IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

OPNIEUW GRIJPT DE PAUS IN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OPNIEUW GRIJPT DE PAUS IN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

U hebt intussen gelezen, dat de paus in de encycliek „Mysterium Fideï" de oude leer van Rome omtrent de transsubstantiatie opnieuw verplichtend heeft gesteld. Zelfs het brengen van een bezoekje aan het geconsacreerde brood, wanneer het overdag in het tabernakel is opgesloten, wordt aanbevolen door de paus.

Voor protestantse lezers: Dit bezoekje houdt in, dat men neerknielt voor dit brood en er Christus in aanbidt, die er door de transsubstantiatie in tegenwoordig zou zijn.

Juist door de praktijk van dit „bezoekje" komt sterk de nadruk te liggen op de transsubstantiatie, op het machtswoord van de priester, die in de kracht Gods „heel de substantie van het brood in het lichaam en heel de substantie van de wijn in het bloed van Christus verandert". Juist op deze woorden van het concilie van Trente legt de paus dan ook de nadruk in zijn nieuwe encycliek

Uitermate teleurstellend

Dit ingrijpen van de paus is zeer teleurstellend. Vooral in Nederland waren de r.k. theologen langzamerhand tot een opvatting over de wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal gekomen die zo goed als niet meer verschilde van de reformatorische gedachte, althans van de opvatting van Calvijn. Wij hebben daarover uitvoerig geschreven in ons nummer van april 1965 en gezegd, dat wij de uitdrukking van de Heidelbergse katechismus over de Mis als een vervloekte afgoderij niet langer meer zouden moeten handhaven, als deze nieuwe opvatting door de r.k. kerk officieel zou worden toegelaten. Ik heb echter tegelijk mijn sterke verwachting uitgesproken, dat Paulus VI zou ingrijpen. Dat is dan nu officieel en met alle kracht gebeurd, nadat hij reeds bij twee andere gelegenheden zijn waarschuwing had geuit.

De mis een afgoderij

Helaas moeten wij dit harde oordeel op grond van de Bijbel blijven handhaven. Immers duidelijk zegt de paus, dat de termen „transsignificatie" en „transfinalisatie" het geheim van het Avondmaal niet voldoende weergeven. Buiten de „verandering" van teken (signum) en van bestemming (finis)" heeft er ook een ontische (de thomisten zouden zeggen: een metaphysieke) verandering plaats, waardoor het brood na de consecratie geen brood meer is, maar werkelijk het lichaam van Christus.

De paus zegt letterlijk in zijn encycliek: „Als de transsubstantiatie heeft plaatsgehad, verkrijgen de gedaanten van brood en wijn ongetwijfeld een nieuwe betekenis en een nieuw doel, daar zij niet langer gewone spijs en drank zijn, maar het teken van iets heiligs, het teken van een geestelijk voedsel. Maar ze verkrijgen slechts in zoverre een nieuwe zin en een nieuw doel, voorzover ze een nieuwe REALITEIT in zich besluiten, die we terecht ONTOLOGISCH noemen".

Men kan het keren zoals men wil, maar hierin ligt heel duidelijk een veroordeling van de opvattingen, zoals die in de laatste tijd door de meeste r.k. theologen van Nederland werden verkondigd.

Op grond van deze tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal omringt men dan ook het brood met aanbidding en niet slechts met eerbiedsbetoon. Maar het is ook daarom, dat wij, christenen van de reformatie, helaas moeten zeggen: Wat hier gebeurt, is afgoderij, — ook al spreken wij daardoor allerminst een oordeel uit over de persoonlijke daad en bedoeling van de afzonderlijke r.k. mensen, die voor dit brood neerknielen en er Christus in aanbidden.

De priester een wonderdoener

Het is ook duidelijk, dat men vasthoudt aan de gedachte, dat de priester in de kracht Gods een werkelijk wonder verricht in de mis. Immers de paus benadrukt, dat de priester niet slechts een verandering van teken en van bestemming teweegbrengt bij het brood, maar ook een echte zijnsverandering. De paus noemt de transsubstantiatie zelfs „het grootste wonder".

„Maar om te zorgen dat niemand een verkeerd begrip heeft van deze manier van tegenwoordigheid, die de wetten van de natuur te boven gaat en in haar soort het grootste wonder van alle wonderen is (vgl. Enc. Mirae caritatis; Acta Leonis XIII, vol. 22, 1902-03, p. 123), is het onontbeerlijk gehoorzaam te luisteren naar de stem van de levende en biddende Kerk. Welnu, deze stem die de voortdurende echo is van de stem van Christus, verzekert ons dat Christus in dit sakrament niet anders tegenwoordig komt tenzij door de verandering van heel de zelfstandigheid van het brood in het lichaam van Christus en van heel de zelfstandigheid van de wijn in zijn bloed; uitzonderlijke en wonderbare verandering, die door de katholieke Kerk zeer juist en zeer geschikt TRANSSUBST ANTIATIE genoemd wordt".

Aan de r.k. priesters:

Wij zouden aan de r.k. priesters met aandrang deze vraag willen voorleggen: Benauwt het u niet, wanneer u, voornamelijk omdat de paus opnieuw deze leer verplichtend heeft gesteld, meent, dat God zulk een wondermacht in uw handen heeft gelegd, zodat ten gevolge van uw machtswoord „er niets van brood en wijn overblijft dan alleen de gedaanten, waaronder Christus geheel en volledig aanwezig is naar zijn fysieke werkelijkheid". Aldus de paus. Let op: „naar zijn fysieke werkelijkheid"!

Dringt de mogelijkheid van een toornende God niet even tot u door, wanneer u na de consecratie neerknielt en het brood ter aanbidding door de mensen opheft zodat zij dan het schietgebed zeggen, waarop op dat moment een aflaat is verbonden, n.l. „Mijn Heer en mijn God"? Lees dan toch eens de hoofdstukken 32 en 33 na van Exodus. Zie hoe Gods gramschap daar ontbrandt tegen de Israëlieten, omdat zij Jahweh, de ware God, hadden willen aanbidden in een gouden kalf, dat als stierkalf de kracht van Jahweh en door het goud zijn heerlijkheid zou moeten uitbeelden.

God is een jaloerse God (Ex. 20:4-6), die niet wil, dat de aanbidding die Hem toekomt, zich tot Hem richt door bemiddeling van voorwerpen die Hem zouden moeten uitbeelden of tegenwoordig zouden stellen.

En als God dit kwaad reeds in het Oude Testament zo streng strafte, hoeveel te zwaarder zal dan Zijn oordeel niet zijn over hen, die zich hierin tegen Zijn verordeningen keren en met wie Hij het Nieuwe Verbond in het bloed van Zijn Zoon heeft willen sluiten, en die door Jezus Christus worden opgeroepen tot „een aanbidding in geest en in waarheid" (Joh. 4:23).

„Zorgt ervoor, dat gij Hem die spreekt niet afwijst. Als zij niet ontkomen zijn die Hem afwezen toen Hij zijn woord op aarde deed horen, hoeveel minder zullen wij ontkomen, als wij ons afkeren van Hem die uit de hemel spreekt" (Hebr. 12:25 r.k. vert.).

Geen antipapistisch leedvermaak

In een artikeltje van de hoofdredaktie van Trouw van 14 sept. lazen wij: „Wat de paus nu gezegd heeft, is dit: Gij moogt over dat geheim nadenken en studeren, maar gij moogt daarin het dogma van de r.k. kerk niet aantasten. Wij als protestanten hebben wel zoveel begrip van het r.k. leersysteem en kerkgezag dat wij dat begrijpen".

„Trouw" zal daarmee willen zeggen, dat wij geen antipapistisch leedvermaak mogen hebben in de spanningen, die ook door deze nieuwe encycliek tot nieuwe hoogte zijn gekomen. En dan beaam ik dat ten volle. Antipapistisch leedvermaak is vanuit de Bijbel zonder meer te veroordelen.

„Blust de Geest niet uit" (1 Thess. 5:19)

Het is ook duidelijk, dat de felle reakties van vele r. katholieken in Nederland tegen deze encycliek niet allemaal voortkomen uit de Geest. Daar zullen vaak allerlei sentimenten een rol meespelen zoals: nationalistische sentimenten, waardoor wij het moeilijk verwerken kunnen, dat de Italianen ons de baas zijn door de diplomatieke handigheidjes van de Curie; heel gewone opstandigheid tegen dit hardhandige ingrijpen in een boeiende diskussie, enzovoort.

Maar ik ben overtuigd, dat deze reaktie ook iets te maken heeft met de storm van de H. Geest, waardoor dergelijke r. katholieken op grond van hun hernieuwde studie van de Bijbel zich thans afvragen: Is dit nu wel de vrijheid der kinderen Gods? Stelt een mens hier niet zijn gezag boven het Woord van God en boven wat de Geest via het Woord tot de gemeenten zegt? (Openb. 2:7, 17, 29; 3:13, 22). En wij voelen ons verbonden met deze r. katholieken en wij bidden,, dat de Geest Gods hen moge voeren naar de volle vrijheid, naar de heerlijkheid van Gods souvereine genade, die niet door dwang van buiten af, maar door de innerlijke kracht van het Woord en door de innerlijke drang van de Geest Gods in ons verwezenlijkt wordt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

In de Rechte Straat | 48 Pagina's

OPNIEUW GRIJPT DE PAUS IN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

In de Rechte Straat | 48 Pagina's