IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Reformatorische lente bij Rome

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatorische lente bij Rome

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Tijd-Maasbode is een diskussie aan de gang, die mij met verbazing vervult. Zo iets zou vijf jaar geleden nog niet mogelijk zijn geweest.

Het is een diskussie over het al of niet geoorloofd zijn van het gebruik van voorbehoedmiddelen.

De diskussie is ontstaan naar aanleiding van de rede van Mgr Beckers voor de televisie.

Het ging uit van een artikel van prof. mr. W. Duynstee C.s.s.R. in De TijdMaasbode, van dr. Trimbos in de Volkskrant, van pater C. G. Anderson in De Bazuin. Aan de discussie werd deelgenomen door tientallen, ook bekende figuren in Nederland, zoals prof. dr. J. Snijders en drs. P. Pinxter S.J. Daarnaast echter ook allerlei eenvoudigen uit den lande.

Het verblijdende is, dat bij zulke belangrijke problemen over huwelijk, sexualiteit en geboorteregeling eindelijk eens de stem van hen mag doorklinken, die er onmiddellijk mee te maken hebben, nl. de gehuwden zelf. Tot nog toe werd hierover gedebatteerd door hen die nooit getrouwd waren en nooit zouden mogen trouwen, n.l. de r.k. priesters. Zij beslisten uitsluitend, wat in het huwelijk mag en wat niet mag.

En toch zit er in deze diskussie ook iets pijnlijks. Wij, priesters van vroeger, hebben zonder enige aarzeling en met de grootste onverbiddelijkheid de mensen die gebruik maakten van voorbehoedmiddelen, naar de hel verwezen. En als zij deze dingen niet uit het huis wilden verwijderen, dan moesten wij hun ook de absolutie en de toegang tot de sakramenen weigeren.

Wij bedreigden hen dus vroeger met de eeuwige dood; en thans wordt in een r.k. krant toegelaten, dat men openlijk de vraag stelt of dit wel zonde is, ja zelfs dat men er heftig tegen opponeert.

In onze tijd zijn er weinig landen die nog de doodstraf handhaven. Maar in elk geval is men overal zeer voorzichtig met een veroordeling tot de dood.

Rome heeft dan toch blijkbaar op zeer lichtvaardige wijze met de veroordelingen tot de eeuwige dood omgesprongen, blijkens deze diskussie.

Wij hopen, dat de r. katholieken die deze artikelen en ingezonden stukken gevolgd hebben, dieper door zullen stoten tot de vraag, of een kerk op aarde zulk een macht over eeuwige dood en eeuwig leven heeft ontvangen. Heeft een kerk de macht om de rechterlijke macht van de Zoon des Mensen over te nemen en op grond van allerlei redeneringen en van een vermeend onfeilbaar gezag tot dezen te zeggen: „Komt, gezegenden mijns Vaders...."; en tot genen: „Gaat weg van mij, vervloekten".

Ik denk nu terug aan de velen, die ik als pater redemptorist tijdens de „missiepreken" met de folteringen van de hel bedreigd heb vanwege deze handelwijze in het huwelijk, waarvan nu de vraag wordt gesteld of het inderdaad wel zonde is. Ik heb hen gekweld met de angsten door de eeuwige verwerping. En zo zijn ze dan vaak met tranen in de ogen bij mij in de biechtstoel gekomen om zich in uiterste spanning over hun schaamtegevoel, vooral als vrouw, heen te werken en om dan voor ons, vreemde mannen, deze intieme gebeurtenis van het huwelijk bloot te leggen.

Dat heb ik, en dat hebben ook de andere priesters gedaan, omdat de r.k. kerk dat destijds van ons eiste.

Ik weet niet of er velen van hen die vroeger door mij op deze wijze gegeseld werden, dit nummer zullen lezen. Maar ik heb er behoefte aan om hen openlijk vergeving te vragen voor deze pijnen, die ik, hoewel onwetend, hen ten onrechte heb aangedaan.

Ik hoop in een volgend nummer wat dieper in te gaan op deze diskussie. Voor deze keer wil ik volstaan met plaatsing van onderstaande ingezonden stukken, waaruit u kunt zien hoe fel bewogen deze gedachtenwisseling in de Tijd-Maasbode was.

Geachte pater Diiynstee

Na alle mannelijke reacties op uw moraaltheologie een vrouwelijke, en ik kan u zeggen dat ik spreek uit naam van vele mijner academisch gevormde vrienden en vriendinnen. We trouwen, krijgen — juist in de intellectuele gezinnen — op rooms-royale wijze kinderen. Ik noem bijvoorbeeld het getal vijf. Dat slokt onze financiën niet alleen op, maar ook onze geestelijke belangstelling en onze lichamelijke kracht. We zijn voortdurend om en met onze jongens Itezig. Daarom vallen al die „offers" die in andere kringen vaak genoemd worden, ons niet zo zwaar. Offertjes als daar zijn: tot minstens negen uur des avonds geen moment voor elkaar, niet meer samen op vacantie, de jongens maar weer nieuwe schoenen in plaats van een nieuwe jas voor pa of ma (tenslotte groeien wij er niet uit!) Ik zal het rijtje niet te lang maken, het is voor ons de moeite niet waard. Maar WAAROM willen onze moraaltheologen ons dat moment van warmte afnemen, dat in de roomse kerk altijd zo afschuwelijk „de geslachtsdaad" wordt genoemd? Dat is het moment dat we even van onze zorgen af zijn, een half uurtje het bestaan van alles rondom ons vergeten behalve onszelve. Dat is het moment waarop we weer dagen of zelfs weken vooruit kunnen. Dat is de spil waarom uiteindelijk ons leven draait. Laat ons daarin toch handelen naar ons eigen geweten. Jaag ons niet op tot een kloosterlijke staat. De structuur van ONS leven is daartoe absoluut ongeschikt. We hebben elkaar op deze manier nodig zo nu en dan, om even weg te zijn van dat wereldje van directe verantwoordelijkheden dat we onszelf geschapen hebben. En als zo'n moment niet gunstig valt m.a.w. in een vruchtbare periode, dan geloof ik zeker dat God het ons niet kwalijk zal nemen als we daar omheen zeilen. Daar moet niet zoveel over gepraat worden en banggemaakt worden. De mensen die kwaad willen doen het toch wel. Aan alle moraaltheologen zou ik. een eis willen stellen: eerst een jaar of vijftien getrouwd zijn en dan erover schrijven. En dan nog zal het er voor hen op neer moeten komen advies te geven slechts in individuele gevallen. Algemene richtlijnen zijn in deze materie alleen maar verwarrend.

Voorburg. B. Thunnissen-Westerhout.

Een paar dagen later verscheen het volgende korte ingezonden stuk:

Reactie

Reactie op de brief van Mevrouw B. Thunnissen- Westerhout:

„'t Zal je moeder zijn die dat schrijft."

Bilthoven. Agnes Holt-Loots.

Weer een paar dagen later:

 

Beste mevrouw Agnes Holt-Loots

Het is mijn moeder, ik ben er dol op.

Ivella Thunnissen, Voorburg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Reformatorische lente bij Rome

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's