IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Belevenissen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Belevenissen

aan de Universiteit in Chili

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In IRS november 1972 schreven we over het werk van ex-priester ds. Orlando Molina in Santiago. Thans ontvingen we een brief van zijn vrouw, Seija, over haar belevenissen aan een r.-k. universiteit in Santiago. Mevr. Molina is Finse en heeft in Helsinki haar kandidaatsexamen gehaald in de theologie. Zij schrijft:

We zijn nu ongeveer één jaar in Chili en hebben al heel wat merkwaardige belevenissen doorgemaakt. En een van de meest interessante ervaringen is voor mij geweest de kennismaking met het rooms-katholicisme op eigen grond. Tot mijn verbazing heb ik bemerkt dat het geloof maar zeer weinig het gewone leven van de mensen beïnvloedt. De groep rooms-katholieken die zich met een innerlijke overtuiging inzet voor hun werk, is maar zeer klein.

Ik heb de kans gehad om op een heel bijzondere manier in kontakt te komen met het rooms-katholicisme, doordat ik enkele cursussen moest volgen op de r.-k. universiteit hier in Santiago. Ik deed dat, omdat ik mij graag op de hoogte wilde stellen van de cultuur-achtergronden en de mentaliteit, de denk- en gevoelswereld van de Chilen^p, en natuurlijk ook om mij te bekwamen in het Spaans.

Het was niet eenvoudig voor mij om binnen deze universiteit te geraken, die de eretitel draagt: „pauselijke universiteit". Er was enige briefwisseling met Rome nodig, voordat verlof werd gegeven dat een protestant er mocht studeren. En toen dat verlof eenmaal was afgekomen, viel het niet mee een professor te vinden, die mij zou willen helpen. Het vak dat ik gekozen had, was kerkgeschiedenis en ik wilde een studie maken van de geschiedenis van de kerk in Chili. Voor de professoren die bekwaamheid bezaten op dit gebied en die allen monniken waren, was het blijkbaar moeilijk om leiding te geven aan de studies van een protestant, die bovendien nog een vrouw was. Hun uitvluchten waren steeds: gebrek aan tijd, en ook de regels van het klooster die niet toestonden dat een vrouw hen op hun kamer bezocht om hen te raadplegen. Waarom ze mij niet even tien minuten na hun college te woord konden staan, is mij nog steeds niet duidelijk geworden. Een Nederlands professor die mij echter niet kon helpen, omdat hij op dat terrein niet gespecialiseerd was, had echter begrip voor de situatie en probeerde de monniken tot andere gedachten en andere handelwijze te brengen.

Tenslotte was er een bereid mij te helpen. Hij is professor in het oecumenisme, een priester die graag bruggen wil bouwen voor het kontakt met anderen. Hij staat bekend vanwege zijn oecumenische opvattingen en is bevriend met veel dominees. Ik zou liever zeggen: het is een zeer diplomatieke figuur en werkt met zijn diplomatie ten gunste van de r.-k. kerk. Van hem kreeg ik wat voorlichting bij de selektie van de lektuur die ik moest doornemen en ik volg thans ook zijn cursus over „het protestantisme in Chili". Zijn leerlingen zijn voor het merendeel priesters en nonnen. Soms krijgen we gasten, protestanten die ons iets vertellen over hun geloofsovertuiging, waarna dan een gedachtenwisseling plaats heeft, als je het tenminste die naam mag geven. Ik sta telkens meer perplex en ik word er ook verdrietig van, als ik in zulk een geval de gedragingen van de professor en van de leerlingen gadesla. Laat mij u vertellen wat laatst gebeurde.

Eerst werd besproken wat een baptistenpredikant had gezegd tijdens een bezoek aan de cursus een week tevoren. De konklusie was: deze predikant is een fanatieke persoonlijkheid, enghartig en zonder openheid naar de meningen van anderen; iemand die alleen maar wilde vechten voor zijn eigen overtuiging. Het viel me mee dat ze mij met rust lieten en zich niet over mij uitten, althans niet publiek. De collegezaal kwam in beweging, toen de baptistendominee zijn eerlijke overtuiging kenbaar maakte over Matth. 16:18 („Gij zijt Petrus.."). De rooms-katholieken brachten hem volledig in verwarring. Hij was niet in staat om goed uiteen te zetten, wat hij bedoelde, toen hij zei dat de waarheid de rots zou zijn, waarop Christus Zijn Gemeente bouwt. Daarom sprong ik hem bij en verklaarde aan de andere cursisten, dat Petrus nooit de leider was geweest van de gehele christenheid. Nergens wordt duidelijk gezegd dat Petrus een primaat zou bezitten over de andere kerken. En ook de bisschoppen van Rome hebben in het begin nimmer aanspraak gemaakt op zulk een opperste gezag over de andere christenen en de andere kerken. En historisch gezien is het dan toch moeilijk te verklaren dat Christus Petrus tot een soort paus zou hebben aangesteld, terwijl de eerste christenen zich daar helemaal niet naar gedroegen en klaarblijkelijk geen enkel bijzonder gezag aan Petrus boven de andere apostelen toekenden. Nadat ik deze beschouwingen naar voren had gebracht, werd de discussie hierover beëindigd. Een poosje later begon de professor te spreken over de adventisten. En zoals steeds ook nu weer dat hij niet eens in staat was om de feiten omtrent de beweging van de adventisten zakelijk goed weer te geven. Zijn uiteenzettingen kwamen altijd op hetzelfde neer: hoe raar, hoe absurd, hoe onlogisch en belachelijk die of die leer wel is. De gehele collegezaal brult dan zozeer van het lachen, dat ik bemerk dat ze er werkelijk zich mee vermaken. Waar blijft zodoende het respekt dat zij van anderen verwachten?

Op zulke momenten dacht ik vaak terug aan de colleges van de universiteit van Helsinki. Hoe waardig konden de professoren daar spreken over mensen met een andere geloofsovertuiging! Als ze bijvoorbeeld vertelden dat de baptisten slechts door onderdompeling dopen, dan gaven ze ook de redenen aan, waarom zij menen dat dit zo moest. En ze deden dat zo dat geen enkele baptist daar bezwaren tegen kon maken.

Bij de colleges die ik volg in deze cursus over het oecumenisme, komen verschillende vragen bij mij op zoals deze: Waarom betitelde men die anglikaanse dominee als anti-oecumenisch, enkel omdat hij rustig en helder de leer van zijn kerk uiteenzette dat de mens gered wordt door genade en geloof alleen? Hij sprak met geen woord over de r.-k. dwaling. Waarom noemen ze die baptistendominee fanatiek, enkel omdat hij zei: „Ik respekteer uw overtuiging, maar ik kan het in verschillende punten niet met u eens zijn?" Wat is de bedoeling van het onderwijs over het oecumenisme aan de r.-k. universiteit van Chili?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Belevenissen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's