IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DENKEN OVER GEREFORMEERD ZIJN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DENKEN OVER GEREFORMEERD ZIJN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit boekje van ds. J. H. Velema (uitg. Boekencentrum, Den Haag, 80 blz. ƒ 12,90) wil ik van harte bij u aanbevelen en wel voor twee categorieën lezers. Voor hen die behoren tot een van de kerken van de gereformeerde gezindte: In dit boekje kunnen ze de bijbelsoecumenische betekenis van het woord „gereformeerd" beluisteren. Misschien dat ze daardoor tot het inzicht komen van het betrekkelijke van de „specialité de la maison", het eigene van de kerk waartoe ze behoren, in onderscheiding van andere kerken van de gereformeerde gezindte.

Ik zou het ook willen aanbevelen voor hen, die niet behoren tot de gereformeerde gezindte. Er zijn zoveel karikaturen en misvattingen over „gereformeerd-zijn" in omloop. Dit boekje ruimt heel wat van die vertekeningen op.

Aan het einde van het boekje worden voor elk hoofdstuk enkele gespreksvragen toegevoegd. Om het belangrijke gesprek over dit onderwerp nog meer te bevorderen wil ik daar nog enkele vragen aan toevoegen.

De Schrift alleen

Terecht wijst Velema op het feit dat de belijdenisgeschriften zichzelf geen gezag toekennen dat evenwaardig zou zijn aan dat van de Schrift. Toch hebben die belijdenisgeschriften wel degelijk gezag. Wij mogen het beginsel „De Schrift Alleen" niet individualistisch hanteren. We kunnen de diepe inhoud, de volle rijkdom van de Schrift slechts peilen „samen met alle heiligen" (Ef. 3 : 18). Maar dat neemt niet weg dat de Schrift desondanks boven de gemeenschap der heiligen staat en het laatste en beslissende gezag is voor elke gelovige afzonderlijk en voor alle gelovigen samen.

Maar funktioneert dat zo in de praktijk? Krijgt iemand die, al doet hij dat nog zo voorzichtig en met nog zoveel respekt voor de eerbiedwaardige belijdenisgeschriften, vanuit de Bijbel een vraag stelt over de juistheid of zelfs alleen maar over voldoende genuanceerdheid van belijdenis-uitspraken, niet meteen het verwijt te horen van biblicisme of van eigenwijsheid?

Een voorbeeld. Ds. M. R. v.d. Berg had vanuit de Schrift de vraag gesteld of de exclusieve positie van de predikant in de gemeente, met name tegenover de ouderlingen, wel helemaal in overeenstemming is met wat de Schrift daarover zegt. Een van de reakties die ik daarover las, komt hierop neer: „Wat verbeeldt die ds. V.d. Berg zich? Wil hij zo maar een traditie van eeuwen opzij schuiven?"

Het lijkt mij dat de predikant die zo reageerde, zich ook op de rijksdag van Worms samen met de paus, de kardinalen en de bisschoppen van de R.-K. Kerk tegen Luther had moeten keren. Want de kerkordelijke omschrijving van de positie van een predikant in de gereformeerde gezindte is pas vier eeuwen oud, maar Luther heeft zich gekant tegen tradities, die al minstens 10 eeuwen in de kerk van toen waren aanvaard. Zaagt zulk een predikant niet de tak waarop hij zit, nl. het goed recht van de Reformatie van de zestiende eeuw, door?

De Heilige Geest

Terecht schrijft Velema dat het belijden omtrent het soevereine werk van de Heilige Geest, die Zich slechts aan het Woord heeft gebonden (en niet aan een bepaalde kerk, b.v. de R.-K. Kerk), wezenlijk gereformeerd is. Daarin is de Reformatie weer teruggekeerd naar de Schrift.

Maar waarom kan het ook niet gereformeerd zijn om het gehele belijden van de Schrift aangaande de Heilige Geest, dus ook aangaande Zijn gaven, volledig te aanvaarden? Waarom trachten velen dat belijden van de Schrift te beperken tot de eerste jaren na pinksteren, en wel op grond van menselijke redeneringen en niet op grond van duidelijke Schriftgegevens? Welk weerwoord hebben we dan nog tegenover vrijzinnige predikanten, die beweren dat allerlei uitspraken van de Schrift, met name van Paulus, tijdgebonden zouden zijn en dus niet meer voor ons gelden?

De kerk

Ik ben blij met wat Velema zegt: „Die kerk wordt vergaderd door Woord en Geest op de basis van Gods verbond. Daarom is de kerk naar gereformeerde opvatting geen gemeente van louter wedergeborenen en ook geen verzameling van losse individuen, evangelisatie-objecten. Maar het is de verbondsgemeente…".

Wel zou ik aan ds. Velema willen vragen: Het blijkt dat de kerk van China die in 1950 slechts 840.000 leden telde, thans na 34 jaar vervolging via de huisgemeenten uitgegroeid is tot meer dan 50 miljoen leden. In die 34 jaar is het aantal leden van de kerken van de gereformeerde gezindte eerder afgebrokkeld dan toegenomen. Moet dit voor ons niet een reden zijn om ons opnieuw te bezinnen over onze kerkordes, die de huisgemeenten verbieden?

Waarom zo weinig groei bij onze kerken?

En zo kom ik vanzelf op een andere vraag. Over heel de wereld is er geen toename van kerken van de gereformeerde gezindte, tenzij van die kerken die een ander geestelijk patroon hebben geaccepteerd zoals b.v. de Presbyteriaanse Kerk van Korea (jaarlijks een toename van één miljoen). Hetzelfde geldt van andere traditionele kerken. Zo is in Chili een groep van 5 leden van de methodistenkerk in 1907 begonnen met de bede om een opwekking. Ze hebben zich opengesteld voor de volheid van de Geest, ook in Zijn gaven. Op grond daarvan is deze groep uit de officiële methodistenkerk gebannen. Maar die kleine groep is in 75 jaar uitgegroeid tot thans 1 miljoen 250 duizend, terwijl zowel de traditionele Methodistenkerk als de traditionele Presbyteriaanse Kerk van Chili nog steeds minder dan 5 000 leden tellen.

Natuurlijk weet ik dat het grote getal op zichzelf nog geen bewijs is van de echtheid of waarheid van een beweging. Maar van de andere kant lijkt het mij ook niet helemaal bijbels, wanneer we ons daarvan afmaken met een opmerking als: „Laten zij dan die enorme groei hebben, maar wij bezitten in elk geval de beste leer".

Ik ben daarom blij dat ds. Velema pleit voor samenwerking met de „evangelische" richtingen binnen het protestantisme en ik neem aan dat deze positieve instelling voortkomt uit de behoefte om ook naar de „heiligen" uit deze kringen te luisteren om zo samen de volle rijkdom van Christus steeds meer te ontdekken.

ANTWOORD VAN DS. VELEMA:

Dankbaar voor de waarderende opmerkingen en de warme aanbeveling, die collega Hegger gaf van het boekje, dat gewijd is aan de vraag naar het gereformeerd-zijn, ga ik graag in op de vragen, die hij stelt.

Krijgt iemand die een vraag stelt over de juistheid of over voldoende genuanceerdheid van belijdenis-uitspraken, niet meteen het verwijt te horen van biblicisme of eigenwijsheid? Als voorbeeld wordt een opmerking, die ds. M. R. v.d. Berg te horen kreeg, aangevoerd: wil hij zo maar een traditie van eeuwen opzij schuiven?

M'n antwoord is: dat ligt er aan hoe de vraag wordt gesteld en welke achtergrond de vraag heeft. Het voorbeeld, dat ds. Hegger aanhaalt, is m.i. niet erg gelukkig. Ik weet niet wie die opmerking heeft gemaakt, waarin en wanneer. Het maakt groot verschil of de door Hegger geformuleerde vraag gesteld wordt door iemand, die van harte achter de gereformeerde belijdenis staat of door iemand van wie bekend is dat hij sceptisch de gereformeerde belijdenisgeschriften bekijkt en de binding aan de belijdenis als zodanig verwerpt.

Wie gereformeerd is en de belijdenis van harte onderschrijft, kan en mag allerlei vragen stellen wanneer hij op bepaalde punten meent dat het anders zou moeten. Hij heeft recht op een eerlijk antwoord.

Waarom niet het gehele belijden van de Schrift, aangaande Zijn gaven, volledig aanvaard en verwoord in de belijdenis?

Antwoord: vermoedelijk omdat datgene wat de Schrift over de gaven van de Geest leert niet zo essentieel is voor de Heilige Geest als het werk van de Geest, dat veel meer aandacht krijgt in het geheel van het Nieuwe Testament.

Overigens moet duidelijk zijn dat de beperking van de gaven tot de eerste jaren na Pinksteren - hetgeen ik evenmin aanvaard als ds. Hegger - niet in de belijdenis is te vinden evenmin als een duidelijke leer over die gaven. Een voorbeeld dat er binnen het raam van de belijdenis nog veel ruimte overblijft.

Moeten we ons niet opnieuw bezinnen over onze kerkordes, die huisgemeentes verbieden?

Daar zie ik geen reden voor aangezien wij niet leven in een tijd van vervolging zoals in China. Ook de afbrokkeling van de kerken van de gereformeerde gezindte legitimeert als zodanig niet de huisgemeente, hoe belangrijk die in een bepaalde tijd geweest is en in een bepaalde tijd weer belangrijk kan worden.

Overigens zal ook de basis van een toekomstige huisgemeente niet de groeps gedachte, maar de verbondsgedachte moeten zijn. Dat is schriftuurlijkgereformeerd.

Huisgemeenten hebben m.i. geen recht van bestaan naast de bestaande kerkelijke instituten tenzij er geen normale ambtelijke samenkomsten meer mogelijk zijn. In dat geval zullen die huisgemeenten ook op de een of andere wijze ambtelijk geleid kunnen worden.

Wie ernstige bezwaren heeft tegen een bepaalde kerk of kerken moet niet vluchten in de huisgemeente, maar dient op te roepen tot en te werken aan reformatie.

Moeten we een ander geestelijk patroon accepteren nu we constateren dat kerken van gereformeerde gezindte niet toenemen? Zie Korea en Chili?

Antwoord: We behoeven m.i. geen ander geestelijk patroon te propageren of te accepteren!

Het is voluit gereformeerd om te bidden om de opwekking en doorwerking van de Heilige Geest. Dat heeft de geschiedenis in het verleden bewezen. We behoeven het gereformeerd-zijn niet overboord te werpen om toe te nemen in getal en kracht. Hoe heeft in de vorige eeuw tussen 1869 en 1885 de Chr. Geref. Kerk niet gebloeid - voluit levend naar gereformeerd patroon!

Het behoort tot het gereformeerd-zijn om steeds weer gereformeerd te worden. Helaas blijken velen, die gereformeerd heten, dat te vergeten. Ze rusten op de lauweren van belijdenis en formulieren, conservatief of progressief, maar ze hebben de Geest niet nodig. En die noodzaak van de werking van de Geest is voluit gereformeerd.

Gereformeerden kunnen dat van „evangelischen" leren. Het staat in hun eigen belijdenis, maar soms moet van buitenaf gezegd worden wat je van binnenuit kon weten.

M'n pleit voor samenwerking met „evangelischen" is uit de praktijk geboren en op de praktijk gericht. Ze is m.i. van betekenis vooral als ik denk aan de praktische samenwerking in de Evangelische Omroep. We zijn om Gods wil tot heil van land en volk tot samenwerking verplicht. En dat kan wederzijds bevruchtend werken. J. H. Velema

NASCHRIFT

Ik ben blij met dit antwoord van ds. Velema. Alleen wil ik nog dit eventuele misverstand uit de weg ruimen: Ook ik ben tegen een „vluchten in de huisgemeente". Bij een vlucht laat je de éne plaatselijke gemeente in de steek. En dat mag nooit.

Overigens ziet u uit het bovenstaande hoezeer het boekje van ds. Velema uitgangspunt kan zijn van een vruchtbare gedachtenwisseling. Daarom nogmaals hartelijk aanbevolen.

VEILIG IN DE VRIJSTAD door H. Bouter(uitg. Pieters Groede, 74 blz.,/12,50). Een studie van de vrijsteden in het O.T. en hun geestelijke betekenis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DENKEN OVER GEREFORMEERD ZIJN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 1984

In de Rechte Straat | 32 Pagina's