IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

OVERDENKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OVERDENKING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

over Ps. 63, uitgesproken op de comitëdag in Barneveld door T. Vanhuysse op 28 november.

Laten deze woorden toch voor elk van ons geschreven zijn.

Laten deze woorden van Godswege onze harten openen voor wat de grond hoort te zijn van al ons ijveren.

Het is toch wel een wonder dat de Heere God Zijn dienstknechten altijd eerst in een woestijn moet brengen - zoals David - opdat ze 'van harte' zouden leren belijden 'Gij zijt mijn God' - 'Geen God buiten u erken ik als mijn God. In God is mijn heil en mijn eer; de rotssteen mijner sterkte, mijn toevlucht is in God' (Ps. 62:8).

Is het niet zo dat de Heere elke grond onder onze vrome voetjes moet weghalen, opdat we Hem zouden zoeken, met de spanning van ons hele wezen naar Hem zouden reiken en Zijn eer zouden beogen?! Daarom brengt de Heere ons - net als David - in de woestijn.

Want daar is het dat de Heere ons zal lokken en spreken tot ons hart; daar is het dat we Hem recht mogen kennen als de God van goedertierenheid die ons leert bidden:

'Uw goedertierenheid is beter dan het leven'.

'Ik mag dan weinig hebben in het leven, ik mag u kennen Heere!'

'Al mijn vrienden mogen mij verlaten hebben, ik mag u kennen Heer!'

'Men mag dan meelijwekkend op mij neerzien, want in het maatschappelijke leven heb ik geen stem, ik mag u kennen Heere!'

De Heere mag dan veel wegnemen, het is altijd 'ons ten goede'.

Daarin mogen we Hem kennen en liefhebben als de God van genade en goedertierenheid; en onder alles wat ons van Godswege overkomen kan, kunnen we toch steeds bidden - en soms zal het weieens een moeizaam bidden zijn - 'Uw goedertierenheid is beter dan het leven'.

Dat gebed is een vrucht van Gods heiligend en louterend werk.

Dat gebed wordt geleerd in de woestijn.

Want van nature zijn we veel te hardnekkig en veel te stijfkoppig om ons door een loutere vermaning of een lichte beproeving te laten verbreken. De woestijn is nodig; is heilzaam voor elk kind van God. Denk maar aan Mozes die in de woestijn heeft geleerd om niets meer van zichzelf te verwachten.

Denk aan Elia die in de woestijn door de Engel des Heeren met kracht werd vervuld. Denk aan Johannes de Doper die in de woestijn van Judea de voorloper wordt van Jezus Christus.

Ook Paulus wordt Gods uitverkoren werktuig in de woestijntijd van zijn blinde eenzaamheid te Damascus.

In de woestijn wint Jezus Christus Zijn strijd met de satan.

In de woestijn wil God ons leren om aan Hem alleen genoeg te hebben.

Daar leren we dorsten naar God.

Datzelfde verlangen heeft ook Job geleerd op zijn ashoop! En het is op deze plaats dat hij uitroept: 'mijn nieren in mijn binnenste smachten van verlangen'.

En het was niet op de eerste plaats om van zijn ellende af te zijn dat Job riep tot zijn God, maar om gemeenschap te betrachten met zijn Verlosser!

Job vindt geen vreugde meer en David vindt geen vreugde meer in de dingen van deze wereld, in beuzelarijen die ons nog weieens kunnen bekoren, maar met zijn hele wezen zoekt hij naar de dingen die boven zijn.

Zijn hart schreeuwt om vervulling, niet zozeer met de dingen van God of zegen van God, maar met God Zelve; het is een roep om voor altijd te mogen vertoeven in de gemeenschap met Zijn Verlosser.

Ps. 63 is een schreeuw naar God, een roep om vervuld te mogen worden met het levende water!

Kennen we ook iets van dat verlangen van Job en David?

Laait dat vuur van liefde nog wel eens op in uw hart, wanneer ge op uw knieën biddend moogt vertoeven bij uw Heiland?

Gaat er nog wel eens een schok van ontroering door je heen wanneer de Heere naar je toekomt in het Woord en het sacrament?

Het is in die momenten dat we mogen verstaan en mogen aanschouwen wat God bereid heeft voor wie Hem liefhebben. Het is in die momenten dat God ons met David leert bidden: 'De Heere is het deel mijner erve, en mijns bekers' (Ps. 16).

Dan zal al datgene wat wij buiten Hem nog zouden zoeken of begeren, ons nooit meer kunnen voldoen. Het zijn bakken die geen water houden, zegt Jeremia.

Ons hart kan alleen nog rust vinden in de Heere God.

Zalig is wie zich niet langer meer kan verzadigen met wat buiten God is.

Met zo'n Heere kan Job op de ashoop vertoeven.

Met zo'n Heere kan David in de woestijn vertoeven, en toch in 's Heeren Naam zijn handen opheffen.

Met zo'n Heere kunnen ook wij, uit genade, vertoeven in de onrust en de moeite van deze tijd en dankbaar zijn om Hem.

Want we mogen weten dat alleen in Hem draagkracht is voor alle moeite. Alleen in onze God is draagkracht voor elke tegenslag in het leven, voor elke ontgoocheling in uw bediening; en daarin geschiedt dan het wonder van Gods genadigheid dat Hij daardoorheen troost en verkwikking schenkt om hoopvol te blijven en dankbaar zodat uw stem een loflied zal opheffen tot eer van de Heere onze God.

Hijzelf wordt onze verzadiging. Hijzelf zal Zijn volk leiden en voeren naar de springaders der wateren.

En vanuit het Woord roept Hij nodigend tot ons:'Die dorst heeft, die kome, en die wil neme het water des levens om niet.' (Op. 22:17).

Hij geeft het 'om niet'. Want hij heeft voor ons het eerst geroepen: "Mij dorst". Laat dit de grond zijn van al ons werken en ijveren, laat dit de grond zijn van ons aller bediening binnen IRS.

Amen.

Br. Vanhuysse las ook onderstaand uittreksel voor uit een brief van een Afrikaans predikant en evangelist, Canon Kassanoo:

"Ik dank Jezus dat Hij mij in Zijn werk gebruikt heeft. Ik heb heel wat moeilijke beproevingen te doorstaan gehad. Nadat ik drie jaar in Ngara gewoond had, verbrandden een aantal lummels mijn huis, toen een ander huis, maar ik vermoeide er de Gemeente van Christus niet mee. Mijn eerste vrouw werd ziek, en na een ziekbed van vier jaar ging ze naar de Heere en stond ik daar zonder vrouw (iets dat in de A frikaanse cultuur ondenkbaar is), drie jaar lang; toch heb ik ook toen de Gemeente niet in ongelegenheid gebracht en de broeders er geen moeite mee bezorgd. Een of andere krankzinnige schurk doodde mijn vier jaar oude kind met een speer. Maar Gods genade hielp mij erdoor en ik heb de rechter kunnen bewegen om hem niet op te hangen.. Ik dank Jezus die mij rijk heeft gemaakt daarin, dat ik in Zijn licht heb leren wandelen.

In al Gods handelen met mij heeft Hij altijd mijn paden recht gemaakt". (Uit het CMS magazine 'Contact').

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

OVERDENKING

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989

In de Rechte Straat | 32 Pagina's