IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

"IK BEN GESLAGEN DOOR DE BANVLOEK"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"IK BEN GESLAGEN DOOR DE BANVLOEK"

WAT DE HERVORMING VANDAAG NOG BETEKENT

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoog in een flatgebouw bel ik aan. Na enkele minuten gaat de deur open en een vriendelijke jonge vrouw staat voor me.

„Goedenavond, mevrouw. Bent u mevrouw McPiherson? Ik ben ds Jonker van de Irenekerk."

„O goedenavond, dominee. Ik had al gedacht: wanneer komt dominee nu eens? U bent hartelijk welkom. Kom binnen."

In de zitkamer zit haar man met de krant. Hij staat op, als wij binnenkomen, kijkt vragend en ontevreden naar zijn vrouw en knikt maar flauwtjes, als ik aan hem word voorgesteld. Het is duidelijk dat hij niets afweet van het telefoongesprek van zijn vrouw met mij en dat hij helemaal niet in zijn schik is met dit bezoek van een dominee. Als zij hem nader uitleg geeft, luistert hij geprikkeld en zijn onvriendelijke houding jegens mij is opvallend en tastbaar.

Zij was mooi en jong Ik ga zitten, ook al ontving ik daartoe geen uitnodiging, en bereid mij voor op een moeilijke situatie, zoals we die in deze wereldstad, Johannesburg, wel meer moeten trotseren. Wat is het geval? Een Zuidafrikaans meisje trouwt met een r.k. immigrant. Hij kent haar taal niet en verstaat niets van haar achtergrond en geloofsovertuiging, kijkt zelfs een beetje neer op haar volk en haar kerk en beschouwt heel haar verbondenheid aan de kerk waarin zij is opgegroeid, als een begrijpelijk maar na misverstand. Hij heeft haar ergens ontmoet. Zij was mooi en jong, - en zoals deze man mij later vertelde -, hij was „gedeeltelijk" van haar gaan houden. Ze zijn vlug getrouwd, al te vlug om aandacht te schenken aan belangrijke dingen, al te vlug om de prijs van hun huwelijk goed te berekenen. Nu is de baby gekomen en moet gedoopt worden. Nu rijzen al de problemen levensgroot voor hen op. Harde woorden vallen tussen hen beiden. Dagen en weken lang broeit de onrust en het verdriet tussen hen. Ze worden stiller tegenover elkaar, behalve soms, wanneer de onvermijdelijke woordenwisseling komt en onnodige en bittere verwijten naar eikaars hoofd worden geslingerd.

Tenslotte kan de vrouw het niet meer uithouden. Zij neemt de telefoon en roept haar predikant te hulp. En daar zit ik dan, zoals vaker gebeurt, tussen twee mensen, die door hun overhaastig optreden dreigden hun levensgeluk te verwoesten, twee mensen die ik alletwee liefheb en het doet mij pijn hen zo te zien, gevangen in een situatie, waaruit zij zichzelf niet kunnen ontworstelen, omdat zij beiden op leven en dood vasthouden aan „iets" wat zij als het eigene van henzelf beschouwen en waarmee hun zekerheid staat of valt: hun eigen kerk.

Het gesprek komt maar moeilijk op gang, maar wat vriendelijkheid en warmte helpen toch om het ijs bij mnr. McPherson te doen ontdooien. Dat wil zeggen: tegenover mij, maar beslist niet tegenover zijn vrouw. Met stukken en brokken komt het verhaal eruit dat ongeveer hierop neerkomt. Het blijkt dat hij een trouwe, meelevende rooms-katholiek is geweest, totdat zijn vrouw in zijn leven opdook. Voor zijn huwelijk was hij met de pastoor en zelfs met de bisschop gaan praten, maar hij was vastgelopen als tegen een muur. Een keuze was niet meer te vermijden. Zijn kerk eiste onverbiddelijk dat het huwelijk door de pastoor zou worden bevestigd, en dat het anders als ongeldig zou beschouwd worden. En als voorwaarde voor zulk een roomse huwelijksbevestiging werd geꨳt dat zijn vrouw rooms-katholiek zou worden, of, als ze dat niet wilde, dat ook zij zou beloven dat de kinderen rooms zouden worden gedoopt en opgevoed. Zij kon dat echter onmogelijk opbrengen. Zij weigerde om beloften af te leggen, die zij voor haar geweten niet zou kunnen verantwoorden. Tenslotte heeft zij de overwinning behaald. Zij zijn getrouwd in de Ned. Geref. Kerk. Maar daardoor heeft hij zichzelf praktisch in de ban geslagen. Volgens de roomse kerk leeft hij thans in ontucht, is hij vervallen van de genade en zonder hoop op het eeuwige leven. De pastoor had hem dat terdege ingepeperd. Het is daarom goed te begrijpen dat hij altijd maar rondloopt als 'n mens die innerlijk gewond is. Vooral nu de eerste roes van zijn liefde voorbij is en hij de troost begint te missen die een goede rooms-katholiek uit de bijwoning van de mis put. 's Morgens loopt hij naar zijn werk en hoort de klok van de r.k. kerk oproepen tot het meevieren van de mis. Dan slaat de vrees om zijn hart en komen de zelfbeschuldigingen fel naar boven. De hemel boven hem is toegesloten. Hij durft nauwelijks te kijken naar de kathedraal. Dat gebouw is voor hem ꨮ groot symbool van zijn ontrouw en verraad tegenover zijn geloof geworden. Als hij thuiskomt, moet hij dat alles gaan wreken op zijn protestantse vrouw. Zij is er de oorzaak van, zij met haar grote ogen, haar witte tan den, haar zachte stem. Zij heeft hem verstrikt in deze liefde van het vlees, waardoor hij hier in dit vreemde land, ver van zijn Ierse vaders, de kerk van zijn jeugd heeft losgelaten. Nu rust de banvloek van de kerk op hem.

Geen vloek over mijn kind

Langzamerhand is er echter ꨮ duidelijke overtuiging bij hem gegroeid: Zijn kind mag niet onder diezelfde vloek opgroeien. Als hij het dan niet kan klaarspelen dat zij rooms-katholiek wordt, dan moet hij het tenminste zo ver zien te brengen, dat hun kind rooms gedoopt en op de juiste manier wordt opgevoed, biddend voor een kruisbeeld in de hoek, biddend tot Onze Lieve Vrouw, biddend met een rozenkrans zoals hij dat zelf in zijn Ierse jeugd geleerd heeft. Bijna als een snik komt het in hem naar boven: „Dat ik onder de vloek verkeer, beschouw ik als van minder belang, want ik heb het ernaar gemaakt. Maar ik denk aan mijn kind. Dat moet de Doop ontvangen in de r.k. kerk om gered te kunnen worden. Mijn vrouw wil dat niet begrijpen."

Wat doet een protestantse dominee tegenover zo'n stuk menselijke en geestelijke nood? Biddend om de leiding van de Heilige Geest begin ik zo sympathiek en taktvol mogelijk verder te vragen: of hij meent dat de Doop en het geloof van zijn vrouw dan geen enkele waarde hebben en dat buiten de r.k. kerk dan geen zaligheid is.

Neen, over de Doop en het geloof van zijn vrouw wil hij niet oordelen. Hij is er wel toe geneigd om aan te nemen, dat God ieder mens wel zal 'belotnen voor zijn goede bedoelingen en dat iemand zoals zijn vrouw, die van jongsaf niet beter geweten heeft, misschien toch nog zalig kan worden, al beschouwt hij haar kerk als een dwaalrichting. Maar dat heeft voor hem niets te betekenen, want hij dwaalt niet uit onwetendheid. Hij weet, in tegenstelling met haar, dat er maar ꨮ ware kerk is, de kerk van Rome. Voor hem is het een vreselijke zonde om een van de wetten van die kerk te overtreden.

„Als een mens aan de kerk behoort, moet je haar wetten volbrengen. Anders kun je niet zalig worden. Ik heb een wet van mijn kerk overtreden en ik lig daarom onder de vloek. Als ik mijn kind nu ook nog onder diezelfde vloek laat leven, dan wordt mijn schuld daardoor nog groter."

Frontale aanval

Nu kom ik met mijn frontale aanval: „Maar denkt u werkelijk dat uw kerk het recht heeft om zulke wetten uit te vaardigen, wetten die Christus niet gemaakt heeft en ook niet terug te vinden zijn in Gods Woord? Denkt u dat de kerk het recht heeft om u met de banvloek te slaan, wanneer u met een christin trouwt, die aan het Woord Gods vasthoudt, die gelooft in het verzoenende bloed van Christus, die begeert om te leven naar Gods Woord?"

Het wordt een lang en zwaar tweegevecht. Heel de opvatting die deze man heeft over de kerk en haar gezag, moet worden afgebroken. Hij zal moeten leien dat het Woord van God boven alles staat, ook boven de kerk. Hij zal moeten leren dat de vraag waar de kerk is, niet samenvalt met de vraag waar de oudste gemeenschap is van mensen die zich christenen noemen of waar de pretentie gevoerd wordt van de enige ware kerk van Christus te zijn, maar dat de ware kerk slechts daar te vinden is, waar en naar mate men luistert naar het Woord van God. Hij zal moeten leren dat de kerk geen gezag heeft buiten het Woord om. Het gezag van de kerk rust op het gezag van het Woord van God. De kerk staat onder het Woord. Wordt zij aan het Woord ontrouw, dan verbeurt zij alle recht om zich nog kerk te noemen, dan verliest zij alle recht om nog een vloek op mensen te leggen, want haar wetten zijn menselijke wetten. De kerk is alleen kerk en heeft slechts dan de bevoegdheid om te binden en te ontbinden, als zij in absolute afhankelijkheid luistert naar het Woord van God.

„Denkt u, mnr. McPherson, dat de r.k. kerk enige Schriftgrond heeft voor deze wetten waarmee zij uw geweten wil binden en waardoor zij u nu met een slecht geweten en innerlijke verwijten laat rondlopen, zodat uw hele leven en uw gezondheid daaronder lijden, om nog maar te zwijgen over uw huwelijksleven?"

.


Foto hierboven:

Dit is een kijk op de Franschhoek-Vallei in de Kaapprovincie. Hier hebben gevluchte Franse Hugenoten zich gevestigd na de Bartholomeusnacht. Ze zijn hier begonnen met de wijnkultuur en nog altijd levert dit gebied de beste wijnprodukten van Z. Afrika.

Foto hiernaast:

Een man gaat eenzaam zijn weg door de Ierse vlakte. Al gaat hij later emigreren en wonen ver van zijn vaderland, hij blijft gebonden aan zijn land en aan de machtige roomse kerk, die zijn geweten in handen heeft. Ver weg in Z. Afrika blijft deze kerk hem dirigeren en hem bedreigen met de vervloeking, wanneer hij niet onverbiddelijk aan haar wetten gehoorzaamt. Dit is een weg in de nabijheid van Clonmel, distrikt Tipperary (Ierland).


„De vraag is voor mij niet", 20 luidde zijn verweer, „of de kerk enige Schriftgrond heeft voor haar wetten. Het is ook mijn zaak niet om dat uit te maken. Wat weet ik bovendien van de Schrift af? Wie verstaat de Bijbel op de juiste manier? De kerk zal het wel beter weten dan ik. Als de kerk een bepaalde wet uitvaardigt, moet ik daaraan gehoorzamen. Doe ik dat niet, dan stel ik mijzelf onder de vloek."

„Maar veronderstel: de kerk maakt een fout. Veronderstel: u ziet met uw eigen ogen dat de Here Jezus gezegd heeft: Waar twee of drie in mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in hun midden, - maar de r.k. kerk zegt: Neen, het is niet genoeg dat twee of drie in de Naam van Christus (dat wil zeggen: met het Woord van God in hun midden) vergaderd zijn om ware kerk te zijn, ze moeten eerst het gezag van de paus erkennen, anders zijn zij niet ten volle een kerk. Veronderstel: u leest met uw eigen ogen de woorden van de Heiland': Als iemand toevoegt aan het Woord van God of iets ervan afneemt, hij zal geen deel hebben in het Koninkrijk Gods (Openb. 22:18- 19), is het voor u dan niet duidelijk dat de Schrift ook van de kerk onderwerping aan het Woord Gods verwacht, en dat de kerk een vreselijk oordeel op zich laadt, wanneer zij meent om zo maar aan de Bijbel te kunnen toevoegen of allerlei punten uit de bijbelse leer meent te mogen schrappen, zoals de r.k. kerk door de eeuwen heen gedaan heeft?"

„Wat u daar zegt, is eenvoudig onmogelijk. Wij weten toch dat de r.k. kerk onfeilbaar is en niet kan dwalen. Onze kerk heeft toch de onfeilbare leiding van de Heilige Geest. De kerk kan uitmaken wat in overeenstemming is met Gods Woord en wat niet. Daar heb ik de bevoegdheid niet voor. Ik zou het ook niet kunnen."

Nog eens probeer ik om zijn verantwoordelijkheidsgevoel wakker te maken: „Maar zo gemakkelijk moogt u zich toch niet van uw eigen verantwoordelijkheid afmaken. U hebt toch ook de Bijbel. U bent verplicht om te lezen wat daarin staat. U moogt dat toch niet aan de kerk van Rome overlaten om de Bijbel te lezen. Het is waar,dat aan de kerk de belofte gegeven is dat de Heilige Geest haar zal leiden, maar u moet niet vergeten dat een mens een belofte kan mis lopen door ongehoorzaamheid. En u moet ook niet uit het oog verliezen, dat die belofte niet zegt dat de bijstand van de Heilige Geest alleen aan de paus zou gegeven worden, maar dat geldt voor de gehele kerk, dat wil zeggen: voor al de leden van de kerk.

U zegt: Het is onmogelijk dat de kerk in haar geheel ontrouw is aan het Woord. Maar u weet toch van Elia in de dagen van koning Achab? U weet toch dat de hele joodse raad Christus verworpen heeft? U weet toch ....."

Worsteling in de nacht

Zo worstelen wij. De wijzers van de klok draaien maar verder de nacht in. Maar ik moet proberen deze man tot het inzicht te brengen, dat hij gerust die innerlijke kramp kan laten schieten, dat hij dat zelfverwijt en die angst waardoor hij innerlijk wordt verscheurd en dreigt ongelukkig te worden, moet loslaten.

Ik moet hem helpen om in te zien dat ook zijn vrouw het recht heeft om te zeggen dat zij behoort tot de kerk van Christus en dat het daarom onzin is, als hij denkt dat zijn kind onder een vloek zal terecht komen, wanneer het in de kerk van zijn vrouw gedoopt wordt. Ik moet hem helpen te begrijpen dat, als de kerk van Rome zulke wetten oplegt waarvoor geen grond te vinden is in de Schrift, hij die met een gerust geweten kan opzijschuiven. Ik moet hem doen inzien, dat hij geen vloek van de roomse kerk behoeft te vrezen, wanneer hij rust in het verzoenende bloed van Christus.

Dat voert ons langs al de bergen en dalen die Rome en Reformatie van elkaar scheiden. Grappig hoe alles toch weer samenhangt met de centrale vraag: Wat denkt u van; de Heilige Schrift? Terwijl ik met hem worstel om hem duidelijk te maken dat de Schrift centraal in de kerk moet staan en alle gezag in de kerk moet dragen, denk ik met sdhaamte aan veel protestanten die dit evenmin verstaan als deze man.

Ik merk ook dat hij niets afweet van Hans K�chillebeeckx en de andere nieuwe r.k. theologen die werkelijk proberen om de Bijbel ernstig te nemen en daarnaar te luisteren. Hij weet ook niets van de nieuwe beweging onder de rooms-katholieken in Nederland, waar een totaal ander klimaat begint te heersen als in de roomse kerk van de voorbije eeuwen. Hij weet ook niets van het nieuwe geluid dat het tweede vatikaanse concilie heeft laten horen ten overstaan van de „afgescheiden broeders". En toch staat dit voor mij als een paal boven water: Al is deze man veel naer dan die theologen, die nieuwe richting en het concilie, hij houdt ondanks alles vast aan iets wat nog altijd wezenlijk is voor de r.k. kerk. Want ook K� Schillebeeckx of het concilie zijn in laatste instantie niet los kunnen komen van het probleem waarvoor de verbondenheid aan de r.k. kerk hen altijd weer stellen moet, nl. de gezagsvraag: Wie regeert werkelijk de kerk: Christus door Zijn Woord of de kerk zelf door de paus?

Het heeft veel weg van een kalf dat aan een touw vastgebonden is in een wei. Het kan zover gaan als het touw reikt, maar niet verder. Hoeveel mooie dingen er vandaag aan de dag ook bij Rome gebeuren, en hoeveel ook gesproken wordt over de vrijheid van de kinderen Gods, zodra een (oomskatholiek werkelijk w�aan om geheel te leven naar de vrijheid van de Heilige Geest, trekt het touw van het roomse gezag hem weer naar de pin terug. Daarom konden de roomse gezagsdragers in Zuid-Afrika aan deze man ook niets anders zeggen, al willen heel wat vriendelijke paters ons doen geloven dat er eigenlijk geen verschil meer is tussen Rome en ons, en dat ook zij thans de wezenlijke doeleinden van de reformatie aan het verwerken zijn binnen de r.k. kerk. Terwijl ik voor de hijsbak (lift) buiten wacht, kijk ik over de nadhtelijke stad. Hier voor mij, vlak bij, staat de roomse kathedraal. Ginds, verweg, bijna weggestoken tussen de gebouwen, ligt de kerk van mijn gemeente, de Irenekerk. Ik klem mijn bijbeltje vaster in mijn zak. Dank U, Here, voor uw Woord. Dank U voor onze gereformeerde erfenis. Bewaar er ons toch voor dat wij weer in rooms vaarwater zouden terecht komen door Uw Woord van de troon te stoten, en kerk te willen zijn zonder de volle heerschappij van Uw Woord. Want de schoonheid van het Woord Gods is nog altijd het sieraad van de ware kerk.

Twaalfde druk verschenen

Het heeft helaas wat lang geduurd, voordat de nieuwe druk van „Mijn weg naar het Licht" verscheen. Thans is het dan zo ver en kan ons bureau het weer uit voorraad leveren. De prijs is echter thans ƒ 4,50 geworden. Jammer, maar de uitgever zei ons dat de kosten al te zeer gestegen zijn.

Eveneens uit voorraad leverbaar zijn: „Moeder, ik klaag u aan", ƒ 2,—; „Onder hetzelfde kruis", ƒ 3,95 en „Geen aardse macht", ƒ 7,50. „Jezus boeide mij" en „Ik zag Gods heerlijkheid" zijn uitverkocht.

Wij vestigen er nogmaals de aandacht op, dat deze boeken bij ons bureau besteld kunnen worden en dat dan de baten ten goede komen van de arbeid van onze stichting. Dat is ook het geval, wanneer u bij ons een Wartburglepeltje, ƒ 3,— zonder en ƒ 3,25 m負doosje, bestelt of een van onze vier grammofoonplaten, ƒ 4,50 per stuk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1968

In de Rechte Straat | 32 Pagina's