IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

CEYLON

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CEYLON

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We vliegen op elf km hoogte. Recht voor mij uit kijk in de blauwe oneindigheid van het heelal. Onder ons schuift de aarde voorbij. Slechts vaag kunnen we de contouren van de landschappen onderscheiden. We zijn op weg naar Colombo in Ceylon (tegenwoordig: Sri Lanka).

We vliegen 12 uur de zon tegemoet en hebben dus maar een korte nacht. Het is december. Dat betekent in Nederland guur en koud weer, maar in Ceylon is het omstreeks dertig graden.

Nauwelijks ben ik in het hotel aangeland of ds: Dudley Weeraratna klopt bij mij aan. Ik moet zijn werk van AMG zien.

Dat betekent: zes huisbezoeken achter elkaar. En iedere keer moet ik iets eten en drinken. De Ceylonezen zijn erg vriendelijk en gastvrij.

Het grote voordeel is dat je op deze manier direkt in aanraking komt met de bevolking en iets van hun leefgewoonten en denkwijzen kunt opvangen. Dat mis je, wanneer je een land alleen maar als toerist bezoekt.

Van de Ceylonese bevolking behoort tachtig procent tot de buddhisten, tien procent tot de hindoes en vijf procent tot de Islam. Van de resterende 5 procent zijn 3 procent rooms-katholiek en 2 procent protestant. De streek waar ons hotel ligt (Negombo), is voor 99 procent rooms-katholiek, zo verzekerde ds. Dudley mij. En inderdaad zag ik er veel r.-k. kerken; ergens zelfs twee tegenover elkaar: één voor de hogere en één voor de lagere kasten.

Machten der duisternis?

Aan het einde van elk huisbezoek werd een mat op de vloer uitgerold. Wij knielden daarop neer. Ds. Dudley verzocht mij dan telkens een gebed uit te spreken in het Engels, terwijl hij dat weer vertaalde in het Singalees, de voornaamste taal van Ceylon.

Twee keer werd ons verzocht de handen op een zieke te leggen om te bidden voor genezing. Een keer betrof het een jongetje die een huidziekte op het hoofd had. Een ogenblik vond ik dat griezelig en was ik bang om zelf besmet te worden. Maar ik herinnerde mij de woorden van Christus: „En al is het dat zij iets dodelijks zullen drinken, het zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden" (Markus 16:18). Ik herinnerde mij ook verhalen over wonderbare gebedsgenezingen op de zendingsvelden.

Vroeger had ik ook wel gehoord over de geweldige macht van de boze geesten in die heidense landen. Enkele dagen later zou ik iets in die geest ervaren in India. Dat was in Kottayam. Ik liep in de buurt van de markt en hoorde daar iemand met enorme kracht spreken door de luidsprekers. Het bleek een samenkomst te zijn van de pinkstergemeente. Ongeveer duizend mensen zaten onder de overdekte ruimte. Een Amerikaan sprak en werd vertaald in het Malayalam. Hij bracht de boodschap van de genezing op grond van het gelovige gebed.

Ineens onderbrak hij zichzelf en zei: „Ik voel dat hier duistere machten werkzaam zijn, die Gods zegen willen tegenhouden". Toen stond een man op en schreeuwde luid, terwijl hij zich als in een zwevende zig-zagbeweging naar het middenpad begaf. Even later zag ik ook een vrouw met eenzelfde vreemde zig-zagtrilling rechtop staan. Verschillende broeders en zusters schoten toe en spraken bezwerende gebeden uit. En inderdaad, de man kalmeerde. (Hij was intussen in het middenpad op de grond gevallen).

Hoe moest ik dat verschijnsel verklaren? Zou het waar zijn dat de boze geesten in die heidense landen meer macht hebben? Zo werd altijd beweerd. Ik heb daar moeite mee. Is Europa, is met name Nederland intussen niet veel heidenser geworden dan die oosterse landen? Daar is er nog een gezonde sexuele moraal, terwijl hier de sexuele perversiteit publiek verdedigd wordt. Maar hoe moeten we dan dat verschijnsel op die avond in Kottayam verklaren?

Het Evangelie is eenvoudig

Het laatste huisbezoek was bij br. Sebastian, een evangelist van AMG. Hijzelf was naar een evangelisatiesamenkomst op 150 km. afstand, waar hij spreken moest. Zijn vrouw verwelkomde ons en ging daarna de buren uitnodigen, allen roomskatholiek. Vier van hen kwamen opdagen. Ds. Dudley vroeg mij om gedurende een vijf minuten uiteen te zetten wat geloven in Christus betekent. Hij vertaalde dat dan in het Singalees.

Ja, dat was een prachtige kans. Ik probeerde zo helder mogelijk te zijn. En dat kan, want het Evangelie is voor de eenvoudigen, „voor de kinderkens", zo zei de Heere Jezus.

AMG heeft 12 evangelisten in Ceylon. Ze hebben allen een fiets gekregen. Dat is voor hen een grote rijkdom. Maar twee van hen zouden een motorfiets moeten hebben, omdat die nogal veel in het bergland zitten. (Een motorfiets kost nieuw ongeveer ƒ 1.800,— en tweedehands ƒ 1.200,—). Zie blz. 32.

Rijk en arm

Ik was toch wel behoorlijk moe na die zes huisbezoeken, terwijl ik die morgen uit het winterse Nederland in het bloedhete Ceylon was aangekomen.

De volgende dag (zondag) was er een dienst in Wennpuwa, die van 9 tot 11 uur duurde. We zaten in een eenvoudig gebouwtje, op de knieën, gehurkt. Voor mij een lastige houding, twee uur lang. Zij waren daar natuurlijk aan gewend, maar bij mij gingen de benen telkens slapen.

Er was eerst viering van het Heilig Avondmaal. Ds. Dudley las 1 Kor. 11, waarna hij een preekje hield in het Singalees, waarvan ik vanzelfsprekend niets verstond. Maar intussen kon ik mijn gedachten de vrije loop geven. Ik las nog eens 1 Kor. 11 over. Daar gaat het over de rijken en de armen. Ik moest mij wel als de rijke onder hen voelen, met mijn twee fotoapparaten (een voor zwart-wit voor ons tijdschrift en een voor kleurendia's voor de spreekbeurten) en mijn flitsapparaat. Zo zullen ook zij mij ongetwijfeld gezien hebben.

Maar ik vond het heerlijk om bij hen te horen op dat moment. Deze christenen verwachtten immers hetzelfde heil van dezelfde Heiland: de vergeving van hun zonden en het eeuwige leven. Daarvan zongen ze ook in hun voor mij onverstaanbare taal. Ik meende de vrede van Christus in hen te bespeuren.

Christus verstoot de armen niet

Het Avondmaal bestond uit het eten van een soort oliekoek en het drinken van iets dat mij sterk deed denken aan cassis. Wijn is daar immers niet te betalen en ook brood is er duur.

Volgens de r.k.leer zou zulk een viering niet geldig zijn, omdat Christus volgens die leer alleen maar in die tekenen aanwezig wil zijn, wanneer het echt brood en echte wijn is. Maar ik ervoer Zijn heilige tegenwoordigheid juist in die eenvoudige ingrediënten. Ik ken de Heere immers uit het Evangelie. Hij hield Zich bij voorkeur op bij de eenvoudigen. En het is ondenkbaar dat Hij Zijn vertroostende aanwezigheid met aan die christenen zou willen schenken, omdat ze te arm waren om brood en wijn te kopen. Dat zou ook in strijd zijn met heel de gedachtengang van 1 Kor. 11. Dan zouden immers de rijken door Christus bevoordeeld worden, omdat die alleen m staat zijn om in Ceylon brood en wijn aan te schaffen en dus op geldige wijze het Avondmaal zouden kunnen vieren.

Na de viering van het Avondmaal preekte ik - ds. Dudley had mij dat daags te voren gevraagd - over Joh. 6:47.

In Ceylon bezocht ik ook nog de Dutch Reformed Church van Colombo en drie projekten, die eventueel door de stichting Woord en Daad worden geaccepteerd. Maar daarover kunt u te zijner tijd lezen in het blad „Woord en Daad".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

CEYLON

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's