IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De oecumenische  droom van pastoor Brouwers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oecumenische droom van pastoor Brouwers

en de (nog steeds ) harde Vatikaanse werkelijkheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij uitg. Lannoo verscheen een boek (266 bl.) van de bekende pastoor J. Brouwers van Amby, getiteld: „Gods ruimtevaarder".

Het is een toekomstfantasie, waarin de oecumenische werkzaamheid wordt getekend van de opvolger van Paulus VI, nl. een Braziliaan, die de naam aanneemt van Adriaan, omdat hij een hervormingspaus wil zijn in de geest van de Nederlandse paus Adrianus.

„Als je kritisch bent, moet je zeggen, het is een mild klerikaal en mild papalistisch boekje, want alle heil komt van het veranderde Rome", zo schreef de Nieuwe Linie. Dat is wel zo, en toch kan ik niet zeggen, dat deze trek mij gehinderd heeft. Want Brouwers tekent in zijn verhaal een beeld van een roomse kerk, die zoveel mogelijk evangelisch geworden is. Hij tekent een paus, die zo ver mogelijk dienaar wil zijn en geen heerser.

Als de droom van Brouwers zich wat de r.k. kerk betreft, zou verwezenlijken, dan zou dat in elk geval heel wat evangelische mogelijkheden binnen de r-k. kerk kunnen bevorderen.

Vanuit deze droom van een katholieke kerk, die haar roomse karakter zoveel mogelijk heeft afgelegd, tekent pastoor Brouwers dan ook onverbloemd de nog steeds bestaande harde Vatikaanse werkelijkheid. Dat is in elk geval een grote verdienste van dit boek.

Maar ik wil nu verder pastoor Brouwers zelf aan het woord laten:

Christus droeg: een doornenkroon

„Misschien vraagt ge naar de datum van mijn kroning. Ik zeg u: er zal geen kroningsdag zijn. Christus droeg een doornenkroon en Petrus kreeg geen diadeem, maar een kruis. Ik ben geen koning, doch herder. Een herder hoeft geen kroon; gij mijn broeders en zusters, zijt zelf mijn erekroon.

Noemt mij voortaan niet meer: Uw Heiligheid, want ik ben een arme zondaar, als Petrus die riep: Weg o Heer, ik ben een zonde-mens." bl. 17.

De liefde begint bij huis

„ln de late namiddag begon Adriaan zijn taak als Bisschop van Rome, zijn eigen stad. Geheel incognito, in zwarte soutane, bezocht hij met zijn privé-secretaris Mate Sebastiani de armenbuurt van Trastevere.

Ze lieten hun wagentje staan boven aan de trap, die afdaalde naar een der vuilste en langste straten van de krotwijk bij Santa Cecilia.

Het was snikheet. De krotten waren broeiende bakovens vol vliegen en hommels die er hun lentesymphonie bromden, een warme stank dreef uit open deuren en ramen.

„We staan op de drempel van de 21e eeuw", dacht Adriaan. „Iedereen heeft de mond vol van de „ontwikkelingsgebieden", en ziehier: twintig eeuwen pauselijk en wereldlijk bewind hebben deze schandvlek, vlak voor de bronzen poort, nog niet weggeveegd. Begint de ware liefde niet in eigen huis, bij de eigen huisgenoten?"." bl. 25, 26.

Een arm vrouwtje vertelt:

„Heel die week hing een duur tapijt op de loggia uitgespannen voor iemand die heilig werd verklaard. Maar er waren geen heiligen die aan mij dachten. Voor de prijs van dat dik karpet had ik een maand lang mijn maag en die van mijn kind kunnen vullen. Na veertien dagen kreeg ik een onderkomen in een wijk vol blikken-busjes-woningen. net of we sardientjes waren. Daar had u 's nachts eens de wind moeten horen klepperen in al dat blik. De paus had een diamanten tiara, maar ik was nog geen voetbankje rijk voor mijn beblaarde moegelopen voeten. Ik vernam: de nieuwe paus is anders. Ik hoop dat hij minder plechtige brieven schrijft dan de vorigen. Woorden zijn wind; ze verwaaien en ieder vergeet ze." bl. 28.

Pausen als vechtersbazen

„Eeuwenlang was ons Italië het slagveld van Europa en de pausen met hun Kerkstaat hielpen dapper dat slagveld nog vergroten."

„U overdrijft", viel de secretaris in.

„Overdrijven? Ik noem u man en paard. Al in de Middeleeuwen nam Lucius III persoonlijk deel aan de stratenkamp om het Kapitool en werd door een steenworp gedood. Alexander VI liet het doden over aan zijn zoontje, de stierenen mensenslachter Cesar Borgia. Julius II klom als eerste in harnas door de bres van Mirandola. Leo X begon een oorlogje om zijn neefje Lorenzo Medici het hertogdommetje Ulbino te bezorgen. Clemens VII bestreed zijn eigen vaderstad Florence. Paulus IV voerde oorlog met Filip II en Alva doch leed de nederlaag. Ik vergat nog Urbanus VIII met zijn onzalige Castro-krijg"." bl. 31.

„De prostituée van Rome"

„Ze wierpen nog een laatste blik op de troosteloze jammerstraat, de vochtdoorkropen zwetende muren, lekkende daken, vermolmde zolderingen, kermende trappen. Adriaan dacht: ,Dit verlepte, aan zijn fatum overgelaten slop: ziedaar de ware prostituée van Rome, die alleen nog door Christus wordt bemind. Wie hier durft zeggen: Ik voel me onschuldig aan dit alles, is een leugenaar"." bl. 33.

Geen paradekleding meer

„De paus droeg bij grote plechtigheden geen paradekleding meer Dat bleek al bij zijn eerste pontificale Mis in Sint Jan van Lateranen. Cappa magna en andere pauselijke pompa verdwenen, tot zelfs de penitenciers van Sint Pieter met hun lange koppensnellende staven. De paus droeg niet meer de last van de driedubbele gewaden, waarin hij, stijfjes ingebakerd als een 17e-eeuwse baby, zich nauwelijks bewegen kon. De archaïsche knieval en voetkus waren van de baan, zodat stramme kardinalen geen steun meer nodig hadden om zich voorover te bukken en omhoog te strompelen. Adriaan beriep zich op de eerste Herder Petrus. Toen de centurio Cornelius hem te Cesarea voor de voeten viel, richtte hij hem op en zei: „Sta op, ook ik lien maar een mens."." bl. 38, 39.

Opening van boeken conclaaf

„Ook de boeken moeten open, besliste hij. Jaarlijks kreeg men inzage van inkomsten en uitgaven van Vaticaanstad, en een financieel rapport verscheen omtrent de besteding der gelden, die uit alle continenten de kerkelijke kassen binnenrolden. Ook het conclaaf moet open, verklaarde hij: „A1 wat zich in die dagen achter de geblokkeerde deuren afspeelt, moet na afloop in de openbaarheid komen." Hij voegde er een woord bij van Tertullianus uit de derde eeuw: „De waarheid behoeft alleen te blozen, als men haar verbergen wil."." bl. 39.

Geen statig geflodder meer

„Het hermelijnen gewaad der kardinalen met de lange sleep kwam op nonactief. Sint Bernard, die nooit een blad voor de mond nam, schreef al eeuwen vroeger: „Men zou geloven jonge bruiden te zien op hun huwelijksdag." Alle statig geflodder op straat lag stop." bl. 40.

Dichter bij het volk

„Het is de geest die leeft en levend maakt" verdedigde zich Adriaan. „De nieuwe geest is er een van soberheid, dienstvaardigheid en gelijkwaardigheid. Die overladen ambtskledij sierde een consul of cesar, maar lijkt irreëel voor een geestelijk dienaar der mensheid. Zelfs presidenten van grote landen dragen een eenvoudiger ambtsgewaad dan wij. We komen nu dichter bij het volk, dat ons vrijmoediger durft benaderen." bl. 47.

Hangwangen en ballonbuikje

„Even stokte het onderonsje. Want daar kwam triomfantelijk een zwaarwichtig kanunnik aangesloft, met hangwangen en ballonbuikje; zijn vette vingersp'tsen speelden koket met de zoom van het paarse schoudermanteltje: het onschuldig spelletje der ijdelheid.

„Ziedaar", glunderde de Italiaan, „de laatste der Mohikanen. Ik begrijp niet waarom dit soort ere-ambt nog niet is opgeheven en welke zin het heeft. Deze heren lijken me de zalig-niksende Kerklazzaroni. Of vergis ik mij?" Hij verschoof de verbogen oude bril op zijn neus, om het rasexemplaar beter op te nemen." bl. 122.

De ergste wellust

„Geloof me: dit was niet enkel zo in Italië. Hebben we het niet zelf bevorderd? Een vorige generatie preekte teveel over de wellust: ze bedoelde het zesde gebod; ze sprak te weinig over de ergste wellust: geld- en machtslust. Hoe hoger men stond hoe minder men erover sprak. Het allerminst in Rome; daar beoefende men hem alleen maar", bl. 125.

De ketterij van ile slaafsheid

„Ik geloof", zei Gaudet, „dat wij kerkleiders soms wat timide zijn. Bezondigden we ons niet aan hetzelfde byzantinisme als onze vroegere hofbisschoppen, die koningen en keizers in wierookdampen hulden, al waren het nog zulke volksverdrukkers en oorlogsmaniakken? Ik denk bijvoorbeeld aan onze keizer Napoleon de Grote, die in zijn keizerlijke catechismus de jeugd verplichtte, op straf van zware zonde, hem in alles te gehoorzamen; de meeste bisschoppen waagden geen protest. Toen zijn nazaat Napoleon III Bretagne bezocht, roemde de bisschop van Rennes hem als evenknie van de heilige koning Lodewijk; prompt daarop bezorgde de cesar hem de titel van aartsbisschop. Victor Hugo echter ging liever in ballingschap en schreef tegen d.e man van de onwettige staatsgreep een pittig boekje: Napoleon le petit. Het is de ketterij der serviliteit, die ons parten speelt."." bl. 186.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De oecumenische  droom van pastoor Brouwers

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juni 1966

In de Rechte Straat | 32 Pagina's