IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ZIE!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZIE!

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Zie, het Lcim Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt" (Joh. 1:29).

In deze tekst worden we worden opgeroepen om te kijken, niet om te redeneren.

Dat is een grondfout, misschien wel de grondfout, van het christendom, ook en met name van het Nederlandse christendom. Wij willen altijd maar redeneren over het Lam Gods.

Op allerlei wijzen benadrukt de Bijbel dat geloven geen redeneren is, maar een zien. We noemen enkele voorbeelden.

1. In het nachtelijke gesprek zei de Heere Jezus tot Nicodemus dat hij opnieuw kind zou moeten worden en dat hij anders het Koninkrijk Gods niet eens zou kunnen zien (Joh. 3:3).

En ook bij andere gelegenheden heeft Jezus beklemtoond dat wij het Koninkrijk niet kunnen binnengaan, tenzij we kind worden.

Daarmee bedoelde Hij natuurlijk niet dat ons verstandelijke peil zou moeten terugzakken naar het niveau van een kind van de lagere school, maar wel dat onze houding tegenover God kinderlijk eenvoudig, blij vertrouwend moet zijn.

Om te verduidelijken wat Hij daarmee bedoelde, zei Jezus ook nog tegen Nicodemus: "En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwig leven hebbe." (Joh. 1:14,15).

Onze redding uit het verderf gebeurt dus, zo zegt Christus Zelf, op eenzelfde manier als waarop de Joden die door de dodelijke beet van een slang vergiftigd waren, weer genazen.

Daarom is het van wezenlijk belang om na te gaan wat er toen gebeurd is. We vinden dat verhaal in Num. 21:4-9.

De Joden hadden weer eens gemord tegen Mozes, de profeet en middelaar Gods. Ze werden namelijk niet meteen op hun wenken bediend. "Waarom hebt gij ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water en onze ziel walgt van dit zeer lichte brood" (daarmee bedoelden ze het manna).

Je proeft in dat onrechtvaardige verwijt de bitterheid en het sarcasme. De Joden wisten heel goed dat hun toestand in Egypte de laatste jaren verschrikkelijk was geweest. Ze moesten hard werken en voor het geringste werd al de zweep over hun slavenrug gehaald. En hun pas geboren jongetjes werden in de Nijl gegooid.

Je zou denken dat God nu wel zo vertoornd zou zijn dat Hij voorgoed met hen zou afrekenen.

Zeker, de straf kwam. God zond vergiftige slangen. Die kronkelden en krioelden in de legerplaats. Velen stierven en er was nog totaal geen zicht op het einde van de plaag. De slangen bleven toeslaan, dan links, dan rechts.

Ze krijgen er dan toch spijt van en erkennen: "Wij hebben gezondigd". Ze vragen Mozes of die voor hen tot God bidden wil.

En dan gebeurt dat wonder, altijd weer dat wonder: Een God die zo beledigd is, wil vergeven en herstellen. Hij geeft aan Mozes de opdracht om een koperen slang aan een staak te hangen. De Joden hoefden maar eenvoudig op te zien naar de slang, meer niet, en dan werden ze weer beter, dan hoefden ze niet te sterven.

Kijk, zegt de Heere tegen Nicodemus, zo zal iedereen, die door de dodelijke beet van de oude slang van het paradijs, de duivel, moet sterven, niet de eeuwige dood hoeven te sterven, wanneer hij kinderlijk-vertrouwend opziet naar Mij, de hemelse Slang die de kop van de slang van de hof van Eden heeft vermorzeld.

Twee soorten christenen willen daar niet aan.

De knappe professor, dè leraar van Israël, zal het daar heel moeilijk mee hebben gehad. Hij was in de nacht naar Jezus gegaan, want hij erkende dat deze Man van Nazareth door God gezonden was. Hij was het gesprek begonnen met "Rabbi, wij weten …" Maar Jezus wijst die basis van gelijkheid af. In feite zegt hij: Nicodemus, jij weet niets, zolang je niet opnieuw, maar dan nu geestelijk, een kind bent geworden.

Maar uit de Bijbel krijgen we de indruk dat Nicodemus toch die vernedering heeft willen ondergaan en van zijn professorale katheder is afgekomen en kind van God is geworden.

Maar nog altijd hebben velen, die deze boodschap van de Heere Jezus gehoord hebben, onoverkomelijke moeite met dat geestelijke kindschap. We vinden ze in allerlei schakeringen, maar ik wil twee groepen noemen.

a. Lezers van ons blad weten dat ik het helemaal eens ben met de visie van de Nadere Reformatie, die er de nadruk op legt dat het geloof waardoor wij zalig worden, geen zaak is van het hoofd, maar van het hart.

Maar sommigen van de bevindelijke richting willen dat we altijd maar in onszelf zitten te speuren. Ze willen (durven) niet naar het Lam Gods zien.

Ze zijn te vergelijken met Joden die door een slang gebeten waren en alleen maar zaten te kijken naar de wonde.

Laten we even in gedachten in die woestijn tussen de berg Hor en de Schelfzee rondneuzen en gadeslaan wat daar gebeurt.

Daar is er weer een door een slang gebeten. Maar hij gelooft het Woord van God, dat Mozes had overgebracht. Hij kijkt naar de koperen slang en … is genezen.

Een ander is op sterven na dood. Maar in zijn doodstrijd had hij toch die belofte nog net gehoord. Hij vertrouwt God op Zijn Woord, kijkt naar de slang en dan … staat hij ineens op en springt blij en vol dankbaarheid rond. Er is geen spoor meer van de vergiftiging bij hem te bespeuren.

Maar ik zie daar ook een Jood, die dat allemaal niet zo maar kan aannemen. Onzin! zo zegt hij. Dat is al te gemakkelijk. Alleen maar vol vertrouwen naar een koperen slang kijken? Nee, hij is geen kind meer dat je van alles kunt wijs maken!

Hij ziet hoe de rode streep van de vergiftiging zich over het hele lichaam verspreidt. Hij begint te gillen van de pijn. Hij krijgt het steeds benauwder. Hij zie hoe het rood al overgaat in het zwart. Hij kermt in doodsangst.

"Behulpzame" mensen komen met goede raad: we zullen je in de tent dragen, dan lig je niet in de felle zon. Daar in het donker kun je misschien genezen.

Maar daarmee ontnemen ze hem het zicht op de koperen slang, het uitzicht op de genezing en het leven.

En ook al zouden ze de knapste dokter van Israël van toen erbij halen, die precies kan vaststellen hoe ver het staat met de vergiftigde, dat zal niet helpen, zolang hij niet wil zien naar de koperen slang.

Zo worden in sommige kringen allerlei zieledokters erbij gehaald. De een meent nog wijzer te zijn dan de ander.

Ze zeggen o.a.: "Zien is nog geen hebben." Dat is inderdaad een wijze raad, wanneer ze daarmee bedoelen: alleen zien naar Jezus, zonder gelovig met je hart als een zondaar in Hem te vertrouwen, helpt niet.

Dat is ook de boodschap van het Oude Testament. Een Jood die door zo'n slang was gebeten en wel bereid was om naar die koperen slang te zien, maar er niks van geloofde dat hij door dat 'zien' genezen zou worden, zou dan ook inderdaad sterven. Maar ik heb de indruk dat velen daar iets anders mee bedoelen. Je wordt door hen te licht bevonden, wanneer je getuigt dat je door Gods Geest tot het besef bent gekomen dat je een dodelijke beet van de duivelse slang hebt gekregen en dat je daarvan genezen bent doordat je eenvoudig als een kind vol vertrouwen hebt opgezien naar de Slang, Jezus Christus, de Gekruisigde.

Aan hen zou ik de vraag willen stellen: gaat u niet rechtstreeks in tegen de raad van Jezus: Zie naar Mij, het Lam Gods!? Zoals de Joden die gelovig keken naar de koperen slang en genezen werden, zo zult ook u genezen worden van de dodelijke beet, van uw vergiftiging door de zonde, wanneer u naar Mij ziet. Het gelovig zien naar Mij is het hebben van de genezing van de zonde en het krijgen van het leven. Volgens Jezus is zien dus in die zin wel een hebben.

b. Dan is er een andere groep, die het zal beamen: nee, je moet niet in jezelf zitten te wroeten, je moet naar buiten kijken, naar Christus, die als de koperen slang ook aan een houten paal, het kruis, werd gehangen.

Maar wat doen velen van hen? Ze zitten te kijken naar het kruis waaraan Jezus hangt, maar niet naar Hem, de Gekruisigde. Ze bestuderen - dat is natuurlijk maar een vergelijking - de houtsoort waarvan het kruis is gemaakt, de aard van de spijkers waarmee Christus werd vastgespijkerd, wat voor soort metaal het was.

Ze houden hele betogen over hèt Verbond en dè belofte, maar ze zien de Beloofde niet, die de grond is van het Verbond; ze zien Hem niet, Die ons met God verbindt in de verzoening door Zijn bloed.

Ze beseffen ook niet dat de inhoud van het Nieuwe Verbond in het bloed van het Lam het persoonlijk in liefde en vertrouwen kennen van God is, zoals we lezen in Jer. 31:33 en Hebr. 8:11.

Kortom, ze willen wel naar het kruis zien, maar ze vinden dat een persoonlijk vertrouwen in de Gekruisigde niet nodig is voor het heil. Zij redeneren: alleen zien (zonder bevindelijk vertrouwen) is al een hebben van het heil.

2. Nog een tweede voorbeeld dat geloven ten diepste niets anders is, dan het vertrouwvol zien naar Jezus, het Lam Gods.

Als Filippus vol enthousiasme tegen Natanaël zegt dat ze in Jezus de Messias hebben ontdekt, antwoordt Natanaël: "Kan uit Nazareth iets goeds zijn?" (Joh. 1:47). En wat doet Filippus dan? Gaat hij een historisch betoog houden om aan te tonen dat er toch wel eens goede mensen in Nazareth hebben gewoond? Nee, hij zegt: "Kom en zie" (Joh. 1:47).

Wij zouden een middel kunnen zijn in Gods hand om heel wat meer mensen, met name ook rooms-katholieken, tot Christus te brengen, wanneer wij ophielden met onze lange betogen en de mensen simpel zouden uitnodigen; "Kom en zie".

Kerkbladen staan vaak vol beschouwingen, die zich bezig houden met het aanwijzen, waarin de anderen verkeerd zijn. Wat een zegen zou daar niet van uitgaan, wanneer daarin veel meer bezongen werd hoe het zien van het Lam Gods genezing en leven schenkt; wanneer de schrijvers meer getuigend zouden zeggen: "Kom en zie!"

3. Nog een derde voorbeeld. Als enkele Grieken na de intocht van Jezus in Jeruzalem hun wens te kennen geven om Jezus te zien, weigert Hij dat en verwijst opnieuw naar Golgotha waar Hij eerst evenals de slang in de woestijn verhoogd moet worden: "En Ik, zo wanneer Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal hen allen tot Mij trekken" (Joh. 12:32).

Pas dan zullen allen, ook de niet-Joden, de heidenen, Hem mogen zien en door het zien op Hem de vergeving der zonden en het eeuwige leven ontvangen.

4. In Zacharia 12 wordt de bekering van Israël aan het einde der tijden voorspeld. En hoe zal dat gebeuren: "En zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben" (vers 10). Bij het zien van de door hen doorstoken Messias komen ze tot het besef van hun zonde "en zij zullen over Hem rouwklagen als met de rouwklacht over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitter kermen, gelijk men bitter kermt over een eerstgeborene."

Dat is zo heel anders dan wat we aan het slot van Handelingen over de Joden lezen, die Paulus in het huis van bewaring in Rome bezocht hadden: "En toen hij dit gezegd had, gingen de Joden weg, veel twisting hebbende onder elkander" (28:29).

En lijken veel christenen die de Bijbel geloven 'van kaft tot kaft', ook niet vaak op die altijd maar weer kibbelende, kakelende, redetwistende Joden.

Wij zullen nooit de redding uit het verderf van de zonde deelachtig worden, als wij altijd maar zitten te kijken naar de duisternis binnen in ons en daar hele bevindelijke redeneringen en stelsels over opzetten. Zelfs een bibliotheek met oude schrijvers lezen helpt niet. Ook zij zeggen ons in hun geschriften: kijk niet naar ons, maar naar Hem!

Ik wil niet proberen de rooms-katholieken onder hun slavenjuk vandaan te halen om ze daarna een nieuw, een protestants slavenjuk op te leggen van : "dit moet je doen en dat moet je laten en anders krijg je het niet."

Ik kan zo verdrietig worden, als ik lees of hoor, hoe orthodoxe christenen anderen ervan proberen te weerhouden om eenvoudig en vol vertrouwen te zien naar het Lam Gods in de zekerheid dat ze dan van hun zonden genezen worden.

Ze halen er Gods Woord bij, maar vertekenen dat. Ze zeggen net als de Joden: "Onze ziel walgt van dit zeer lichte brood." Het kan bij hen niet zwaar genoeg zijn.

Ze komen met allerlei schrijvers aandragen, die ze dan zo donker mogelijk naar hun eigen inzichten interpreteren.

Wat moet de Heere Jezus bedroefd over hen zijn. Bedroefd en verontwaardigd. Hij zei:

"Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nuttiger dat een molensteen aan zijn hals gehangen en dat hij verzonken ware in de diepte der zee." (Mat. 18:6).

Als ik moet kiezen tussen de Heere Jezus en welke oude schrijver ook, dan is mijn keuze niet moeilijk. Ik vertrouw kinderlijk op Hem.

Ik weet dat sommigen zo n uitspraak 'oppervlakkig' zullen vinden. Het zij zo. Laat men mij dan maar honen en belachelijk maken, omdat ik zo'n kind ben. Ik wil graag horen tot de "kleinen, die in Mij geloven". Bij Hem weet ik mij voor eeuwig veilig. In de hemel zal ik mogen zingen: "Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en heerlijkheid en dankzegging" (Openb. 5:12).


ABONNEE WERVING

We moeten groeien! Stilstand is achteruitgang! Dit geldt ook in het werk binnen Gods koninkrijk. De tijd is kort. De wereld is in grote nood. Vooral geestelijk is de nood onvoorstelbaar groot.

De kerk is verscheurd. We kunnen bijna niet meer van een 'eenheid' spreken. De prediking is vaak verflauwd tot een boodschap-loos verhaal van woorden. En de Heere komt!

Laat in deze tijd toch vaak ons gebed opklinken tot God. Om opleving, opwekking, bekering en wederkeer... Maar laat dan ook onze handen niet slap zijn...

MIJN VOORSTEL:

LATEN WE IN DE KOMENDE DRIE WEKEN ALLEMAAL ÉÉN NIEUWE ABONNEE WERVEN! DAN ZIJN WE VERDUBBELD!

U mag er natuurlijk ook veel meer werven! Laat uw vrienden het blad zien, vertel hen van het werk dat er ligt. Ln noteer hun naam en adres voor een abonnement. Het kost per jaar slechts ƒ 22,75.

Wie in deze drie weken de meeste nieuwe abonnees weet aan te brengen, ontvangt als premie "Mijn weg naar het Licht" door ds. H.J. Hegger. We zitten op het kantoor al klaar voor de inboekingen. Hartelijk dank voor uw hulp!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ZIE!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1993

In de Rechte Straat | 32 Pagina's