IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

VAN PARADIJS tot paradijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN PARADIJS tot paradijs

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Innsbruck

Wij waren nog niet klaar met onze theologische studies. Daarom werden wij naar Innsbruck gestuurd, om daar aan de universiteit onze studies te voltooien. De theologische faculteit van Innsbruck is ÉÉn van de meest progressieve en moderne faculteiten van de rooms-katholieke wereld. Aan deze faculteit doceert de beroemde jezuïetenpater Dr. Karl Rahner, die juist in verband met het concilie een grote betekenis heeft gekregen voor de moderne richting. Ik heb met veel vreugde daar gestudeerd. Genade was niet meer een gebruiksartikel, maar een ontmoeting met Christus; de sacramenten waren geen magische tekenen meer, die ex opere operato werkten (uit eigen kracht), maar wel degelijk door de houding van de gelovige werden bepaald; de dogma's van de r.k. kerk werden niet in hun naakt, eenvoudig schema gesteld, maar stonden in verband met hun historische ontwikkeling en werden ook van daar uit geïnterpreteerd. Voor ons had deze moderne wetenschap over God (theo-logie) ook negatieve zijden. Wij werden heen en weer geslingerd tussen de nieuwe inzichten en de kloosterlijke voorschriften en tradities. De orde met zijn regels en constituties drong diep door tot in de theologische opvattingen van de middeleeuwen en had ook dit ganse traditiegoed tot in de 20e eeuw meegesleept. Nu echter juist vanuit de liturgische omwentelingen vernieuwingen werden ingevoerd, werd de kloof tussen unversiteit en klooster steeds dieper.

De aanbidding van de eucharistie (het geconsacreerde brood van de mis) werd in onze orde steeds zeer hoog gehouden. Maar de nieuwere stromingen toonden ons, dat Jezus niet gezegd had: „Neemt en aanbidt", maar: „Neemt en eet". Jaarlijks moesten wij in Geras b.v. dodenofficies en dodenmissen opdragen voor de stichters van de orde, voor de graaf van Pernegg, die in de 11e eeuw het klooster had gesticht om daardoor zijn hemel te kopen. Gezien zijn niet al te rooskleurig leven, kreeg hij op het einde van zijn leven veel gewetensangst en liet vlug vanuit Böhmen paters komen, die weliswaar een groot stuk land ten geschenke kregen, maar dan ook zolang het klooster zou bestaan voor hem moesten bidden. Ook wij, in de 20e eeuw stonden nog uren lang in het koor, om voor de graaf van Pernegg te bidden. De Mariadevoties in het klooster in hun magische opvatting, tierden welig achter de kloostermuren, werden echter door het boek van Paul Gaechter: „Maria im Erdenleben" tot een minimum gereduceerd.

Zo ontstonden voortdurend de spanningen tussen nieuw inzicht en oude verplichtingen. Wij waren gebonden door de gelofte van gehoorzaamheid. Maar juist Karl Rahner heeft over de gehoorzaamheid nieuwe ideeën gelanceerd. Volgens deze gehoorzaamheidsopvatting heeft degene die gehoorzaamheid verschuldigd is, meer verantwoordelijkheid dan degene die gehoorzaamheid eist. Onze persoonlijke houding, inzet en activiteit werden beslissend voor datgene, wat van ons werd gevraagd. De zin werd gelanceerd: „Misschien moet men wel eens ongehoorzaam worden, om gehoorzaam te kunnen zijn."

De maalstroom van de relativiteit

Deze aanduidingen zijn voldoende, om de persoonlijke gewetensconflikten weer te geven, die op ons losstormden. Het is een strijd die op het ogenblik in alle priesterseminaries en in alle kloosters wordt gevoerd. Het is de strijd tussen oud en nieuw. Deze strijd is hard en het steeds aangroeiende getal uittredende priesters is een bewijs voor de hardheid van deze strijd. Deze strijd kan iemand in een ontzettende eenzaamheid brengen.

In deze eenzaamheid ben ik ook geraakt. De relativiteit van theologische leerstellingen, de onzekerheid nopens de uitspraken van de kerk en van de dogma's, wanneer zij eenmaal in de molen van de interpretatie worden gezogen, dit alles maakte mij ziek. De tegenstellingen in de bediening van het ambt, de nood van de mensen, de willekeur van de bevelen van oversten.... het is teveel om op te noemen, wat mij in die tijd heeft heen en weer geslingerd.

Daarbij kwam dan nog de ervaring van het niet-kunnen. Ik stond voor de berg van heiligheid. Ik was bezig naar boven te klimmen en ik deed mijn best, met al de kracht van mijn volmaaktheidsstreven. Steeds weer echter moest ik ontdekken, dat ik niet die supermens was, die „Uebermensch", die ik had moeten zijn. De God van de straf nam meer en meer bezit van mijn bewustzijn. Het is in die tijd, dat een biechtvader mij met ernstige stem heeft gezegd: „Ik sta machteloos tegenover uw problemen." Ik moest echter blijven want het was mijn roeping. Alhoewel ik toen reeds een heel andere opvatting had over mijn verplichting ten opzichte van deze priesterroeping, kon ik mij niet losmaken van dit gevoel, niet weg te mógen gaan. „Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt mijn!!!"

De eed van trouw

Wanneer iemand kort voor zijn priesterwijding staat, moet hij een eed afleggen: de professio fidei. Deze eed is een voorwaarde, om gewijd te mogen worden. In deze eed nu staat het volgende: „Ik aanvaard de H. Schrift volgens de zin, die de moeder de kerk (d.w.z. de roomse kerk) voor juist hield en houdt, aan wie ook het recht is te oordelen over de ware zin en de interpretatie van de Schriften."

Voor mij was deze eedaflegging met de hand op de Bijbel, reeds moeilijk. De vraag naar de grondautoriteit voor de goddelijke openbaring begon zich meer en meer te stellen. Aan wie moer ik gehoorzaam zijn in de eerste plaats? Welke richting van de vele stromingen moet ik inslaan?

Priesterwijding en nederlaag

Op 25 februari 1960 werd ik in de abdij Geras tot priester gewijd. Het was voor mij spijts alles een gelukkige dag, omdat ik dacht door die stap, door deze gebeurtenissen een plateau te bereiken, waarop de vele problemen, die mij bezig hielden, gemakkelijker zouden kunnen worden opgelost. Ik hoopte, dat de nadere betrekking, het heel innige samenzijn met Jezus aan het altaar van de mis, mij ook de kracht zou geven, verder te gaan op de weg van het offer naar de berg van de volmaaktheid.

Naar aanleiding van de wijding waren mijn oudste priester-broer Romaan, mijn moeder en nog een broer en een zuster naar Geras gekomen. Het zou een heel groot feest worden. Het verwonderde mij echter, dat mijn broer Michiel, r.k. missionaris in Japan van de congregatie van Scheur, niet naar Geras was gekomen. Hij was enkele maanden tevoor omwille van zijn slechte gezondheidstoestand vanuit Japan teruggekeerd en verbleef toen in België. Ik had dus verwacht, dat hij mee zou komen. Wat een feest zou het voor mijn moeder zijn geweest, haar drie zoons priester aan het altaar te zien staan, alle drie op de troon van het priesterschap. Michiel was er echter niet.

Mijn priesterbroer was een „afvallige" gewordenk

Na de wijdingsplechtigheid vroeg ik aan Romaan, waar Michiel was. Er kwam een zekere angst in de ogen van Romaan te liggen. Dan vertelde hij mij, dat Michiel naar Nederland was vertrokken en daar protestant was geworden.

Het was voor mij een kaakslag. Op de dag van mijn priesterwijding verneem ik, dat mijn broer Michiel, priester in eeuwigheid, protestant is geworden! Het was een kaakslag, niet omdat hij nu de „afvallige" was geworden. Ik zat echter zelf met de problemen. In mijn hart lag een stem, die ik wel steeds weer tot zwijgen bracht, maar die mij toch weer de vraag stelde: is de roomse kerk wel degelijk de kerk van Christus, is de leer van die kerk wel degelijk de geopenbaarde leer van de Here? Ik durfde niet goed de vragen klaar en duidelijk in mij laten opkomen. Zij roken al te zeer naar „vrijwillige twijfels". In het eerste ogenblik benijdde ik mijn broer ergens, omdat ik het gevoel had, alsof hij nu een beslissing had genomen, die hem van veel had bevrijd. Maar ook dit gevoel moest ik onderdrukken, zeker onder de sterke invloed van mijn eerste misoffer, dat ik de volgende dag mocht opdragen. Priester in eeuwigheid!

Drie maanden later echter stond ik in Bussum. Michiel was door de hulp van de stichting In de Rechte Straat naar Nederland gekomen, en woonde toen bij Ds. Schut van de Gereformeerde Kerk van Bussum. Ik ging naar mijn broer toe, om hem terug te halen, om hem te zeggen, dat de roomse kerk zeker veel verkeerde dingen had, maar dat men in die kerk moest blijven, om ze te reformeren. Ik ging naar hem toe, om hem duidelijk te maken, dat de reformatie een anachronisme was, een familietwist uit de middeleeuwen, die men als verouderd en achterhaald moest beschouwen.

Ik heb het verloren

Zo stonden wij dan tegenover elkaar. Twee broers, twee priesters, — priester in eeuwigheid! —, hij met de Bijbel in de hand, en ik met een kop vol theologie. Het was in mei. Alles bloeide, alles sprak van nieuw leven. Mijn broer zag er goed uit, veel beter, dan toen ik hem het laatst gezien had. Wij stonden tegenover elkaar met een geladen theologisch machinegeweer. Wij hebben elkaar twee dagen lang bekogeld. Door de straten van Bussum zijn wij getrokken, tussen de prachtige tulpen van de Keukenhof bij Lisse hebben wij onze theologische discussies ontwikkeld. Hard tegen hard. Een kleine geschiedenis uit de reformatie, anno Domini 1960.

Ik heb het verloren! Het was voor mij een komplete nederlaag. Zeker, in de relativiteitstheorie, die ik er op nahield, in de kronkelingen van mijn hersenen, in de hanteerbaarheid van mijn theologische kennis vond ik steeds weer een antwoord. Maar die antwoorden waren niet klaar. In het diepste van mijn hart wist ik heel goed, dat ik op drijfzand stond. Ik kon tegen het Woord Gods niet op, tegen dat Woord dat „levend is en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en dat doordringt, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, dat overleggingen en gedachten des harten schift". (Hebr. 4, 12)) Tegen dit scherpe Woord kon ik niets doen.

Ik kon het echter niet aanvaarden

Ik kon het echter niet aanvaarden. Sinds drie maanden stond ik zelf op de troon van het priesterschap. Sinds drie maanden had ik zelf goddelijke macht in mijn handen. Sinds drie maanden kon ik zelf anderen zegenen. Hoe zou ik dan van de troon van het priesterschap afdalen en bekennen: het was niet juist, het was een verkeerde weg? Hoe zou ik ook hetzelfde verdriet aan mijn moeder kunnen aandoen, wat mijn broer haar aandeed? Ik kon het niet.

Het was voor mij een storm, echter geen definitieve beslissing. De storm had aan de palen en dammen van mijn hart geschud, maar nog niets ontworteld Ik had nog een lange weg voor mij.

(Wordt vervolgd).

VERKOOP VAN AFLAATBRIEVEN GAAT DOOR

Hiernaast drukken wij een aflaatbrief af, zoals die nu nog in Spanje verkocht wordt met de goedkeuring van Paulus VI (Pablo VI) en voorzien van de handtekening en het zegel van de kardinaal van Toledo, Pla Y Deniel. De prijs staat erbij: 25 pesetas = f 1.50. Het is wel intens droevig, dat terwijl Jezus Christus zijn Bloed heeft gegeven om ons te redden en geen enkele terugbetaling van ons vergt, de r.k. kerk in Spanje dit Bloed van Christus omzet in pesetas. De gelovigen worden aangemaand om een volle aflaat (d.i. kwijtschelding van alle straffen in het vagevuur) te kopen door deze aflaatbrief aan te schaffen.

Een volledige vertaling van zulk een aflaatbrief (destijds met de vermelding van de goedkeuring van Johannes XXIII (Juan XXIII) hebben wij gepubliceerd in IRS van april 1962.

.....alsmede de handel in vrijbrieven voor dieven

De vertaling van deze vrijbrief hebben wij gepubliceerd in IRS van juni 1963. Het komt kort hierop neer:

Iemand, die gestolen heeft en niet meer de naam of het adres van de eigenaar weet, mag in Spanje als hij deze vrijbrief koopt, 90% van het gestolene voor zichzelf behouden, mits hij 10% aan de r.k. kerk geeft. Op deze vrijbrief ziet u nog de naam van Joannes XXIII (Juan XXIII).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1964

In de Rechte Straat | 64 Pagina's

VAN PARADIJS tot paradijs

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1964

In de Rechte Straat | 64 Pagina's