IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

van predikheer tot predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

van predikheer tot predikant

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

INLEIDING

Sinds 12 mei 1968 ben ik predikant van de gereformeerde kerk van Denderleeuw. Ofschoon ik intussen al 54 jaar geworden ben, is Denderleeuw toch pas mijn eerste plaats als predikant. Want in de jaren daarvóór was ik helemaal geen predikant en behoorde ik zelfs geruime tijd tot geen enkele kerk. Van huis uit ben ik rooms-katholiek. En dat niet maar zo'n beetje, alleen aan de buitenkant of alleen uit gewoonte, omdat mijn ouders en familie nu eenmaal vrome rooms-katholieke mensen waren, maar uit volle overtuiging.

Die overtuiging heeft mij er in mijn jonge jaren ook toe gebracht om priester te worden en kloosterling van de orde der dominicanen of predikheren. Dat ben ik vanaf 1939 tot november 1955 geweest in verschillende kerkelijke funkties, o.a. van 1950 tot 1955 als kapelaan (onderpastoor) in grote stadsparochies te Rotterdam en te Amsterdam.

Op zichzelf waren die funkties helemaal niet onbelangrijk en nog minder onplezierig. Maatschappelijk gezien was kapelaan zijn van de orde der predikheren in grote stadsparochies te Amsterdam en te Rotterdam in ieder geval heel wat eervoller en belangrijker dan predikant zijn van een heel kleine evangelische gemeente te Denderleeuw.

Waarom ben ik dan toch bij de predikheren weggegaan en evangelisch predikant geworden? Deze vraag wordt me ieder ogenblik gesteld, vooral als men weet, dat ik geen predikant geworden ben omdat predikanten mogen trouwen en predikheren niet. Daarom wil ik proberen om op deze vragen eens een uitvoerig antwoord te schrijven, vooral ook omdat in de laatste jaren het aantal priesters en kloosterlingen dat het ambt of de orde verlaat, enorm is gestegen, ook onder de predikheren, waartoe ik behoord heb.

Vroeger veroorzaakte het bericht dat een bepaalde priester uit het ambt getreden was meestal nog al wat deining onder de roomse mensen. Men had grote moeite om dat geestelijk te verwerken en van enig begrip voor de stap van de priester was gewoonlijk absoluut geen sprake. Maar tegenwoordig komt het uittreden van priesters en kloosterlingen zó veelvuldig voor, dat men er nauwelijks van schrikt. Men beschouwt het meer als een normale mogelijkheid en men maakt er zelfs grapjes over. Zo vertelde men mij, dat in een bepaald klooster zó dikwijls paters de deur uitgingen om daarna nooit meer terug te keren, dat broeder portier, op het moment dat hij voor goed de benen nam, een papiertje op de voordeur achterliet met het verzoek: Wil de laatste zo vriendelijk zijn om nog even het licht uit te doen?

Dat is natuurlijk nooit gebeurd, maar het is wèl een van de vormen van zelfspot waaraan een rooms-katholiek zich durft te wagen. Als men daarin niet te ver gaat, kan dat soms heel gezond werken. Misschien dat protestanten zich wel eens te weinig zelfspot durven permitteren. Want ontegenzeggelijk komen niet alleen onder rooms-katho lieken, maar ook onder protestanten gebeurtenissen en situaties voor waarbij het gezonder is is om hard te lachen dan een uitgestreken ernstig gezicht te zetten.

Ik geloof echter, dat het feit van het veelvuldig uittreden van priesters en kloosterlingen niet iets is waarover men maar eventjes luchtig en zelfs een beetje spottend zou kunnen praten. Daarvoor is dit een te ernstige zaak en een teken aan de wand, vooral omdat de motieven waaróm men uittreedt lang niet altijd verheugend zijn voor werkelijk gelovige niet-katholieken.

Het kan zijn dat het celibaat voor iemand te zwaar is geworden en dat men daarom het ambt neerlegt. Dat is een zeer goed denkbare mogelijkheid. De bisschoppen tonen daarvoor tegenwoordig dan ook dikwijls heel veel begrip. En terecht, geloof ik, al was dat voor mij persoonlijk niet de voornaamste reden van mijn uittreden uit het priesterambt en uit de rooms-katholieke kerk.

Maar voor een niet gering aantal priesters betekent het verlaten van hun ambt tegelijk het praktisch volkomen overboord gooien van hun geloof of van wat daarvoor doorging. En dat is een hoogst ernstige en zorglijke zaak. Ze komen dan dikwijls terecht in humanistische kringen of ze noemen zich vrijzinnig of liberaal rooms-katholiek, wat in feite betekent, dat er in hun leven van werkelijk christelijk geloof niet veel meer te vinden is.

Over zulke uittredingen kan ik me noch als evangelisch christen noch als predikant verheugen. Integendeel, want ik weet uit eigen heilloze ervaring welk een diepe afgrond van geestelijke ellende dit veroorzaakt, al tracht men het met grote woorden en uiterlijke branie te verbergen. Niemand is ermee gebaat als een mens niet gelooft, als een mens nog maar alleen zijn eigen denkbeelden wil volgen en niet zonder meer alleen vertrouwt op de Here en op zijn onfeilbaar woord. Dat ridit uitsluitend een mateloos grote geestelijke schade aan, vooral bij de persoon in kwestie, en het maakt de kans om voor eeuwig verloren te gaan huiveringwekkend groot.

Het kan verblijdend zijn dat een priester zijn ambt neergelegd heeft, als daarna blijkt dat het hem geestelijk tot zegen is geworden en tot rust heeft gebracht. Maar arme priester, die uit het ambt treedt omdat hij ongelovig de Here de rug toegekeerd heeft. Hij stapt in een gruwelijke leegte.

Daarom mag geen enkele gelovige nietkatholiek zich over zulke uittredingen uit het priesterambt verheugen. Ik mag dat ook niet, en ik doe het ook niet. Integendeel, voor zulke uitgetreden priesters kan ik alleen maar van harte bidden, dat ze zich mogen bekeren en dat ze de Here Jezus in hun leven mogen vinden en erkennen als hun enige en volkomen Redder en Heiland, zoals het, alleen door Gods ontfermende genade, ook in mijn leven mocht gebeuren.

(wordt vervolgd)

G. M. A. Hendriksen

Denderleeuw

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1969

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

van predikheer tot predikant

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1969

In de Rechte Straat | 32 Pagina's