer, dat weet God alleen, ook voor mij het uur zal aanbreken, waarop mijn levensdraad zal afgesneden worden, dan weet ik, ja dan weet ik, dat ik naar mijn Heiland zal gaan, rechtstreeks, niet via een tussenstation van niemand-weet-hoeveel jaren van loutering in het vagevuur. En waarom weet ik dat? Omdat ik weet dat aan het kruis van Golgotha Jezus voor mij persoonlijk voldeed! Omdat ik weet dat ik in het volbrachte werk van Christus mag rusten! Omdat ik weet dat al die zonden van mij, en het waren en zijn er niet weinigen, met de zondeschuld, geheel door Zijn bloed zijn weggewassen. Toen Christus sprak „Het is volbracht", had Hij het ook voor mij volbracht, geheel en al, zonder enige terughoudendheid!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

WIE IS BR. BRUNKLAUS?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970

In de Rechte Straat | 32 Pagina's