IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Hem binnenlaten als HEERE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hem binnenlaten als HEERE

29 minuten leestijd Arcering uitzetten

De moeilijkheid is dat de in het voorafgaande hoofdstuk genoemde „zuurpruimers" een schijn van gelijk hebben. Ze kunnen zich inderdaad beroepen op Bijbelteksten, die hun beweringen lijken te staven. Ik moet er echter wel meteen aan toevoegen dat die teksten in het licht van het geheel van de Bijbel een heel andere bedoeling hebben.

Laat ik meteen hen toegeven dat je beslist niet op een goedkope manier in de hemel komt. De genade is namelijk niet goedkoop, maar geheel gratis. Je moet er niet een klein beetje voor betalen, zodat je de hemel toch nog voor een koopje krijgt Je kunt er als zondig mens NIETS voor betalen. Je kunt de hemel op geen enkele wijze verdienen.

Maar van de andere kant is de hemel heel duur betaald. Die prijs hebben wij echter niet hoeven neer te tellen. Dat heeft Jezus eens en voor altijd voor ons gedaan. De apostel Petrus vermaant ons om ons ervan bewust te blijven, „dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt… maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam" (1 Petr. 1 : 18-19). En zoals we gezien hebben, met die prijs worden wij vrijgekocht van al onze schuld, zodra wij ons in geloof aan Christus overgeven. Vrijgekocht met het bloed van Gods Zoon… beseft u wat dat betekent, welk een oneindige liefde van God u tegenglanst vanuit die woorden?

Het prijs-geven van jezelf

Ook om een andere reden moeten we zeggen dat de genade niet goedkoop is. Ze „kost" namelijk ons hele „ik". Niet alleen Christus moest de dood in om ons te kunnen verlossen, ook wij moeten met Hem in de dood. Paulus zegt „Ik ben met Christus gekruisigd; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij" (Gal. 2 : 20). Ik heb het u al gezegd dat geloven betekent een prijs-geven van jezelf; al moet ik er meteen, om misverstanden te voorkomen, aan toevoegen dat die prijs van ons eigen „ik" nooit beschouwd kan worden als een betaalmiddel voor onze verlossing. Christus heeft geheel alleen de volle prijs voor onze schuld betaald; en daarom hoeven wij niet die prijs nog eens te betalen; en we zouden dat ook niet kunnen. Alle goede werken die wij God zouden kunnen aanbieden, zijn met het oog op onze verlossing alleen maar valse bankbiljetten, papieren die geen enkele «vaarde hebben en alleen maar goed zijn om er de kachel mee aan te steken of om ze in de prullemand te gooien.

Bereken de kosten

Waarom dan toch die prijs van je eigen „ik"? De reden daarvan is datjezus slechts dan als Zaligmaker bij ons wil binnenkomen, wanneer wij Hem tegelijk als heer des huizes toelaten.

Zeker, we hebben het al gezegd, dat Hij als Zaligmaker wil komen. Dat betekent dat Hij onze voeten wil wassen (Joh 13 : 1-20), dat Hij de vloer wil dweilen om het vuil van onze zonden weg te nemen. Hij is bereid om met stoffer en blik door het huis van onze ziel te gaan. „De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen" (Mat 20 : 28).

Maar van de andere kant wil Hij dan ook alle zeggenschap over ons hebben. Jezus waarschuwt ook dat degenen die Hem willen volgen, eerst de kosten moeten berekenen. Je moet weten wat het inhoudt Mij te volgen, zo zegt Hij.

Je in geloof aan Hem overgeven betekent bereid zijn jezelf te verloochenen, je kruis achter Hem aan te dragen en Hem in alles te volgen, zelfs al betekent dit dat je in botsing komt met je hele familie. „Alzo dan een ieder van u die niet verlaat alles wat hij heeft, die kan Mijn discipel niet zijn" (Lk. 14 : 25-35).

U zult gehaat worden

Wanneer wij mensen oproepen om zich te bekeren en zich aan Jezus over te geven, dan moeten wij hen van te voren ook duidelijk die kosten voorhouden. Het is niet eerlijk wanneer wij het voorstellen alsof de gelovige alleen maar loopt over bergen van vreugde en licht Dan liegen we.

Het leven van een gelovige is een voortdurende strijd; strijd van binnen en van buiten. Wanneer je openlijk belijdt dat je Christus wilt toebehoren, dan zal de wereldse mens zich vijandig tegen je opstellen. Immers Christus is een veroordeling van de wereld. Daarom haat de wereld ook Christus en zal Hem altijd proberen uit te stoten, zoals ze Hem toen ook hebben uitgestoten en aan het kruis gebracht Hij heeft dat Zijn apostelen nog eens duidelijk voorgehouden in Zijn afscheidsrede. „Indien de wereld u haat, zo weet dat zij Mij eer dan u gehaat heeft". „Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen" (Joh. 15 : 18-20).

Niemand kan twee heren dienen

Veel „christenen" voelen zich volkomen thuis in deze wereld Er is dan ook noch uiterlijk noch innerlijk enig verschil te bespeuren tussen hen en de mensen van de wereld. Ze zijn werelds in hun hart Hun christendom is dan ook alleen maar een vernisje. Ze kruiden hun in wezen wereldse gedachten soms met wat Bijbelteksten. Ze willen wel de naam „christen" dragen, maar meer dan een naam is het niet In hun hart kennen ze Christus niet en behoren Hem ook niet toe.

Jakobus spreekt tot dergelijke „christenen" dit ernstige woord- „Overspelers en overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is?" (Jak. 4 : 4). En dan zet hij uiteen dat je door het feit zelf dat je kiest voor de wereld, een vijand van God wordt

Dat is hetzelfde wat ook Jezus heeft geleerd: „Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben of hij zal de ene aanhangen en de andere verachten" (Mat. 6 : 24). En Hij geeft dan een praktisch voorbeeld' „Gij kunt niet God dienen en de Mammon". De Mammon is de god van het geld Mensen die hun hart verpand hebben aan het geld en aan, wat praktisch op hetzelfde neerkomt, de macht, kunnen Jezus niet toebehoren.

Immers Jezus leert „Weest niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten en wat gij drinken zult, noch voor uw lichaam waarmee gij u kleedt". „Want al deze dingen zoeken de heidenen" (Mat 6 : 19-34).

Jagen naar de volmaaktheid

Dat is de strijd van de gelovige binnen in hem; Altijd weer voelt hij in zich de trek naar de wereld de zuiging van de Mammon. Daarom moet Paulus hen die zich in oprecht geloof aan Christus hebben overgegeven, desondanks vermanen: „Wordt deze wereld niet gelijkvormig" (Rom. 12 : 2). „Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid en de gierigheid, welke is afgodendienst" (Kol. 3 : 5).

„Weest dan navolgers Gods als geliefde kinderen" (Ef. 5 : 1). En daarin spreekt Paulus Zijn Meester na, die gezegd heeft „Weest gij dan volmaakt gelijk uw Vader die in de hemelen is, volmaakt is" (Mat 5 : 48).

Daar komt nog dit pijnlijke bij, dat we wel opgeroepen worden om te jagen naar de volmaaktheid, maar dat de Bijbel ons tegelijk zegt dat we die volmaaktheid hier op aarde nooit helemaal zullen bereiken; zelfs niet een zo hoog begenadigd mens als Paulus, want hij schrijft: „Niet dat ik… reeds volmaakt ben; maar ik jaag er naar" (Phil. 3 : 12).

Vreugde

Maar nadat ik vanuit Gods Woord eerlijk van te voren gewaarschuwd heb dat lijden, smaad en vervolging u wacht, wanneer u Christus wilt volgen, mag ik u nu ook breeduit de heerlijkheid schilderen, die uw deel wordt, wanneer u Jezus ook als Heere in het huis van uw hart toelaat

De apostel Petrus zegt dat heel kernachtig: „In Hem verheugt gij u met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petr. 1 : 8).

Die vreugde heeft haar grond in de heerlijkheid van Christus, die door het geloof over ons komt En die heerlijkheid van Christus is dezelfde als de heerlijkheid van God.

Wat betekent dat bijbelse woord „heerlijkheid"? Het betekent de grootheid de macht, de majesteit, de schoonheid, de goedheid kortom de volmaaktheid van al het positieve dat maar denkbaar is. Daardoor is God overweldigend verrukkelijk, alle aanbidding waard Die volmaaktheid straalt God naar buiten in verblindende luister. Die luister is zulk een ontzagwekkend licht dat wij de rechtstreekse aanschouwing daarvan niet zouden kunnen verdragen. Geen mens kan Mij rechtstreeks aanschouwen en toch nog in leven blijven, zo zegt God tegen Mozes. Hij wil wel aan Mozes verschijnen, maar wanneer Hij hem passeert, houdt Hij Zijn hand voor Zijn aangezicht, zodat Mozes Hem slechts „van achter" ziet (Ex. 33 : 18-23).

In het Oude Verbond verhulde God Zijn aanwezigheid in de wolk. Hij trok daarin mee met Israël door de woestijn. „En de heerlijkheid des Heeren woonde op de berg Sinaï en de wolk bedekte hem zes dagen" (Ex. 24 : 16).

God is echter verschenen in Zijn mensgeworden Zoon, Jezus Christus. Christus is de wolk, in Wie God Zich openbaart en in Wie Hij Zich tegelijk verhult. Christus is de voor ons getemperde heerlijkheid Gods. Wie Hem ziet ziet de Vader; echter niet rechtstreeks, maar in de spiegel van de mensheid van Jezus Christus. „Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien" (Joh 14 : 9).

Onuitsprekelijk

Wanneer wij ons in geloof overgeven aan Christus, worden we geheel één met Hem. Jezus Zelf beschrijft die eenheid in het beeld van de wijnstok en de ranken. „Ik ben de Wijnstok en gij de ranken; wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht" (Joh. 15:5).

Door het geloof treden wij binnen in de wolk van Gods heerlijkheid, die Hijzelf is. Die wolk overdekt ons. Gods glans en luister trekt dan door ons heen.

Dit is een onbeschrijfelijke ervaring. Daarom spreekt Paulus terecht over de „onuitsprekelijke" vreugde, waarmee wij ons in Christus verheugen.

Die ervaring is echter bij iedere gelovige weer anders. Zo zendt het avondrood eenzelfde gloed over een landschap, maar de silhouetten van mensen, dieren, bomen en planten blijven ongewijzigd in het avondlandschap.

Dat maakt alles nog mooier. Christus gebiedt niet aan de Zijnen om eenzelfde uniform aan te trekken. (Helaas zijn er „christelijke" kerken, die via indoctrinatie hun leden dezelfde denkpatronen, dezelfde kerkelijke ideologie, willen opleggen). In GaL 3 : 27 zegt Paulus dat de gelovigen helemaal in Christus gedoopt, dL ondergedompeld zijn en dat wij Hem als een kleed hebben aangetrokken. Christus vernietigt onze eigen persoonlijkheid niet, maar laat die juist tot volle uitbloei komen. In Hem kunnen we pas ten volle onszelf zijn.

Maar daarom is de eenheid met Hem de oorzaak van een onuitsprekelijke vreugde. We worden door Hem uitgetild boven onszelf, terwijl we toch onszelf blijven. We sterven aan ons zondige „ik", maar we herrijzen in een vernieuwd „ik" samen met Christus.

Eén plant met Hem

De heerlijkheid van God openbaart zich in al Zijn werken, maar heel bijzonder in de uiting van Zijn barmhartige liefde: Jezus Christus. Daarom zal de heerlijkheid die wij als gelovigen mogen uitstralen, heel bijzonder gelegen zijn in de weerkaatsing van die barmhartige liefde. Dat is een grondgedachte van de Bijbel en die grondgedachte wil ik nog wat meer uitwerken.

Wij moeten in ons leven die barmhartige liefde van God in Jezus Christus zichtbaar maken. Wij moeten in ons denken, spreken en doen doortrokken zijn van de dienstbaarheid van Christus. Zijn devies was: niet Mijzelf, maar anderen dienen (Mat 20 : 28). Dat moet ook de grondhouding van ons worden: „er zijn voor de anderen".

Dat kan echter alleen als we helemaal vergroeien met Christus, één plant met Hem worden (Rom. 6 : 5). Dan staan we in voortdurend gesprek met Hem. Dan dringt Hij met Zijn manier van denken en willen in ons door. „Want het is God die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen" (PhiL 2:13).

In voortdurend gesprek met Hem

Heerlijk is dat gesprek met Christus! De inhoud van dat gesprek is altijd Zijn Woord Maar dat Woord maakt Hij heel konkreet voor ons door Zijn Geest Dan zijn het geen dode teksten van een boek, dat toevallig „Bijbel" heet Dan gaan die teksten glanzen. Ze worden tot heel persoonlijke vermaningen en vertroostingen, die Jezus rechtstreeks tot mij richt.

En het doel van dat gesprek van Jezus met mij? Dat formuleert Paulus zó: „Gij, mannen, hebt uw eigen vrouw lief, gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het waterbad door het Woord, opdat Hij haar Zichzelf heerlijk zou voorstellen, een Gemeente die geen vlek of rimpel heeft of iets dergelijks, maar dat zij heilig zou zijn en onberispelijk" (Ef. 5 : 25-27).

Dat is dus het doel van Christus: Hij wil ons zuiveren van alle vuile en gemene zelfzucht. Hij wil ieder afzonderlijk en allen tesamen als gemeente maken tot een bruid, die straalt van liefde.

En Hij doet dat door ons telkens te stoppen in het waterbad van het Woord. Hij zet Zijn nederige werk van de voetwassing voort door de eeuwen heen. Hij laat ons door het Woord Gods zien, waar onze vlekken zitten, onze zonden en tekortkomingen. Hij wast de schuld van die vlekken weg door Zijn bloed, maar tegelijk haalt Hij ons door dat Woord heel diep en intens naar Zich toe, opdat ook wij vervuld worden met diezelfde reine en barmhartige liefde, die Hem zozeer kenmerkt. Ik wil nu enkele uitingen van die liefde laten volgen en de vuilheid van onze zonden aangeven, waarvan Christus ons wil schoonwassen.

De geldduivel

Daar wil Jezus ons van bevrijden. Hij wil niet dat wij slaven zijn van onze giro- of bankrekening. Hij wil niet dat wij zitten te graaien in de bankbiljetten en ons verlustigen in ons bezit, in de vele briefjes van honderd en van duizend. Hij wil niet dat onze ogen gloeien van de goudkoorts.

Hij noemt de hebzucht en de gelddorst in Zijn Woord „afgodendienst". Wij kunnen niet tegelijk ons helemaal aan Hem toevertrouwen én onze veiligheid zoeken in rijkdom en bezit. Wij kunnen niet ons tegelijk neervleien aan de boezem van de Mammon én met een zuiver hart Hem onze Heere noemen.

Niet dat een christen geen zakenman zou mogen zijn. Maar hij mag er geen slaaf van worden. Tot op zekere hoogte moet het een spel voor hem blijven. Hij mag daarbij wel de knikkers op het oog hebben, mits hij die maar beschouwt als middel voor een hoger doel.

Ik ken van nabij een zakenman die een groot bedrijf uit de grond heeft gestampt Maar hij g a f f 400.000- om de vertaling en uitgave van de Bijbel in het Malayalam mogelijk te maken. En ik weet ook dat hij overigens heel sober leeft. Dat is dan toch wel een duidelijk bewijs dat zo iemand geen slaaf is van de Mammon.

Maar overigens blijft het bezit van veel geld een verzoeking. Jezus heeft daar zelf op gewezen. „Hoe bezwaarlijk zullen zij die goederen hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan" (Lk. 18 : 24).

Sex

De neiging van man en vrouw naar elkaar komt van God Hoe wonderbaar mooi heeft Hij dat alles ingerichc die bouw van het lichaam, die mogelijkheid van de liefde die alles doorgloeit, die ook het lichamelijke sexuele gebeuren transparant maakt, ze opheft tot rijke, diepe en warme menselijkheid

Daarom kunnen we begrijpen dat in de Bijbel de verhouding tussen man en vrouw, hun liefdevolle, ook lichamelijke, eenwording vaak gebruikt wordt als beeld van de liefde van God tot Zijn volk en van Christus tot Zijn gemeente.

Maar sinds de val van Adam en Eva is de zonde in de mens werkzaam als een demonische macht, die alles, ook het mooiste in de mens, kapot wil maken. Dan ontaardt de sexualiteit tot een jacht naar dat bepaalde, lekkere, lichamelijke gevoeL Dan wordt deze gave van God ontmenselijkt Man en vrouw worden tot lustobjekten voor elkaar, tot een stuk vlees waaraan men zich verzadigen wiL Christus wil dat niet van de Zijnen. Hij wil niet dat zij zich verlagen tot sexuele stompzinnigheid Hij wil dat de echte liefde het hele sexuele gebeuren van de Zijnen, wanneer zij zich als gehuwden geheel aan elkaar overgeven, doortrilt en doorgloeit.

Jezus maakt alles mooi en rein. Zeker, Hij weet hoezeer wij geschonden zijn door de macht van de zonde. Daarom is Hij ons altijd vergevend en zegenend nabij, ook wanneer wij als man en vrouw onze liefde voor elkaar uitspreken in allerinnigste innigheid.

Eerzucht

De wortel van alle zonde is de hoogmoed, de aanbidding van je eigen „ik". Daaruit ontstaan de ruzies, de oorlogen, de verbittering, de haat, de achterdocht, het leedvermaak, de uitbarstingen van woede, het geestelijk en lichamelijk verminken van elkaar en tenslotte de moord.

In de hoogmoed maken we onszelf tot centrum van alles. En dat kan niet. Als al die menselijke „ik-ken" zichzelf tot middelpunt maken, dan is dat de hoogste chaos, de uiterste ontbinding, de dood.

Daarom heeft Jezus een afschuw van alle eer- en heerszucht. Hij is precies het tegenovergestelde. Terecht heeft Hij ons dan ook aangespoord' „Leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart" (Mat 11 : 29). En de heerlijke vrucht van die nederigheid en zachtmoedigheid is: „… en gij zult rust vinden voor uw zielen".

De mens die eigen eer zoekt, voelt zich altijd bedreigd Hij beseft heel goed dat de anderen er geen zin in hebben om steeds weer voor hem neer te knielen, hem te bewieroken en te bejubelen Vaag voelt hij wel aan dat, als de anderen hem prijzen, hij er nooit zeker van kan zijn of ze het wel echt menen Daarom kan hij nooit echte zielerust hebben. Altijd hijgt hij weer naar eer en macht.

Als een lam…

Jezus wil ons ook daar vrij van maken Wanneer wij ons aan Hem in geloofsvertrouwen hebben overgegeven, dan begint Hij met ons daarover een gesprek. Hij doet dat met heel veel takt Hij weet heel goed dat achter die geldingsdrang van ons vaak een dieper liggend, schrijnend minderwaardigheidsgevoel zit. Hij kent de wonden die misschien in onze kinderziel geslagen zijn, toen wij door volwassenen, misschien door onze eigen ouders, gekrenkt en gesard en vernederd werden.

Jezus voert dat gesprek door ons allereerst heel dicht naar Zich toe te halen Hij schildert ons de heerlijkheid die ons wacht in de eenheid met Hem Maar Hij laat geleidelijk aan zien, dat we dan onszelf moeten prijsgeven En om dat gemakkelijker voor ons te maken toont Hij ons Zijn eigen sterven Hij neemt ons mee in Zijn lijden Hij maakt ons deelgenoot van Zijn doodsangsten in Gethsemané, hoe Hij daar terugdeinsde voor die uiterste vernedering van de geseling en de kruisdood, hoe Hem dat het zweet van water en bloed kostte. Hij neemt ons mee naar de rechterstoel van Kajafas, Herodes en Pilatus en laat ons zien, hoe Hij daar zweeg. „Als een Lam werd Hij ter slachting geleid en als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open" (Jes. 53 : 7).

Hij nodigt ons uit om onder Zijn kruis te komen staan en om te kijken naar al die wonden in dat naakte lichaam, vastgespijkerd aan het hout, en om te horen naar de enkele woorden, die Hij daar sprak, vooral ook naar die éne bede: „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen" (Lk. 23 : 34).

En dan zegt Hij tot ons: „Doe jij dat nu ook zo! Wees óók vergevensgezind Probeer niet een ander zo zwart mogelijk te maken Zoek ook bij hem naar verontschuldigingen. Wees barmhartig zoals Ik ook altijd barmhartig ben, met name ook tegenover jou".

Het is heerlijk om lief te hebben

Jezus probeert niet slechts je vrij te maken van je binding aan allerlei zondige begeerten, Hij wil ook je hele wezen vullen met de warmte van Zijn liefde. Hij laat het je zien, hoe heerlijk het is om echt lief te hebben, om jezelf te vergeten en open te staan voor de ander.

Hij leert je de ander te bekijken door Zijn ogen. En dan zul jij ook overal veel leed gaan ontdekken, ook achter de ogenschijnlijk zo harde medemens: Dan zie je zo vaak in hem een kat die in nood verkeert en daarom rare sprongen doet. Wanneer hij in woede als een razende erop losslaat, dan is dat misschien ten diepste een schreeuw om begrip, de uiting van de wanhoop van iemand die zich voelt als een verkilde, als een verstotene, als een volstrekt eenzame.

En ik elk geval zul je dan gaan verstaan: „Wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen… de geweldhebbers van deze wereld, van de duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht" (Ef. 6 : 12); dat wil dus zeggen: ten diepste is het niet een strijd tegen mensen, maar tegen de demonische machten der duisternis, die zich onzichtbaar rondom ons bevinden.

Haal Zijn liefde in je binnen

Jezus wil je heel persoonlijk 1 Kor. 13 leren. Hij wil dat hooglied van de liefde voor je uitzingen, het je ziel en je hart influisteren:

„De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig… zij is niet opgeblazen… zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid. Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. De liefde vergaat nimmermeer".

O het is heerlijk dat allemaal rechtstreeks uit de mond van Jezus te horen, tegelijk met de onderstreping door Zijn eigen voorbeeld.

Je haalt dan met diepe teugen die liefde van Christus in je binnen. Laat Hem de warmte van die liefde overal in je verspreiden. Laat Hem overal toe. Luister naar Hem en dan zul je merken, hoe liefelijk Zijn stem is, wanneer Hij telkens tegen ons zegt: „Ho, ho, nu niet opstuiven! Beheers je nu eens. Wat heb je een prachtige kans om Mij in je uit te beelden door óók zachtmoedig en nederig te zijn. Ik weet dat het moeilijk voor je is, maar maak je dan ook één met Mij. Laat Mijn zuivere liefde door je heengaan. Dan krijg je er de kracht voor. Wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht 0oh. 15 : 5)".

Móét dat nu allemaal?

Van de ene kant: ja. De liefde is een gebod „Gij zult de Heere, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf' (Mat. 22 : 37 - 39).

Maar degenen die zich aan Christus hebben overgegeven, ervaren het niet meer als een gebod. Ze willen niets liever dan zoveel mogelijk gelijken op Jezus. Dat gebod is voor hen niet meer een abstrakte, kille wet die boven hen staat. Dat gebod komt tot hen vanuit de mond van Jezus Zelf. Daarom komt het gebod tot hen in het gewaad van de liefde van Christus.

Ze hebben ook geen angst meer voor dat gebod want Christus heeft de vloek van de wet voor ons gedragen en weggenomen. Ze horen niet het dreigend grommen van de wet, Je zult dit doen en dat laten en anders… krijg ik je wel te pakken. Dan komt boontje bij mij om zijn loontje".

Ze doorleven het altijd weer als een intense vreugde: „Gij zijt niet meer onder de wet, maar onder de genade" (Rom. 6 : 14).

O laat u dan reinigen door Jezus Zelf. Laat u door Hem altijd weer stoppen in het Woord-waterbad het woord van Zijn liefdevolle, persoonlijke vermaning én… van Zijn persoonlijke vertroosting.

De liefde is konkreet

Nee, de liefde waartoe Christus ons wil opvoeden, is allerminst zweverig. Die liefde vraagt van mij dat ik niet als een superieur wezen alleen maar in mijn studeerkamer vertoef, maar ook af en toe de stofzuiger en de theedoek pak en dienstbaar ben in allerlei kleine dingetjes van het gezinsleven. Natuurlijk is er een taakverdeling overeenkomstig de roeping die man en vrouw hebben, maar dat is dan ook de enige reden waarom mijn vrouw het huishouden runt, terwijl ik mij meer bezig houd met direkte arbeid in Gods Koninkrijk. Nee, wij, mannen, zijn op geen enkele wijze een soort hoger ras, al hebben we ons in de loop van de geschiedenis vaak zo gedragen.

De liefde is konkreet, dat wil zeggen dat de liefde een scherp oog heeft voor alle nood dichtbij en ver af. Wanneer de ellende van de Derde Wereld op je afkomt in allerlei berichten, dan kun je dat niet naast je neerleggen. Dan moet je de helpende hand uitsteken. Hoe? Alleen maar door je giroboekje te pakken en een stevige overschrijving te doen om dan weer tevreden in je luie stoel terug te glijden?

De liefde is kreatief

Nee, je draagt die havelozen in je hart Je probeert het je in te denken wat het betekent je te moeten neerleggen in een stoffige hut om je mens-onwaardig bestaan te ontvluchten in de vergetelheid van de slaap, terwijl de honger knaagt aan je maag. Je stelt jezelf in de plaats van die vaders en moeders die hun kinderen telkens horen vragen: „Geef mij nog wat te eten, want ik heb zo'n honger", terwijl ze niets meer hebben om te geven.

En in je verbeelding denk je verder Wat een vernedering moet het voor die mensen zijn om altijd maar weer de hand op te moeten houden en te moeten bedelen om wat kruimels, die van de tafels van de rijke landen vallen! En je begrijpt dan: dit mag zo niet voortduren.

Maar dan stoot je op diepere problemen, nl op de zondige strukturen van onze samenleving. Als die strukturen niet doorbroken worden, dan wordt de ellende in de Derde en in de Vierde Wereld steeds erger, want dan worden de rijke landen steeds rijker en de arme landen steeds armer.

En als dat alles tot je doordringt, dan weet je dat een christen niet afzijdig mag blijven en moet meedenken over (en naar vermogen meedoen met) de oplossing van de grote vragen van deze wereld En het minste wat je kunt doen, is in elk geval op verantwoorde wijze iedere keer je stembiljet invullen.

Gods mede-arbeiders

Wij zijn dat, wanneer wij als getuigen van Christus Gods Koninkrijk verkondigen. Zo bedoelt Paulus het, wanneer hij schrijft: „Want wij zijn Gods medearbeiders" (1 Kor. 3 : 9).

Maar in Rom 13 schrijft hij over de burgerlijke overheid: „Zij is Gods dienares, u ten goede". Als dat zo is, dan moeten wij met deze dienares van God meedenken hoe zij de taak die God haar op de schouders heeft gelegd, zo goed mogelijk kan vervullen. Dat betekent dat wij ook politiek bezig moeten zijn en, als wij daartoe geroepen zijn, ook bereid moeten zijn om als overheid mede dienaar van God te zijn, door als parlementslid ervoor te zorgen dat er goede wetten komen, die tot eer van God zijn en tot heil van alle burgers; vervolgens ook door een funktie te aanvaarden in de uitvoerende macht.

Wel moet ik eraan toevoegen dat in de politiek 0112e hartstochten zo gemakkelijk een kans krijgen om er hun bevrediging in te zoeken, met name onze zucht naar eer en macht. In de politiek kom je ook in de verleiding om het niet zo nauw meer te nemen met de waarheid en de waarachtigheid Je zult dan vaak een compromis moeten sluiten, omdat het land anders onbestuurbaar wordt, daar immers geen enkele partij de absolute meerderheid heeft Maar waar ligt de grens tussen een geoorloofd en een ongeoorloofd compromis?

Maar wanneer onze christen-politici het aan Christus vragen wat Hij wil dat zij in de Eerste en Tweede Kamer zullen zeggen en hoe Hij wil dat zij hun stem zullen uitbrengen, dan kunnen ze hun roeping vervullen met vrede in hun hart en dan zal Jezus hen ervoor bewaren dat ze alleen maar uit egoïstische partijpolitieke motieven zouden handelen. Dan zal Hij hen er voortdurend aan herinneren dat ze de eer van God en het landsbelang voor ogen moeten hebben.

Wereld-verbetering?

De Bijbel leert ons dat de wereld nooit beter, maar eerder slechter zal worden. Vlak voor de wederkomst van Christus zal er zelfs een gruwelijke dictator zijn, die de gehele wereld in zijn macht heeft Dat is de antichrist, die hevig woeden zal tegen iedereen die de naam van God en van Zijn Gezalfde belijdt Dan zijn de mensen in overgrote meerderheid verworden en verwrongen tot angstige slaafjes, die al beven, wanneer deze kolos maar even zijn stem doet horen.

De reden dat wij de wereld niet kunnen verbeteren, is dat de duivel de overste van deze wereld is en dat daarom de wereld totaal in het boze ligt.

Maar is dat een reden om ons dan maar politiek afzijdig te houden en niets te doen om die zondige strukturen te veranderen? Nee, want God heeft mij niet ertoe geroepen om de wereld te verbeteren, maar wél om Zijn medearbeider te zijn, dus ook om mee te werken met de burgerlijke overheid, die Zijn dienares is. (De duivel is wel overste van de wereld, maar niet van de Nederlandse staat of van welke andere staat ook. De overheid van de Nederlandse staat is een dienares van God.

Daarom zal ik vandaag nog proberen op een verantwoorde wijze mijn stembiljet in te vullen, ook al zou ik weten dat de Heere morgen terug komt of dat morgen het rijk van de antichrist begint Wij hoeven slechts van dag tot dag en van uur tot uur trouw te zijn aan de opdrachten die God ons geeft De resultaten kunnen we dan verder rustig aan Hem overlaten.

De gemeente van Christus

Er is dus geen wereldverbetering mogelijk. Wij, mensen, zullen geen heilsstaat kunnen verwezenlijken. Wij kunnen de gesloten poort van het aardse paradijs nooit meer forceren. De hof van Eden kan niet gekraakt worden.

Christus Zelf zal straks alles herstellen. Dan zal Hij het Koninkrijk Gods van vrede en gerechtigheid Zelf vestigen op een door Hem vernieuwde aarde.

Maar reeds nü wil Hij een teken oprichten van dat komende Koninkrijk Gods. En dat is Zijn gemeente hier op aarde.

Hij wil niet dat de Zijnen als individueel verloste mensen naast elkaar leven en werken. Hij wil dat ze samen een „gemeenschap der heiligen" vormen. (N. B. In de Bijbel heeft het woord „heilig" als grondbetekenis „afgezonderd voor God, Hem toegewijd").

En Hijzelf wil als een Hoofd al die afzonderlijke gelovigen samenvoegen tot een levende eenheid, de gemeente, die Hij dan ook Zijn lichaam noemt.

Hij wil dat in Zijn gemeente liefde, vrede en gerechtigheid woont Hij wil dat de mensen aan de gemeente kunnen zien, hoe dat komende Koninkrijk er uit zal zien ni dat daar geen dwang meer zal heersen, maar liefde. „Hieraan zullen allen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander" (Joh. 13 : 35). Zo is de gemeente het licht en de hoop der wereld (Mat 5 : 14), gelijk Christus „het licht der wereld" (Joh. 8 : 12) en „de hoop der heerlijkheid" (KoL 1 : 27) is.

Levende stenen

In de gemeente, als voorafbeelding van het Koninkrijk van vrede en gerechtigheid, moet er vanzelfsprekend orde heersen. En orde verloopt volgens bepaalde regels. Die orde en die regels vinden we beschreven in het Nieuwe Testament Maar die regels mogen nooit tot een nieuwe wet worden, „want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade" (Rom. 6: 14). In de gemeente moet alles genadevol verlopen. Het moet er gratieus (gratie = genade) aan toe gaan; niet omdat het móét (dat is de wet), maar omdat we leven uit de vrijheid, die Christus voor ons verworven heeft met de prijs van Zijn bloed (dat is genade).

Daarom vermaant Petrus ons om te gaan tot Christus als de levende Steen en om ook onszelf door Christus te laten gebruiken als levende stenen voor de bouw van het geestelijke huis, de tempel van de Heilige Geest, dat is de gemeente.

Levende stenen voegen zichzelf in het geheeL Dode stenen moeten afgekapt worden om ze bij de andere stenen te kunnen voegen.

Levende stenen worden we alleen, wanneer we sterven aan onszelf om op te staan met de éne levende Steen, Jezus Christus. Zijn we daartoe bereid' Of willen we bikkelhard blijven en op ons eigen standpuntje blijven staan, als verbeten vechters voor eigen gelijk?

Geen carrière

Ja, Christus als Heere in het huis van je hart binnenlaten betekent dus een leven van voortdurende verloochening van jezelf. Als discipel van Hem zul je nooit carrière kunnen maken. Nooit kun je dan je beroemen op eigen prestaties, want als je werk vrucht draagt voor anderen, vrucht draagt voor de eeuwigheid, dan is dat alleen maar, omdat de Heere het wilde zegenen. En als je groeit in levensheiliging, dan is dat omdat je als een rank verbonden was met Hem als de Wijnstok, „want zonder Mij kunt gij niets doen" ( Jo h 1 5 : 5 ).

Nooit kun je dus roem voor jezelf oogsten. Alle roem komt aan God alleen toe. Je kunt alleen maar heel nederig en blij zeggen: „Dank u wel, Heere, om alles wat Gij door mij hebt willen doen".

Maar hoe kun je zulk een leven volhouden, zo vraagt u misschien. Dat gaat immers in tegen heel onze drift naar zelfontplooiing, de begeerte om zelf zoveel mogelijk te betekenen, de zucht naar eer en aanzien.

Inderdaad, dat zegt de Bijbel ook telkens. Paulus noemt onze zondige natuur „het vlees". Dat nieuwe leven in ons noemt hij het leven uit de Geest En hij toont dan aan dat die twee „geest-vlees" vijandig tegenover elkaar staan (Rom. 8 : 15-17).

Een hemelse ervaring

Waarom je dan zulk een leven kunt uithouden en er zelfs diepe bevrediging en een onuitsprekelijke vreugde in kunt vinden? Wel, dat is omdat je tegelijk met het sterven aan je zondige „ik", aan je „vlees", ingroeit in Christus. En dat is een wonderbare, een hemelse ervaring. Het is ermee als met de man die een parel van onvergelijkbare waarde had gevonden. Hij ging heen en verkocht al wat hij bezat om die éne parel te kunnen kopen. (Zie Mat. 13 : 45-46.) Wanneer je eenmaal gezien hebt wat het betekent één te mogen zijn met Christus, dan kan het je maar weinig meer schelen wat het je verder ook moge kosten. Je begeert dan maar één ding altijd, liefst elk ogenblik, in gemeenschap met Hem te zijn, met Hem te mogen spreken, de liefde voor jou te mogen lezen in Zijn ogen en in de tekenen aan Zijn handen en voeten en in Zijn zijde. Dan zeg je tegen Hem: „Heere, wees Gij de koning over mijn huis. Beschik volledig over mijn hart en mijn leven. Trek Gij mij altijd weer naar U terug want mijn „vlees" wil mij altijd weer van U wegzuigen. Heere, wees mijn vrede, mijn vreugde, mijn liefde, mijn alles".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1980

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Hem binnenlaten als HEERE

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1980

In de Rechte Straat | 32 Pagina's