IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Bent ook U weens MOEDELOOS?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bent ook U weens MOEDELOOS?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben een machtig Woord Gods. Je voelt gewoon de kracht, die erin zit. Je ruikt de geur des levens die uit de akker van de Schrift opstijgt als de dampen van een omgeploegde aarde in het voorjaar, telkens wanneer de Geest dat Woord voor je openmaakt.

De Schrift zegt het ook van zichzelf: „Want het Woord Gods is levend en krachtig" (Hebr. 4 : 12).

Het is scherper dan enig tweesnijdend zwaard. Het legt alles in de mens open. Het schift de overleggingen en gedachten des harten.

En toch, wat hebben mensen die dagelijks de Schrift lezen, dikwijls nog weinig zelfkennis. Ze denken dat ze strijden voor Gods zaak, terwijl het voor een buitenstaander duidelijk is dat ze alleen maar vechten voor eigen gelijk. Ze verkondigen het beginsel van de Reformatie: „De Schrift alleen",! en ze merken niet dat ze zich vaak vastklampen aan puur menselijke gewoontes van de kerk, waartoe ze behoren.

Ze belijden dat Christus hen leidt door Woord en Geest, maar in feite vertrouwen ze alleen op wat de dominee zegt. Ze beamen de vrijheid der kinderen Gods, maar zijn met vele ketenen geklonken aan hun eigen kerkinstituut. En zo blijft de verschrikkelijke kerkelijke verdeeldheid gehandhaafd. Ze lezen van de „onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petrus 1 : 8), waarmee elke gelovige zich in Christus verheugen mag, en hun leven is vlak of zelfs uitgesproken somber. En zo zou ik nog een hele tijd kunnen doorgaan.

Enorme machten der duisternis omringen ons. Ik som ze even op: 1. de macht van de dwaling in kerken waar nauwelijks nog de tucht gehandhaafd wordt; 2. de macht van de menselijke tradities in allerlei kerken, waar nog wél de tucht wordt gehandhaafd en daarmee nauw verbonden de macht van de zelfvoldaanheid van de eigen kerk of groep; 3. de macht van de toenemende goddeloosheid en zedeloosheid in de wereld, met name ook in Nederland, waardoor het openbare leven één voortdurende bespotting en uitdaging van de hemel is; 4. de macht van je eigen oude zondige natuur die zo graag meeheult met de machten van 1, 2 en 3.

Als een enorme kilte kan dan de moedeloosheid door je heen trekken en je dreigen te verlammen. Dan lijkt het of de duivel je gewoonweg zit uit te lachen: „Kerel, waar maak jij je toch druk over! Zie je dan niet dat het allemaal niets uithaalt? Het zijn woorden, alleen maar woorden! De Bijbel zegt dat het Woord Gods een kracht is tot behoud. Wat zie je daar nu van? Waar is de tintelende kracht van de Geest bij al die kerkmensen?"

Dat honen van de hel doet je pijn, want het is in wezen een honen van de heilige God. En soms kun je daardoor in de put zitten. Ik kan mij zo goed vinden in ps. 42-43 met dat telkens herhaalde refrein: „Wat buigt gij u neder, o mijn ziel, en zijt onrustig in mij ?". Dan volgt daar wel op: „Hoop op God". Maar soms is het of je dat alleen maar zuchtend kunt zeggen. Het blijft allemaal mat in je.

En toch … altijd weer haalt de Heere mij daardoor heen. Hij brengt mij dan weer naar de lofzangen Israëls. Steeds opnieuw keert Zijn kracht in mij terug en mag ik de adem van Zijn Geest over mij heen ervaren.

Bent ook ú wel eens moedeloos? Ik denk van wél. Niemand vertoeft aan één stuk door op de bergtoppen van de vreugde en van het goddelijke licht. Daarom leek het mij goed om zo maar eens mijn hart uit te storten. Ik vermoed dat velen zichzelf daarin zullen herkennen.

En weet u wat mij er toch altijd weer over heen helpt? Dat is het besef dat ik alleen maar hoef te zijn tot roem van Gods genade.

Ik weet dat ik nooit de volmaaktheid zal bereiken. De Schrift zelf zegt dat. Altijd zal ik moeten (en mógen) leven in de verootmoediging. Ik weet dat de Heere verheerlijkt wil worden in de genade. Dat is de basis van ons christelijk geloof: de roem in de ontferming die de Heere ons bewijst enkel op grond van wat Christus voor ons heeft willen zijn en heeft willen doen.

Zeker, er is ook groei in de levensheiliging. Wat kun je daar dankbaar voor zijn, wanneer je merkt dat de Heilige Geest bezig is je om te vormen naar het beeld van Gods Zoon. Maat het gaat zo langzaam.

En een tweede rustgevende gedachte is dat ik alleen maar dienstknecht Gods hoef te zijn. Ik mag Zijn Woord verbreiden, maar de wasdom is des Heeren. Het is heerlijk, wanneer je soms mag zien dat de Heere het zaad van Zijn Woord dat je mocht uitstrooien, ook deed ontkiemen. Maar het is op zichzelf al een geweldig voorrecht en een grote vreugde Gods dienstknecht te mógen zijn om als heraut Zijn Koninkrijk te verkondigen, zelfs al zou niemand erdoor tot bekering komen.

Daarom: je kunt wel eens moedeloos zijn, maar er is geen reden om moedeloos te blijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bent ook U weens MOEDELOOS?

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's