IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HOE LÉÉF IK MET EEN GENADIG GOD?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOE LÉÉF IK MET EEN GENADIG GOD?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

GODS TEGENWOORDIGHEID IN DE GESCHIEDENIS

God is in alles en allen tegenwoordig. Dat zei Paulus in zijn rede op de Areopagus: "Want in Hem leven wij en bewegen ons en zijn wij" (Hand. 17:28).

Leven, zich bewegen en er zijn voltrekt zich in redenen waarom we Gods aanwezigheid in de de kerk moeten en mogen aannemen. de geschiedenis. Dat is een van de geschiedenis van het mensdom en de kerk moeten en mogen aannemen.

De eeuwige Ik ben

Ofschoon God midden in de geschiedenis staat, staat Hij er tegelijk oneindig ver boven. Hij heeft als Naam van Zichzelf gegeven: "Ik zal zijn. Die Ik zal zijn" (Ex. 3:14), wat ook kan vertaald worden met: "Ik ben, Die Ik ben".

God is de eeuwige "Ik ben". Hij gaat niet mee met de stroom van de tijd. In Hem is er geen geweest zijn of zullen zijn. In Hem is er alleen maar het onvergankelijke Ik ben, dat tegelijk een voortdurend Ik word is, ook al moet ik er meteen aan toevoegen dat dit worden van God totaal anders is dan ons worden.

God is niet de onbewogen God van de filosofen. In Hem is er leven en leven is beweging. Ononderbroken brengt de Vader de Zoon voort en ontspruit de Heilige Geest aan de Vader en de Zoon.

Wat zullen wij straks zijn?

En tot mijn grote, aanbiddende verwondering lees ik vaak wat Petrus schrijft: "… waardoor ons de grootste en dierbare beloften geschonken zijn, opdat gij daardoor de goddelijke natuur deelachtig zoudt worden" (2 Petr. 1:4). Eens worden ook wij enigszins uit de stroom van de tijd opgetrokken naar de hoogte van het eeuwige Ik ben om deel te krijgen aan dat innerlijke leven van de Drieënige God. Hoe? Dat zullen we dan wel zien. "Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen" (1 Joh. 3:2).

God buiten èn binnen in de tijd

Maar ik keer nu weer terug tot het eeuwige Ik ben van God. God kijkt tegen de tijd aan zoals wij tegen een landschap aankijken, wanneer we de top van een berg beklommen hebben. Dan zien we tegelijk alle einders van dat panorama. Zo ziet God vanuit Zijn verhevenheid tegelijk het begin en het einde van de tijd.

Toch is er dit verschil dat God niet uitsluitend buiten de tijd staat. Hij staat er tevens midden in en draagt de tijd. Hij is daarom de Heere van de geschiedenis. En Hij is op een bijzondere wijze in onze geschiedenis binnengetreden, toen Zijn Zoon mens werd om te worden Immanuël, God met ons.

Daarom is het mogelijk onder de bestraling van het Woord God aan de gang te zien in de geschiedenis. Het lijkt mij echter beter om in dit kader geen poging te ondernemen om die gang van God door de geschiedenis heen op te sporen en enigszins te beschrijven.

In de kranteberichten kom je God tegen

Wel is het goed erop te wijzen dat wij in geloof al het gebeurde dat we dagelijks in de krant lezen, terug mogen brengen tot God. Niets ontgaat Hem. Hij heeft alle touwtjes in handen. Hij zal ingrijpen te Zijner tijd, niet eerder en niet later.

Wij kunnen wel eens ongeduldig worden en verzuchten: Heere God, hoe kunt U dat allemaal toelaten? Maar God denkt in eeuwen. Zelfs duizend jaren zijn als één dag voor Hem.

Tot de verborgen omgang met de genadige God hoort dat wij altijd weer ons vertrouwen uitspreken in Zijn wijze en liefdevolle leiding, ook als we horen van natuurrampen, waarbij tienduizenden, ook kinderen, omkomen.

Zulke berichten kun je lezen met een bloedend hart. Maar bedenk dan dat Jezus water en bloed gezweet heeft in de hof van Gethsémané, toen Hij zuchtte onder de last van Gods toom over onze zonden.

God ging altijd met je mee

Veel gemakkelijker is het Gods aanwezigheid in de geschiedenis van je eigen leven te zien; althans wanneer je tot bekering en geloof bent gekomen.

Als je dan terugkijkt, zul je erkennen: "Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren" (Joh. 15:16).

Ieder zal dat weer op een eigen manier kunnen beamen: Ik wilde ten diepste niet, maar God heeft mij op de knieën gekregen en de goede Herder heeft mij tegelijk opgevangen in Zijn veilige armen. Het is puur Gods genadige liefde geweest, waardoor ik innerlijk totaal werd omgekeerd en God echt ben gaan zoeken en Hem heb mogen vinden.

Misschien is het goed dat ik die uitspraak van de Heere Jezus illustreer met mijn eigen levensloop.

Alles draaide om de as van mijn ik-begeren

Ik heb wel God gezocht. Vanaf mijn vroegste jeugd. Maar allerlei zelfzuchtige motieven hebben bij dat zoeken een rol gespeeld: angst voor Zijn straffen, de hoop op een nimmer eindigend geluk in Zijn nabijheid, zelfstreling door het jagen naar het aureool van de heiligheid, vlucht uit het duistere begeren dat ik in mij ontwaarde, een reiken naar de serene hoogten van de volstrekte zelfbeheersing.

Maar het ging altijd om mezelf. Ik kon mij van dat cirkelen om mijn eigen ikje niet losmaken. Zoals de aarde draait om haar eigen as en alles wat zich op haar bevindt naar zich toetrekt door de aantrekkingskracht, zo kon ik alleen maar alles naar mijzelf toetrekken. De ikdrift was de kern van heel mijn bestaan, de as waarom heel mijn denken, willen en voelen draaide.

Misschien zijn er toch telkens ook vlagen van oprecht zoeken van God geweest. Vaak heb ik althans geprobeerd God zuiver lief te hebben om Hemzelf.

Maar als ik daar nu op terug zie, dan moet ik al die probeersels typeren als een vogel die zo hoog mogelijk tracht te stijgen en dan langzaam merkt dat er een touw hangt aan zijn poten, waarmee hij aan de aarde is gebonden en dat dit touw vanwege de ijsafzetting steeds zwaarder is geworden naarmate de lucht in die hoogte kouder werd. Vermoeid valt die vogel dan terug op de aarde. Zo viel ook ik door de loden last van mijn ik-begeren altijd weer op mezelf terug.

De almachtige en genadige God heeft jou veranderd.

En dat is het wonder dat God aan mij - en aan u, indien u een gelovige bent heeft voltrokken: Ik heb God nu echt lief. Ik wil Hem, Hèm alleen. Ik doe niets liever dan Zijn wet volbrengen, ook al moet ik telkens weer constateren dat ik in vele dingen tekort schiet.

Maar ook dan is er een verschil met vroeger. Vroeger zou ik dan diep teleurgesteld zijn in mezelf. Nu heb ik er spijt van, dat ik niet volledig aan GODS wensen en willen heb voldaan. Dat is "de droefheid naar God" (2 Kor. 7:10).

Is dat bij u, wedergeboren lezer(es), ook niet het geval? En bent ook u daar niet intens dankbaar om? Zo dankbaar dat je er geen woorden voor kunt vinden? Dat je alleen maar vol verwondering staat te kijken naar dat wonder dat God in je tot stand heeft gebracht?

Golgotha wordt dan jouw verhaal

En achter die wedergeboorte die het werk is van de Heilige Geest, zie je dan het volbrachte werk van Christus. Achter dat persoonlijke bekeringsverhaal van jou staat de heilsgeschiedenis van de Zoon van God, die Mens werd en voor de voldoening van onze zonden stierf op Golgotha.

In het verlengde van wat er met jou gebeurd is, maar dan terugkijkend in de heilsgeschiedenis, zie je dan Jezus Christus. Je bevindt je dan in gedachten op Golgotha. Al dat vreselijke wat daar aan Hem is voltrokken, is dan een stukje van je eigen levensgeschiedenis. Je ziet dan: Daar hangt, daar hing Hij voor mij!!! Dat kruis daar, zoveel eeuwen geleden, is mijn heilsfontein. Door het bloed dat ik daar zie stromen, zijn mijn, mijn zonden weggewassen.

Zo doorleef je Gods aanwezigheid in jouw geschiedenis. Al het voorbije gebeuren is dan een verhaal van Gods liefde voor jou.

Tel uw zegeningen

Maar hoe vaak is de vinger Gods duidelijk te zien geweest in uw, in mijn leven! Ik had in zeven sloten tegelijk kunnen lopen. Rakelings ben ik vaak langs de afgrond gegaan. Maar de Heere is altijd bij mij geweest. Met oneindig veel geduld heeft Hij mijn dwaze fratsen verdragen en vergeven. Het kromme in mij heeft hij heel voorzichtig telkens weer recht gebogen.

En is dat met u ook niet het geval geweest? U kunt toch ook niet staande houden dat er na uw bekering nooit meer afglijdingen hebben plaatsgevonden en dat uw leven één rustige, gestadige opgang naar de bergtop van de heiligheid is geweest. Hoe dankbaar kun je dan niet zijn! Dankbaar om die altijd weer herhaalde vergeving. Dankbaar om de vele, vele onverdiende weldaden, die wij van de Heere hebben gekregen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HOE LÉÉF IK MET EEN GENADIG GOD?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1992

In de Rechte Straat | 32 Pagina's