IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Oorzaken van de geloofskrisis bij expriesters

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oorzaken van de geloofskrisis bij expriesters

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee vragen

Na lezing van mijn artikel in het januarinummer zou iemand de vraag kunnen stellen: Is dat inderdaad waar, dat een groot aantal priesters een geloofskrisis moet doorworstelen in hun kerk? — En vervolgens: de priesters die door de krisis heenkomen, en die dus in de kerk blijven? Nemen ze die beslissing om te blijven uit een zekere gemakzucht, om allerlei moeilijkheden te voorkomen, of omdat ze uit de krisis gelouterd en gesterkt te voorschijn komen?

De verbleking van het ideaal

In het boek van Dick Ouwendijk: „Het geschonden gelaat", vertelt een priester aan zijn broer Auke, een jaar na zijn eerste Mis: „Quantum mutatus ab illo (wat ben ik sinds die dag veranderd!). Toen vol geestdrift en idealisme, in volstrekte overgave aan de God van onze altaren: nu is alles vervlakt, nu zit ik met het hoofd in mijn handen, vol wanhoop".

En Auke antwoordt vertrouwelijk: „Als je eens wist wat er van mijn ideaal is overgebleven. Natuurlijk blijf ik weerstand bieden. Ik berust niet in deze verbleking en verduistering van mijn ideaal. Maar het ergste is, dat de roeping, de priesterwijding en de priesterarbeid, de plicht, God zelf, Jezus Christus, waarvoor ik bereid was mijn leven in te zetten, dezelfde weg van het ideaal zijn gebleven, en dat dit toch allemaal dezelfde bleke en duistere tint van het ideaal "heeft gekregen".

Elke priester, die enige ervaring heeft op het gebied van de zielszorg onder zijn medepriesters, zal moeten erkennen, dat hij telkens met dit probleem te maken krijgt, want er zijn heel wat priesters die dezelfde vertrouwelijke belijdenis zullen afleggen als Auke aan zijn broer.

Er zijn vanzelfsprekend altijd uitzonderingen mogelijk, maar meestal treft men die uitzonderingen aan bij priesters, die over minder menselijke en geestelijke capaciteiten beschikken kunnen. Iemand die een karakter bezit, dat zich overal naar schikt en geen eigen vormgeving bezit, is ook niet in staat om aan zijn leven de spanning te geven van een persoonlijk doorvoeld bestaan.

Priestertypen

Wat de tweede vraag betreft, kunnen we antwoorden met Michael Pfliegler, die een boek heeft geschreven over de typologie van de priester. De auteur stalt zijn kennis omtrent het priesterdom uit en toont ook een scherp psychologisch inzicht te hebben. Hij beheerst ook de moderne literatuur rondom het probleem van de r.k. priester.

In zijn boek beschrijft hij de verschillende priestertypen en besteedt o.a. een gedeelte aan de „heilige priester" en ook een gedeelte aan de „vrome en goede priester".

Ongetwij feld zijn er in de r.k. kerk ook goede en vrome priesters. Maar in deze gewichtige momenten van hun innerlijke strijd zullen zij zich niet slechts richten tot Jezus Christus om van Hem antwoord te ontvangen, maar zij zullen wachten op het antwoord, dat hun kerk hun in de naam van Christus geven zal. Het is in hun zielen gegrift: „Alleen de rooms-katholieke kerk is de ware Kerk van Christus" — „ Je zou een ketter zijn, als je de oplossing van je problemen ging zoeken bij andere bronnen dan die welke je kerk je biedt". — „Als je dat doet, kom je in de kerkelijke ban". — „ Dat alles is slechts een bekoring (verzoeking) van de satan en die kun je alleen overwinnen door je te onderwerpen aan de leer van de r.k. kerk en door de gehoorzaamheid aan de paus, enz.".

Op deze manier brengen zij hun geweten tot rust en schikken zich naar het r.k. stelsel en beleven in goede trouw hun roeping.

Al met al moet ook Michaël Pflieger, ofschoon hij het r.k. priesterschap tracht te verdedigen, de volgende uitspraak doen: „ De heilige priester is een uitzondering. Het is schokkend dit te moeten zeggen. Maar het is de waarheid".

De goede en vrome Paulus

Het is duidelijk dat Paulus van Tarsis ook „goed en vroom" was, vóór zijn ontmoeting met Christus. En als Christus hem niet verschenen was, als hij nooit in de Rechte Straat te Damascus was gekomen, dan zou hij „goed en vroom" gebleven zijn, maar hij zou daarom niet minder een vervolger van Christus en van zijn gemeente geweest zijn, ook al was hij dan nog zo zeer te goeder trouw.

De invloed van de omstandigheden

De beroemde Spaanse schrijver Ortega y Gasset geeft de volgende definitie van de konkrete mens: „Ik ben ik en mijn omstandigheden". (Yo soy yo y mis circuinstancias).

Ik wil niet proberen om de juistheid van dit gezegde te analyseren, maar het is toch in elk geval duidelijk, dat de omstandigheden het leven en de persoonlijkheid van de mens geheel en al omwikkelen en een beslissende invloed hebben op de richting die de mens nemen gaat.

Daarom zijn het ook meestal de omstandigheden van de persoon en van de omgeving van de priester, die de beginfase van de geloofskrisis van de priester sterk kleuren en bepalen.

Gewond door de machtwillekeur

Er zijn priesters die door de omstandigheden ertoe gebracht werden om in hevige mate de macht van de kerkelijke overste te voelen, die zich wondden aan deze willekeur, waarmee de overste zijn wil aan de onderdanen kan opleggen. Dat kan voor hen aanleiding worden om zich dieper te bezinnen over het gezag van de kerkelijke hierarchie en om tot de konklusie te komen, dat de r.k. kerk zich een gezag over de gewetens heeft toegeëigend, dat alleen aan God toekomt. Veel ex-priesters zijn langs deze weg gekomen tot hun breuk met Rome.

Op grond van studie

Er zijn andere priesters bij wie de studie de omstandigheid was, waardoor zij tot dezelfde konklusie kwamen.

Bij sommigen was dat de studie van de filosofie. Daardoor kwamen zij tot het inzicht, dat het r.k. stelsel geen voldoende basis heeft om zekerheid te verschaffen, omdat het filosofische systeem, waarop het stelsel gebouwd werd, geen waarborg voor de waarheid biedt.

Voor anderen was het de studie van de theologie, die de bron van hun krisis werd. Dat was b. v. het geval met Luther, die vanuit zijn exegetische studies tot de ontdekking kwam van de r.k. dwalingen

Natuurlijk zijn zulke overwegingen op zichzelf slechts een oorzaak om de r.k. kerkte verlaten, meer niet. De echte bekering tot Jezus Christus, de enige en volkomen Zaligmaker, moet dan daarna komen

Het celibaat

Ook het celibaat kan een aanleiding worden tot een geloofskrisis. De moeilijkheden met deze r.k. wet, die zij bij zichzelf ondervonden en die zij ook bij andere priesters bemerkten, kan hen brengen tot een dieper nadenken over Gods bedoelingen met het huwelijk- en gezinsleven, met de liefde tussen man en vrouw in het algemeen. In zo'n geval wordt het verlangen naar het huwelijk niet de eigenlijke reden, waarom zulk een priester de kerk verlaat, maar wordt wel de aanleiding om de waarhei dsvraag omtrent zijn eigen kerk te stellen en grondig te bestuderen.

De mens is geen samenraapsel van min of meer zelfstandige onderdelen

Er zijn er, die, geheel in overeenstemming met de scholastieke leer over de kennis, beweren, dat beschouwingen over het huwelijk nooit uitgangspunt mogen worden voor het stellen van de waarheidsvraag omtrent de r.k. kerk. Maar zij doen dan in feite niets anders dan op scholastieke manier de mens in allerlei delen te snijden. Ze zeggen dan, dat het zoeken naar de waarheid alleen aan het verstand toekomt. De wil moet het licht van het verstand volgen. De gevoelens mogen op geen enkele wijze meespelen in dat proces, want zij werken toch alleen maar verstorend in op het juiste gebruik van het verstand en ze verzwakken slechts de kracht van de wil, zodat die wil daardoor minder vol gzaam wordt ten opzichte van het licht van het verstand.

En zo passen zij dat ook toe op de priesters in hun gevoelsleven en zeggen, dat het verlangen naar een huwelijk op geen enkele wijze een rol mag spelen bij de arbeid die alleen ons verstand moet verrichten. En zo zeggen ze ook, dat de behoefte aan liefde van een vrouw nooit een rechtvaardiging kan zijn om daardoor de waarhei dsvraag te gaan onderzoeken. Meer konkreet: wanneer het verlangen naar het huwelijk voor een priester alleen maar uitgangspunt is geweest voor een onderzoek naar de waarheid van de r.k. kerk, waarbij hij zo objektief mogelijk trachtte te zijn, dan zal men zeggen, dat enkel reeds vanwege dit uitgangspunt zijn eventuele konklusie, dat de r.k. kerk dwaalt, foutief moet zijn.

De mens vormt een eenheid

Het is waar, dat de gevoelens van de mens invloed kunnen uitoefenen ten nadele van een juist gebruik van het verstand en de wil. En het is een feit, dat dit ook gebeurt. De menselijke natuur is door de zonde geheel en al bedorven.

Maar het is ook zeker, dat men daarom de mens zo maar niet — op geestelijke wijze — in stukken mag snijden.

De mens vormt een wezenlijke eenheid.

En wanneer de mens naar de waarheid zoekt, dan moet hij met alles rekening houden. Het zou onmogelijk zijn om slechts een bepaald gedeelte van de mens in werking te stellen en dan te doen alsof het andere niet bestaat. Want de mens is een ondeelbare eenheid. Dat zou dan ook inderdaad „een doen alsof" worden, waarbij de werkelijkheid er echter anders zou uitzien.

Het geloof grijpt de hele mens aan

En dat is vooral het geval wanneer het gaat over de vraag van de waarheid van ons geloof. Immers het geloof moet heel de mens meeslepen in zijn bezieling, het moet beleefd worden door de totaliteit van de menselijke persoon. En dan kan men van dit geloof ook niet het feit van het gehuwd of ongehuwd zijn uitsluiten, daar beide staten van leven door de geloofshouding moeten bepaald worden. Ook vanuit geloofsstandpunt is het onjuist om te doen alsof deze gebieden van liefde, erotiek en sexualiteit niet zouden bestaan. Men zou dan gelijk het alles doordringende karakter van het geloof loochenen. Men zou het ongeloof dan terugbrengen tot een dorre akte van het verstand.

Zonder enige twijfel kan dus de onrust die de wet van het r.k. celibaat teweegbrengt, overgaan in een ontleding van andere punten van het r.k. stelsel, van leerpunten en van instellingen, en kan dat tenslotte uitlopen op de overtuiging dat de r.k. kerk van de Schrift is af gedwaald.

Het geloof is een gave

Ik wil er nog eens op wijzen, dat, al kan een bepaald punt van de r.k. leer uitgangspunt of oorzaak ervan worden dat een priester uit volle overtuiging zijn kerk verlaat, hij daardoor nog niet per se het geloof in Bijbelse zin bezit. Neen, het geloof is niet het eindresultaat van studie, maar van de verlichting des Geestes. Men kan zich het geloof niet verwerven, men moet het ontvangen, het is een gave Gods. Maar het inzicht van de dwalingen van het r.k. stelsel kan wel door de H Geest gebruikt worden om iemand te brengen tot de aanvaardi ng van het ware, zal i gmakende geloof.

(wordt vervolgd).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Oorzaken van de geloofskrisis bij expriesters

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's