Vervloekte afgoderij

U hebt in de pers kunnen lezen, dat de predikanten A. T. Besselaar en J. Spoelstra aan de generale synode van de gereformeerde kerken hebben voorgesteld om de uitdrukking van de Heidelbergse Katechismus, waarin de r.k. mis een „vervloekte afgoderij" wordt genoemd, te schrappen. Het lijkt ons dat de lezers van ons blad verwachten, dat ook wij daarin meedenken. Graag daarom hieronder enkele gedachten over deze kwestie.

Wat denkt Rome er zelf van?

Dr. L. H. Cornelissen O.P. schrijft in „Theologisch Woordenboek" I kol. 57: „Afgoderij is zonde tegen de godsdienstigheid, waarbij goddelijke eer gebracht wordt aan een schepsel". Hij maakt dan verder onderscheid tussen innerlijke afgoderij, waarbij men werkelijk ook de bedoeling heeft om aan een schepsel goddelijke eer toe te brengen - en louter uiterlijke (materiële) afgoderij. „Zuiver materiële afgoderij heeft men bij het bewijzen van goddelijke eer aan iets dat men voor goddelijk aanziet zonder dat het dit is, b.v. aan een uitgestelde ongeconsacreerde hostie" (a.w.).

Ter verduidelijking voor protestantse lezers: De „hostie" is het brood in de mis; een „geconsacreerde hostie" is een hostie waarover de woorden van de mis: „Dit is Mijn lichaam" zijn uitgesproken, waardoor dit brood veranderd is in het lichaam van Christus. Een „ongeconsacreerde hostie" is een hostie waarbij deze transsubstantiatie niet heeft plaats gehad.

Dr. Cornelissen zegt dus eigenlijk hetzelfde als onze Heidelbergse Katechismus: Wanneer wij aan brood goddelijke eer toebrengen zonder dat dit brood veranderd is in het lichaam van Christus, dan is dat in de grond afgoderij. Met de uitdrukking „in de grond" bedoelt de Heidelbergse Katechismus hetzelfde als wat dr. Cornelissen bedoelt met „uiterlijke of materiële afgoderij".

Een dominee die de mis opdraagt, doet afgoderij

Dat zal elke rooms katholiek zeggen. Want hij zou dan allerlei handelingen van aanbidding richten op iets dat louter schepsel is gebleven, omdat een dominee niet de macht van de transsubstantiatie heeft, volgens Rome. Hij kan nog zo dikwijls de woorden: „Dit is Mijn lichaam" uitspreken, maar dat helpt niets. Het brood ondergaat geen enkele verandering, zoals wel gebeurt wanneer een priester (of een dominee die priester is geweest, want hij blijft volgens Rome „priester in eeuwigheid") die woorden over het brood uitspreekt.

Ja maar de nieuwe theologische opvattingen

Zeker die zijn er, vooral bij de r.k. theologen van Nederland. Zij beweren dat het brood 111 de mis brood blijft en slechts een verandering van bestemming en van betekenis ondergaat.

Maar..... het betreft hier slechts een groep theologen, en dan met name in Nederland. Maar een groep theologen van Nederland is de r.k. kerk niet. Wij zullen toch moeten aannemen, dat de paus veeleer aangeeft wat r.k. leer is dan een aantal theologen van Nederland. Welnu Paulus VI heeft in zijn encycliek „Mysterium fidei" uitdrukkelijk de transsubstantiatie gehandhaafd en gezegd, dat aan het brood van de mis de goddelijke eer van de aanbidding moet worden toegebracht.

Ook in zijn toespraak tijdens de algemene audiëntie van 24 mei 1967 heeft Paulus VI de rooms katholieken nog opgeroepen tot de aanbidding van het eucharistische brood. Hij zei o.a.: „Aanbidt, bemint, geniet de Eucharistie. Zoveel nieuwe stemmen worden er de laatste jaren gehoord over dit allerheiligste geheim, maar ze zijn niet allemaal in overeenstemming met het authentieke denken van de kerk".

En in de „Instruktie over de viering van het eucharistische geheim", die door de Congregatie van de Riten met goedkeuring van Paulus VI in de Oss. Rom. van 31 mei 1967 werd afgedrukt, wordt opnieuw gezegd: „Aan dit allerheiligste Sakrament moet de hulde van de aanbidding worden toegebracht, die aan de ware God verschuldigd is" (... latriae cultum qui vero Deo debetur).

Wij menen dat daarmee de zaak eigenlijk beslist is. Een rooms katholiek die vasthoudt aan de officiële leer van zijn kerk, zal moeten erkennen: Jullie, protestanten, moeten de mis wel als afgoderij veroordelen, als jullie niet geloven, dat het brood in de mis veranderd wordt in het lichaam van Christus.

Toch willen wij in een volgend artikel ons verdiepen in wat de Bijbel zegt over de afgoderij en dan zullen wij zien dat er vele vormen van afgoderij zijn, waaraan ook wij ons gemakkelijk schuldig maken.

PROTESTANTEN OPNIEUW VERVLOEKT

Op 10 jan. 1967 heeft Paulus VI in een „apostolische constitutie" opnieuw de vervloeking uitgesproken over hen die de r.k. leer van de aflaat niet willen aanvaarden. Hij herhaalde de uitspraak van het concilie van Trente:

„De Kerk leert en schrijft voor, dat het gebruik van de aflaten in de Kerk bewaard moet blijven, want dat gebruik is zeer heilzaam voor het christenvolk en is bekrachtigd door het gezag van de concilies. De Kerk veroordeelt met vervloeking (anathemate damnat) hen die beweren dat de aflaat van geen nut is of die ontkennen dat de Kerk de macht zou hebben om aflaten te verlenen." Onze vraag: Wat betekent de oecumene van de r.k. kerk dan? Klinkt het niet huichelachtig, wanneer de paus ons betitelt als „afgescheiden broeders", terwijl hij ons tegelijk met zulk een vervloeking tegemoet treedt?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen