IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

ZWOLLE EN ARNHEM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZWOLLE EN ARNHEM

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er waren zo'n 180 a 200 bezoekers aanwezig in Zwolle, waar op 16 augustus de eerste samenkomst werd belegd door de stichting Evangelisch Ontwaken.

Tijdens het laatste zingen nodigde dr. R. Bennet hen die een nagesprek wilden, uit om achter te blijven. Een 20 a 25 gaven daaraan gehoor.

Opnieuw sprak dr. B. hen toe en tekende het droevige leven van een mens die voortdurend zijn eigen ik in het middelpunt stelt; de belediging die wij daardoor aan God aandoen, de Heilige, de Almachtige, die Zijn barmhartige liefde zo duidelijk heeft getoond in de gave van Zijn eigen Zoon; de frustraties die het gevolg zijn van zulk een levenshouding; de spanningen die dit egocentrisme veroorzaakt in onze eigen ziel en de botsingen die daaruit moeten voortvloeien tegen onze direkte omgeving: onze man of vrouw, onze kinderen of ouders, onze kennissenkring, degenen met wie we op kantoor of fabriek moeten samenwerken.

Daarna zei hij: „Graag zouden wij met ieder van u afzonderlijk bidden, maar er zijn nog niet genoeg helpers. Daarom stel ik voor: bid samen met uw buurman of buurvrouw en ds. Hegger, br. Kouwen en Tonneke van Belzen zullen ook, voorzover mogelijk, u bijstaan in het gebed".

Ik pakte dan maar een stoel en ging aan het uiteinde van een van de banken zitten. Ik vroeg de man die daar zat: „Zullen we samen bidden". „Ja, graag" .antwoordde hij. „Hebt u een bepaalde nood in uw leven, waarvoor we samen bidden moeten?" Toen begon hij ontzettend te snikken. Ik stelde hem voor samen naar een kamer te gaan. De koster van de kerk was meteen bereid ons een kamer ter beschikking te stellen.

We knielden neer. En toen schreeuwde deze man zijn nood voor God uit. Hij had heus geen geweldige zonden te belijden. Hij is leider van een zondagsschool, doet veel aan evangelisatie - veertien dagen geleden had hij nog gesproken tijdens een straatprediking.

Maar deze avond had hij dat kleine, zelfzuchtige leventje van hem gezien in het licht van de Heilige God. En wat een pijn was dat voor hem. Hij riep het uit: „Here, kunt U mij dat vergeven, dat ik, die Uw Woord ken en het aan anderen heb mogen doorgeven, tóch altijd maar weer in mijn diepste motieven mijzelf zocht, ook in mijn vrome daden?"

Ik hoefde niet veel te doen. Hij worstelde er zichzelf doorheen. Hij zei: „Here, ik kán het eigenlijk niet geloven. Het heeft zolang geduurd. Ik heb wel belijdenis gedaan en gedacht dat ik het oprecht meende. Maar ik zie nu, dat dat allemaal in elk geval samenging met een egoïstische levenshouding. Here, Gij hebt mij gebroken. Here, breng mij tot Uw vrede".

En dan bad ik weer voor hem of dankte om de zekerheid van de vergeving der zonde. Zo hebben we wel een drie kwartier samen op de knieën gelegen; afwisselend smeekten, dankten en aanbaden we de Heilige God van de barmhartigheid, van de genade in Jezus Christus. En zo brak het licht van de opstanding tot het nieuwe leven, van de blijde Paasmorgen door. De volgende dag getuigde hij daarvan in de samenkomst in Arnhem.

EEN VRAAG:

Wij, predikanten, hanteren elke zondag het tweesnijdend zwaard van het Woord Gods. Hoeveel mensen hebben wij daardoor misschien al verwond? Hoeveel mensen zijn misschien reeds onder onze prediking verbroken geworden, zoals die broeder daar in Zwolle?

Maar wat doen wij daarna? Zouden wij ook niet een dergelijke gelegenheid moeten geven tot een direkt nagesprek?

Ik weet het, dat gaat in tegen onze Hollandse nuchterheid. Ik moest ook wat overwinnen om zo maar naast zo'n totaal onbekende te gaan zitten en hem te vragen: Zullen we samen bidden? Maar ik wist ook dat ik niet trouw zou zijn aan mijn Heere, als ik dat niet zou doen; mijn Heere, die als een goede herder ook het verloren schaap gaat opzoeken.

Ik denk ook aan broeders die worstelen met sexuele nood, waardoor hun gemeenschap met Christus werd verduisterd. Zouden zij die nood met hun eigen predikant kunnen bespreken die ze voortdurend ontmoeten? Dat zou toch wel uitermate moeilijk zijn. Moeten wij dan niet zoeken naar andere mogelijkheden voor zulk een bijbelse biecht? Zouden wij de goede Herder navolgen, als wij zeggen: Ze moeten maar in mijn eigen pastorie komen, of wanneer wij zulk een aktie van de SEVO veroordelen, omdat ze niet van onze eigen kerk uitgaat?

Verzoening per telefoon

De volgende morgen werd ik reeds om acht uur opgebeld. Een dame ergens uit Nederland. Ze zei: „Ik moet u om vergeving vragen. Ik zal u zeggen waarom. Ik had jaren geleden uw boeken gelezen: „Mijn weg naar het Licht" en „Onder hetzelfde kruis". Die boeken vond ik erg mooi .Maar toen publiceerde u „Moeder, ik klaag u aan" en dat vond ik veel en veel te scherp. Enige tijd was ik ook abonnee van uw blad. Maar met woede heb ik het opgezegd om diezelfde reden. En nu zag ik u gister in Zwolle op de kansel. En toen kwam die weerzin opnieuw bij mij boven: daar heb je die „rotvent" weer. Ik bemerkte toen pas dat ik meer dan weerzin en zelfs haat tegen u had. Maar door de prediking van dr. Bennet en ook door uw eigen getuigenis zag ik in, dat ik niet op Gods zegen mag rekenen, wanneer mijn hart vervuld is van haat. Daarom vraag ik u: Wilt u mij vergeven?"

Ik antwoordde: „Ik ben blij dat ik ook eens een ander kan vergeven, want anderen moeten ook mij zoveel vergeven". En toen vertelde ik haar, dat ik in Canada had gezien dat ik ook een verbittering in mijn hart had toegelaten tegen twee broeders, waarvan één predikant. Ik had daar ook wel tegen gestreden, maar ik had die verbittering ook wel half toegelaten in mijn hart. En toen ik weer thuis kwam, heb ik de telefoon genomen en deze broeders om vergeving gevraagd. En wat is het dan fijn om de verzoening te ervaren en het nieuwe begin.

Overigens kon ik haar mededelen, dat meerderen de bedoelingen van „Moeder, ik klaag u aan" niet goed begrepen hebben. Zij dachten dat ik mij daarin keerde tegen de r.k. mensen, maar dat is beslist niet het geval.

Toen ik haar zei dat ik ook twee broeders om vergeving had moeten vragen, was haar antwoord: „Ik moet ook nog naar twee anderen bellen, maar u was de ergste. Tegen u had ik de meeste aversie. En daarom ben ik maar met u begonnen."

".. en had de liefde niet.."

De volgende dag hadden we onze samenkomsten in Arnhem in de gereformeerde Westerkerk. Dat gebouw is pas helemaal vernieuwd en heeft nu een prachtige akoestiek voor muziek en zang, maar voor sprekers is het erg moeilijk vanwege de de galm. Dat geldt natuurlijk dubbel, wanneer het gaat om twee sprekers, nl. dr. Bennet en zijn vertaler. Er wordt echter nog aan verbetering van de geluidsinstallatie gewerkt.

Desondanks drong het Woord Gods, althans bij meerderen, diep door. Velen vroegen een nagesprek. Eén daarvan was een ouderling van de Ned. Hervormde Kerk van Den Helder. Hij heeft in de avondsamenkomst ook zijn getuigenis gegeven. Hij zei:„ Ik was deze middag onder de prediking van dr. Bennet, toen hij sprak over 1 Kor. 13. Telkens weer hoorde ik het: „OOK al ware het…. maar had de liefde niet, het baatte mij niets". Dat bleef zich in mij vasthaken: „…en had de liefde niet, het baatte mij niets". En toen zag ik heel duidelijk mijn liefdeloosheid tegenover mijn eigen predikant. Vaak heb ik tegenover hem gestaan met de bijbel in mijn hand, vaak heb ik mij fel tegen hem gekeerd op de kerkeraadsvergaderingen, maar met al mijn rechtzinnigheid „had ik de liefde niet tegenover hem" en wat zou mij dan al mijn rechtzinnigheid baten? En ik ga nu morgen naar mijn predikant toe om hem vergeving te vragen". Dr. Bennet vroeg toen aan br. Kits om voor deze broeder te bidden, opdat de Heere hem de volgende dag zou begeleiden met Zijn zegen, Zijn kracht en liefde.

Het bedroefde mij dan ook dat ik in een kerkblad twee grote artikelen moest lezen (waarvan één tot titel droeg: „De kerk miskend") waarin iemand zich fel keerde tegen de stichting Evangelisch Ontwaken en waarin o.a. geschreven werd: „De grote fout van heel deze aktie is, dat men de „Kerk" (was ook in het origineel vet gedrukt) miskent". Reeds uit het bovenstaande moge duidelijk zijn dat dit niet het geval is.

Deze ouderling is niet veranderd in zijn overtuiging, maar ik meen dat iedereen het er wel mee eens zal zijn, dat hij eerder kans heeft zijn overtuiging over te dragen aan anderen, wanneer hij dat met liefde dan wanneer hij dat met verbittering doet.

"Ik wil Gods eer niet roven"

Het merkwaardige is ook dat de diepe verbrokenheid ontstaat over schijnbaar kleine zonden. Zo was er een student aan een van onze universiteiten, die mij in een nagesprek onder tranen beleed: „Ik getuig van mijn geloof. Ik spreek op de studentenflat over het Evangelie en ik bemerk dan dat het Woord iets doet bij de anderen. En als ik dan alleen op mijn kamer ben, dan komen gevoelens van zelfbehagen in mij op. Dan denk ik: wat zullen die andere studenten mij geweldig vinden vanwege mijn moed, vanwege mijn diepe geloof, enz. En dan doet mij dat zo'n pijn. Ik weet dan dat ik daaraan niet mag toegeven, omdat ik dan de eer van God roof voor mezelf".

In de tranen van deze jongeman zag ik iets van de heiligheid Gods weerspiegelen, die Zich zo aan hem had geopenbaard. Wat is het dan fijn om samen als broeders zondaars te praten over de heerlijkheid van onze Heiland, die ons niet alleen vrij wil maken van de schuld, maar ook van de macht van de zonde. Ik kon hem erop wijzen dat wij in Christus gestorven zijn, dat wij het daarvoor mogen houden (Rom. 6:11) en dat dat ook duidelijk bij hem bleek. Want, zo vroeg ik hem, hoe zou u anders zulk een weerzin kunnen hebben tegen die zonde van het zelfbehagen? Dat is het gevolg van het werk van Christus in u. Het is volkomen duidelijk dat u die verlustiging in uw eigen eer niet wilt. U hebt er zelfs veel verdriet van. En nu mag u ook zeker zijn, dat Christus Zijn werk in u zal voltooien en dat Hij steeds meer in u gaat leven en u gaat vervullen met Zijn Geest van heerlijkheid.

Zingend naar huis

De daarop volgende dag werd ik opgebeld door een mevrouw. Ze was met haar man en met de predikant van haar gemeente naar de avondsamenkomst geweest en ze waren diep onder de indruk gekomen. Het was een feest geweest in de auto, toen zij terugreden. Ze hadden iets van dat vuur meegenomen naar hun gemeente en ze hoopten en verwachtten dat de Heere ook bij hen iets nieuws zou willen beginnen.

Ik merkte ook wel dat niet iedereen de diepte van de boodschap had begrepen. Ik had ook een nagesprek met iemand die zei dat ze zich een kind Gods wist, maar ik merkte niets van enige verbrokenheid des harten. Ik werd verdrietig om de armoede van haar ziel.

Maar 9 september begint de campagne in Arnhem en zal, zo de Heere wil, minstens drie weken duren. En we mogen verwachten dat iemand die dan geregeld de samenkomsten bezoekt, er op de duur niet meer langs kan en ofwel zich tegen deze radikale oproep tot bekering en tot konkrete schulderkenning - wat God verhoede - fel verzet, ofwel zich in verbrijzeling des harten stort in de armen van onze machtige Heiland Jezus Christus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

ZWOLLE EN ARNHEM

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1972

In de Rechte Straat | 32 Pagina's