IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Weg is die schuld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weg is die schuld

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als nummer 3 in een gezin van 10 kinderen van streng rooms-katholieke ouders werd ik dus ook in deze leer opgevoed. Het is mij nu heel duidelijk dat God van jongsaf in mijn leven in gegrepen heeft, maar toen ik jong was, wist ik dit allemaal niet.

Op school geloofde ik lang niet alles, wat ik hoorde, en vooral tussen mijn 12e en 17e jaar stond ik menig godsdienstlesuur op de gang, omdat ik teveel critiek en tegenwerpingen had. Voor heiligenverering had ik niet de minste belangstelling, wèl had ik een heel bijzondere interesse voor het persoonlijk leven van degenen, die mij met hun zalvende en vrome woorden overstroomden. Hier verder op in te gaan heeft geen nut; ik concludeerde alleen, dat theorie en praktijk niet klopten en begon me steeds meer aan die godsdienst en alles wat er mee te maken had, te onttrekken. Het was niet gemakkelijk, want hiervoor was veel leugen en bedrog mijnerzijds nodig en dat bezwaarde mijn hart weer uitermate. Hoe dikwijls probeerde ik dan weer telkens opnieuw door de biecht mijn schuldgevoel kwijt te raken, maar nooit is dat gelukt. Het tegendeel was waar. Tenslotte kwam ik op mijn 19e jaar als leerling-verpleegster in een rooms-katholiek ziekenhuis en dat deed de deur voor mij dicht. Na ruim anderhalf jaar werd ik ziek, ontving het H. Oliesel en biechtte weer. Het was voor mij een laatste proberen, maar ook nu alleen teleurstelling. Na mijn genezing, die 5 maanden duurde, verliet ik het ziekenhuis vol moed om een nieuw leven te beginnen. Nu zou ik het echter zelf eens in de hand nemen en er zorgeloos van gaan genieten. Dat lukte wonderwel. Op mijn 24e jaar trouwde ik met een jongeman, die van huis uit Luthers was, doch alleen in naam. Wij geloofden beiden in God en lieten ons huwelijk dan ook door een dominee inzegenen, zonder bij een kerk aansloten te zijn. Wij kregen drie kinderen en leefden een rijk en onbezorgd leven, en genoten van alles wat er te genieten was in de wereld en aan God dachten we alleen op oudejaarsavond.

Toch overviel mij dikwijls angst. Waarvoor? Ik weet het niet. Misschien over het zinloze van zulk een leven, soms angst om eikaars houvast te verliezen, soms angst voor het hiernamaals; ik weet het niet, maar in die angst klemde ik mij altijd wanhopig vast aan het gebed, dat Jezus Zelf ons geleerd heeft n.l. het Onze Vader.

Achttien jaren lang hadden wij niet naar God omgekeken, maar gelukkig God wèl naar ons.

'k Zal kort zijn: Er kwamen moeilijkheden en daardoor gingen wij God zoeken. Mijn man deed de eerste stap. Hij ging naar een evangelisatie-samenkomst, omdat ik ziek was. Later gingen wij samen. Deze samenkomsten waren georganiseerd door een interkerkelijk comité en het pakte ons dusdanig, dat wij gedurende een half jaar er trouw iedere week heengingen. En hoe kan het anders, dan dat God aan mijn hart werkte en mij van zonden overtuigde. O, o, o, als ik daar nog aan denk! Al mijn zonden van heel mijn leven stapelden zich weer boven elkaar op, niet één werd er vergeten of overgeslagen en dagelijks kwamen er weer bij. Ik wist me geen raad! Ik kon niet meer slapen, was wanhopig en bovenal eenzaam.

In de samenkomst werd altijd gezegd: „Kom tot het kruis en geloof, dat Jezus, de Zoon van God, ook voor uw zonden stierf". En dat geloofde ik, maar wat kon ik méér doen? In mijn radeloosheid dacht ik, dat ik misschien toch mijn zonden moest belijden aan één van de comitéleden en als ik die heren er dan eens op aan keek bij wie dat zou zijn, ging ik toch maar weer met mij zondenpak naar huis en vocht en vocht tegen mijn wanhoop, mijn slapeloosheid, mijn eenzaamheid èn…. tegen God, maar dat wist ik toen niet. Tenslotte was ik door alle ellende zo murw gemaakt, dat het mij niets meer kon schelen, al moest ik mijn zonden voor de hele samenkomst belijden, ik had maar één verlangen: wèg met dit schuld! Kost wat het kost!!

Na de dienst van de 29e maart 1954 bleef ik achter. De voorganger van die avond stond alweer met de jas aan en de kerk was bijna leeggestroomd.

Toen ik op de eerste rij ging zitten, vroeg de voorganger: „Wat wilt u?" en het vloog uit mijn keel: „ik wil van mijn zonden af."

Hij vroeg mij: „Gelooft u, dat Jezus de Zoon Gods is?" en ik antwoordde hartstochtelijk: „Ja!". „Gelooft u, dat Hij ook voor Uw zonden stierf?" en weer zei ik „Ja!".

„Dankt u Hem er dan maar voor," zei hij.

Ik ging op mijn knieën en dankte Hem heel eenvoudig en toen was het wonder op hetzelfde moment gebeurd. Toen ik opstond was ik een wedergeboren mens en wist heel zeker: „Jezus leeft!" Hij heeft mijn zonden en schuld letterlijk van mij afgenomen.

Ik ben naar huis gedanst en gesprongen, de mensen moeten wel gedacht hebben dat ik gek geworden was, maar daar dacht ik niet aan. Halverwege kwam mijn man mij tegemoet en zei: „Wat heb je toch?" en ik jubelde en juichte: „Ik ben al mijn zonden kwijt! Jezus heeft ze van mij afgenomen. Hij leeft!, het is waar, Hij leeft!"

Ik kon niet uitgedankt komen.

Nu weet ik wat het is, vergeving te ontvangen. Jezus droeg mijn zonden aan het kruis! Nu begrijp ik de woorden: „Het is volbracht!" Ja, ook voor mij stierf Hij. Jezus kon niets anders meer doen dan Hij gedaan heeft, maar ik, verblinde, ik kende de blijde boodschap maar had hem nooit aangenomen.

Dat werd mij toch zo glashelder, dat ik het iedereen moest vertellen. Ik borrelde over en vertelde van Gods grote liefde in Jezus Christus en de gevolgen bleven niet uit. Acht dagen later op een Youth for Christ-avond nam mijn oudste zoon, toen 17 jaar, de Heer aan als zijn persoonlijke Verlosser. Wéér drie weken later op 24 april kon mijn man zijn hoofd en hart buigen voor de dwaasheid van het evangelie en het is hem tot ware wijsheid geworden. Op 24 juni van datzelfde jaar gaf onze dochter haar hart aan de Heer, 12 jaar oud, en in december '54 vroeg onze jongste van 7 jaar of de Heer ook in zijn hartje wilde komen. Moet ik nog zeggen, dat wij de gelukkigste familie van de hele wereld zijn?

De moeilijkheden in ons leven zijn verdubbeld, maar zij kunnen ons niets doen, wij hebben Jezus. Hij is onze leidsman in ons leven, onze liefde, ons alles! Familie-moeilijkheden, smaad en hoon zijn ons niet gespaard, maar deze dingen kunnen nooit de blijdschap blussen, die het leven met de levende Jezus ons geeft. Het zou te veel worden U alles te vertellen over het wonderlijke leven met Hem, hoe Hij mij leerde wat „genade" was en wat Hij ons uit de Bijbel openbaarde.

Iets moet me toch nog van het hart. Weet U, later ontdekte ik bij het Bijbellezen, dat ik niet alleen vergeving van alle gedane en toekomstige zonden had ontvangen, maar ook, dat ik verzegeld ben met de Heilige Geest (Eph. 1 : 13) èn dat ik eeuwig leven heb ontvangen (Joh. 5 : 24).

Nooit had ik eerder van deze rijkdommen in Christus gehoord, maar nu ik het weet zal ik het ook vertellen, want daardoor kan ik begrijpen, dat Jezus werkelijk een Rots en een Fundament wil zijn en is.

Deze rijkdommen heeft Hij voor ons vrij gemaakt door Zijn Bloed. Daarom is Jezus' Bloed mij zo dierbaar en daar om is

JEZUS OVERWINNAAR!

Mevr. H. Geesink-Speekman,

Koninginneweg 58, Haarlem.

Tel. 0 2500-1 1073

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1960

In de Rechte Straat | 24 Pagina's

Weg is die schuld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1960

In de Rechte Straat | 24 Pagina's