IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

LICHT geloofd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LICHT geloofd

……om kind van het licht te worden

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

( vervolg).

Lichtflitsen in de nacht

Ik had nooit aan de waarheden van het geloof getwijfeld, maar dat geloof was eigenlijk niet van mij. Het was het geloof van mijn omgeving, van mijn ouders. Indien dat milieu, waarin ik was opgegroeid, geloofd had in het bestaan van drie goden in plaats van één, dan zou ik dat even goed hebben aangenomen.

Ik geloofde in al die waarheden om de eenvoudige reden, dat ik in dat milieu leefde en niet in een ander, deel uitmaakte van diè familie en niet van een andere. Elke lering die daarmee in strijd was, was voor mij een dwaling. Ik had „de waarheid" ontvangen door overerving. Daarom was het geen persoonlijk bezit voor mij geworden en betekende het ook weinig voor mijn leven. Het geloof was nooit doorgedrongen tot mijn diepste „zelf". Het was er buiten blijven staan. Maar in mijn groei naar de volwassenheid, toen mijn „ik" begon te ontwaken, werd ik mij ook daarvan bewust.

Ik zal die middag niet meer vergeten, waarin ik een „bezoekje" bracht aan de kapel van ons seminarie. Ik wilde bidden, ik wilde spreken met Jezus Christus. Maar een stem binnen in mij zei: „Jezus is hier niet tegenwoordig met zijn lichaam". En die stem verklaarde mij dat nader: „Jezus is opgestegen ten hemel met zijn lichaam en Hij zal slechts dan terugkeren, als Hij Zich openbaren zal in volle heerlijkheid. De woorden „Dit is mijn lichaam" kunnen niet betekenen, dat zijn lichaam hier inderdaad op lichamelijke wijze tegenwoordg zou zijn". Zo zat ik na te denken, terwijl angst en verwarring mij vervulden. Ik peinsde, ik piekerde, ik bad. . . . totdat ik in mij een heel duidelijk antwoord vernam: „Deze Hostie (dit brood) is een gedachtenis en een zinnebeeld, dat Jezus bij u is met zijn macht en zijn kracht om uw geloof op te wekken en te bevestigen". Ik zal ook niet meer vergeten het gevoel van rust dat daarna over mij kwam. Ik vond deze gedachte veel bevattelijker en op deze wijze zou ik aan de Eucharistie al mijn liefde en verering kunnen schenken. Maar onmiddellijk daarna kwam toch ook weer de angst opzetten. Want ik wist dat dit niet de leer van de kerk was, waartoe ik behoorde. Ik zou deze zienswijze toch niet mogen volgen, ook al leek het mij de helderste oplossing tegenover al die duisterheden en spitsvondigheden van de leer over de transsubstantiatie.

En zo moest ik mij dus weer opwerken tot de akten van geloof in wat mijn kerk zegt. Ik moest mijn geest ertoe pressen om „amen" te zeggen op de leer van Rome, ofschoon ik die innerlijk eigenlijk niet kon aanvaarden. Een uitermate pijnlijk innerlijk konflikt is dat, waaraan zovele gelovigen in de r.-k. kerk van tijd tot tijd lijden moeten. Hoe treurig zijn wij, rooms-katholieken, er aan toe, dat wij immer in de eerste plaats moeten zeggen: „Ik geloof in wat de r.k. kerk leert", en pas daarna: „Ik geloof in wat de Schrift leert"; waaruit dan natuurlijk volgt, dat wij onvoorwaardelijk verplicht zijn om de Schrift zo te verklaren, dat zij in overeenstemming wordt gebracht met de leer van de r.k. kerk.

Ik wilde deze „slechte" gedachten die mij begonnen te overheersen, terugdringen en besloot daarom een boek te gaan lezen over de Eucharistie. Ik koos daartoe een boek, geschreven door Juan-Bautista Luis Pérez, die vroeger bisschop was geweest van Oviedo. Maar tot mijn verbazing bracht dit boek mij opnieuw tot de ervaring van blijdschap en droefheid, rust en angst. Blijdschap, omdat ik zag dat reeds anderen vóór mij hetzelfde hadden gedacht en voor deze opvatting zelfs hun leven hadden gegeven. (Mgr. Pérez beschreef dit in de dwalingen tegen de r.k. leer, die hij trachtte te weerleggen). Maar ook droefheid, omdat degenen die er ook zo over dachten als ik, de protestanten waren. Daar schrok ik van.Want ik wist toen van de protestanten alleen maar dat het ketters waren, dat ze een leven leidden van een twijfelachtig zedelijk gehalte, dat hun stichter, Luther, een afvallige was, die een schandalig (!) leven had geleid. Ik wist er nog wel iets meer van, maar het was allemaal in diezelfde geest.

En toch prijs ik thans die dag. Want, ofschoon ik die gedachten omtrent de niet-lichamelijke tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal als een bekoring (verzoeking) tegen het geloof opzij zette, bleef er toch in mij een onrustig verlangen om meer te weten over hen die leefden uit een gedachte die mij zo geboeid had. God zou Zich van dit verlangen in mij bedienen om telkens weer nieuw licht in de nacht van mijn ziel te doen flitsen, totdat Hij mij eindelijk voeren zou tot het grote LICHT, onder welks volle schijnsel ik nu mijn weg gaan mag.

Ik stelde dus mijn akte van geloof in de r.k. kerk. Weer kwam er een disharmonie tussen mijn diepste zijn en wat ik uiterlijk moest voorwenden. Hoewel ik mij ook innerlijk trachtte te onderwerpen aan de eisen van de onvoorwaardelijke anname van de r.k. leerstellingen, bleef mijn eigenlijke „ik" onbevredigd. Buiten mijn wil om bleef zich iets in mij verzetten tegen deze dwang van buiten af, die zelfs mijn innerlijkste persoonlijkheid wilde knechten. Natuurlijk besprak ik al deze geloofsmoeilijkheden met mijn geestelijke leiders en met mijn biechtvader. Zij herhaalden echter altijd: Dit zijn voorbijgaande aanvechtingen van de duivel. Dat mag beslist geen reden zijn om uw weg naar het priesterschap op te geven.

Zo begon ik dan mijn studie van de theologie, die vier jaar zou duren. Ook in deze tijd had ik mijn twijfels en mijn zorgen. Ik verlangde naar een waarachtig evangelisch priesterschap en ik moest helaas telkens weer de tegenstelling constateren tussen dit evangelisch ideaal en liet feitelijk leven van zovele priesters.Het was duidelijk: deze priesters leefden als vogels niet gebroken vleugels. Hun priesterschap drukte hen, terwijl ze het toch niet konden opgeven.Ik wilde dat beslist niet. Maar de vraag bestormde mij: Deze priesters hebben toch dezelfde idealen en verwachtingen gehad als ik nu nog koester. Hoe komt het dan, dat ze daar nu klaarblijkelijk niet meer naar streven en zich tevreden stellen met een burgerlijk en gemakkelijk leventje?

Ook mijn innerlijke spanningen weken maar niet. I k streefde naar de volmaaktheid,maar werd daarbij voortdurend gehinderd, doordat ik geen zekerheid had van de vergeving van mijn zonden.

Maar door allerlei andere dingen werden deze spanningen weer overspoeld, zodat ik toch verder ging op mijn weg naar de priesterwijding. Zo waren daar elk jaar hoogtijdagen als weer de priesterwijding plaats vond. Ook de lagere wijdingen die ik reeds ontving, stimuleerden mijn verlangen om hoger te klauteren op de hiërarchische ladder. En vooral ook de gedachte aan de vreugde die ik mijn ouders zou bereiden, als ik weldra hun priesterzoon zou zijn,de glorie van de familiedie ik mijn ouders zou bereiden, als ik weldra hun priesterzoon zou zijn,de glorie van de familie.

Ik bleef mij toeleggen op de vervulling van al mijn plichten en trachtte mijn leven in overeenstemming te brengen met het priesterideaal. En zo naderde ik vol verwachting tot de bisschop, die mij de handen zou opleggen. Op de tiende juli van 1951 werd ik priester gewijd. Daarna droeg ik mijn eerste plechtige Mis op in mijn geboortedorp. Heel de parochie vierde feest en mijn ouders weenden van ontroering.

Voor mijn oversten en studiegenoten bleef ik de seminarist, die leefde met een aureool van vroomheid, toewijding en bezadigdheid. Ik was voor hen een veelbelovend priester, die zeker een vurig vruchtbaar apostolaat zou hebben.

In zeker opzicht hadden ze gelijk. Want er was inderdaad in mij een sterk verlangen om de boodschap van de verzoening voor zondige mensen te prediken Met het oog daarop had ik de tekst uit 2 Kor. 5:1 8 op het gedachtenisplaatje van mijn pristerwijding laten zetten: „En dit nu alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierm bestaat, dat God in Christus de wereld met Zich zelf verzoenende was, door hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd".

Maar dit ideaal zou pas veel later in vervulling gaan, n.1. thans, nu ik het ware priesterschap heb leren kennen en de zuivere boodschap van de volle verzoening in Jezus Christus.

Na mijn studies werd ik benoemd tot kapelaan in een parochie langs de kust van de golf van Biskaje. Het was een plekje vol natuurschoon: schitterende uitzichten op de zee en op de bergen. De mensen waren eenvoudig en kerkelijk meelevend

Mijn voorganger was zeer geliefd geweest.Een bekwaam priester. Het was niet gemakkelijk om zijn plaats in te nemen. Maar toch wist ik na enige tijd het vertrouwen en de liefde van de parochianen te winnen.

Innerlijk waren er in die drie jaren voor mij dagen van vreugde, die toch altijd weer getemperd werden door 'n dieper liggend gevoel van onvoldaanheid.

Ik liep in de tredmolen van bepaalde gewoontes. Ik hield mij aan bepaalde vormen, waarmee ik het eigenlijk niet eens was, maar waarvan ik mij toch niet kon losmaken. Ik preekte en sprak op de traditionele manier, zonder dat ik daar met mijn hart achter stond. Ik leefde in de sfeer van het ideaal, terwijl ik mijn ogen zoveel mogelijk sloot voor de werkelijkheid en de protesten van mijn eigenlijke „ik" zoveel mogelijk ontvluchtte.

Maar de werkelijkheid drong zich toch te veel aan mij op en toonde mij steeds duidelijker het ware gelaat van personen en dingen. En daarmee kwam in mij weer sterker het verlangen naar meer oprechtheid in mijzelf en in anderen. Ik wilde zo graag allerlei nutteloze vormen van mij afschudden. Ik verlangde naar de beleving van een echt, fris en oorspronkelijk christendom. Maar dan zou er veel veranderd moeten worden.. Ik bemerkte in mijn kerk allerlei menselijk eigenbelang, allerlei louter konveniionele en aangepaste wijzen van christelijke beleving. Dat verscherpte mijn innerlijk protest, maar omdat ik mij van de andere kant helemaal aan mijn parochie gaf, zijn deze jaren waarschijnlijk de rustigste jaren geweest, die ik tot dan toe gekend had.

Evangelisatiefolders

Een voorval deed mijn verlangen om nader met het protestantisme kennis te maken, weer levendiger worden.

Het was in de Goede Week. Op de dag, waarop aan de mannen gelegenheid wordt gegeven om hun paasbiecht te spreken.

Al vroeg zat ik in de biechtstoel. En daar kwamen ze dan één voor één. Al heel gauw kreeg ik te horen dat er iets bijzonders was gebeurd. Enige protestanten hadden in de nacht allerlei folders uitgestrooid op de weg, die door het dorp liep. Daarin werd gesproken over het behoud door het geloof in Jezus Christus,over de biecht van onze zonden aan God, over de vergeving van onze schuld door God, enkel op grond van zijn grote barmhartigheid jegens ons.

Al eerder had ik gehoord dat er in Santianes de Ribadesella een protestants kerkje was, en dat de predikant van dat kerkje een man was van onberispelijk gedrag, die daar een bewonderenswaardige arbeid verrichtte. De leden van die protestantse gemeenschap evangeliseerden onder hun kameraden door onder hen boeken, tijdschriften en kalenders te verspreiden, die ik dan in handen kreeg. Ik had van een van mijn parochianen horen zeggen: „Het zijn protestanten, maar ze zijn het meest gedienstig en vriendelijk van allemaal, en als ze over godsdienst praten, lijken het wel pastoors".

Ik behoorde eigenlijk vanaf de kansel een stevige preek af te steken om tegen die propaganda in te gaan, maar ik kon er niet toe komen. In plaats van tegen hen te ageren wilde ik liever een gesprek met hen.

Ik gebruikte deze protestantse lektuur voor mijn geestelijke lezmg. Ik meende dat ik dat wel mocht doen zonder direkt tegen de kerkelijke wetgeving te handelen.

Ik dacht toen: Wat is het vreemd! — Deze protestanten zoeken ons op. Zij willen ons overtuigen. Zij willen ons het Evangelie brengen zoals zij dat verstaan.- En aan ons word afgeraden om kontakt met hen te onderhouden en in bepaalde gevallen wordt dat zelfs uitdrukkelijk verboden. Ik begreep niet, waarom de heilige Moederkerk zo bang was voor het kontakt met enkele mensen die immers dwaalden ( ! ) . Wij zouden toch immers aan hen het zuivere rooms-katholieke Evangelie moeten verkondigen?

Ik zocht de teksten van de Bijbel op die zij aanhaalden. Hun gedachtengang trok mij aan en vervulde mijn ziel met grotere vrede, met meer vertrouwen op de Heer. Zij leerden mij beter Jezus kennen als mijn Zaligmaker. Wat mij vooral sterkte, was dat zij telkens argumenteerden vanuit het Woord Gods, want in onze theologieboeken werden ons vooral allerlei meningen van meerder of minder geleerde mensen opgedist, waarin ik steeds minder vertrouwen in kon stellen.

Eens had ik radio Tanger aanstaan. Ik werd geboeid door de muziek en de zang. Ik luisterde. En vreugde begon mij te doorstromen. Zij spraken mij over Jezus Christus, de Zaligmaker, met zulk een liefde en met zulk een overtuiging, dat hun woorden als balsem voor mijn ziel werden. Pas aan het einde bemerkte ik dat het een protestantse radio-uitzending was.

Vanaf die dag zag ik telkens met spanning uit naar deze uitzendingen. Ook hetluisteren naar protestantse radio-uitzendingen valt nog steeds niet onder de kerkelijke straffen en zodoende kon ik dus zonder gewetensangst deze uitzendingen in mij opnemen. Ze deden mij zo'n deugd. Ze brachten mij dichter tot Christus. Ik had er heel wat meer aan dan aan al de preken en uiteenzettingen gedurende onze jaarlijkse priesterretraites.

Later toen ik overste was van het seminarie en in de tijd van mijn vakantie,luisterde ik ook naar de „Stem van de Hoop" uit Los Angeles in Californië.

En dat alles heeft gediend om mij verder te brengen op de weg naar de Here.Thans dank ik de Here, dat Hij op zulk een aanhoudende en krachtdadige wijze mijn ziel is blijven verlichten, en dat Hij mij de genade gaf zodat ik eens in staat zou zijn om alle moeilijkheden te overwinnen. Ik dank Hem dat Hij mij heeft willen vrijmaken van allerlei menselijke vooroordelen, zodat ik Jezus Christus in zijn ware gedaante zou kunnen ontmoeten, Jezus die met zijn grote liefde alle gewettigde verlangens van het menselijk hart vervullen wil.

Vanaf die tijd begon ik met alle aandacht de Bijbel te lezen. Ik begon nu de verzekeringen en beloften van Jezus Christus ernstig te nemen. Daardoor was ik reeds op de weg geplaatst. Alles zou vanzelf wel terecht komen, als ik deze weg van Gods Woord maar zou blijven volgen. Ik kon de afloop nog niet voorzien.Ik zocht slechts in alle oprechtheid Jezus Christus langs de enige weg,waarlangs Hij te vinden is. Het overige kon ik aan Hem overlaten.

(wordt vervolgd)

Misschien ?

Misschien zijn er abonnees, die allerlei theologische werken hebben liggen in andere talen, zoals Frans, Spaans of Engels, waar ze niets meer mee doen. In dat geval zal de Wartburg ze heel graag in ontvangst nemen. Want als wij dat allemaal zelf moeten betalen, dan kost dat veel. Boeken zijn duur.

Pauselijke gebedsin teti tie

Voor de maand januari 1963 heeft de paus als gebedsintentie opgegeven: „Heer. laat het verlangen naar kerkelijke eenheid onder de protestanten leiden tot de kennis van de ware Kerk". Wij wisten reeds langer, dat het meegaan van de oecumenische beweging onder de protestanten voor Rome als mot iet had: De hoop dat de protestanten over zouden gaan naar de rooms katholieke kerk, maar het is goed, dat de paus dit ook nog eens duidelijk formuleert.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

LICHT geloofd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1963

In de Rechte Straat | 32 Pagina's