IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Antwoord aan Die Brug

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord aan Die Brug

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Allereerst moet en we nog antwoorden op het argument uit de Schrift van het januarinummer van Die Brug.

Mijn vraag luidde: „Waarom moet elke rooms- katholiek de leer van de Paus aanvaarden, ook al zou hij door het lezen van de Bijhei menen, dat God het anders in zijn Woord leert dan de Paus ? Waarom gebiedt de Paus dat elke twijfel aan de leer van Rome, die door het lezen van Gods Woord in de ziel van een r. katholiek zou opkomen, uit de ziel verbannen wordt, en dat op straffe van doodzonde en hel?”

Laat ik dan eerst vaststellen, dat pater Engering erkent dat dit inderdaad zo is. Protestanten, laat dat eens even tot u doordringen! Als een vrome r. katholiek de Bijbel gaat lezen, en dat Woord van God begint in hem te werken, dan mag hij toch niet luisteren naar die stem, die vanuit de Bijbel tot hem spreekt. Ja, de r.k. kerk verplicht hem om dan aan te nemen dat dit de stem van de duivel is.

Begrijpt u nu, hoe vreselijk een r. katholiek door zijn Kerk gebonden is? Gods Woord in de Bijbel wor dt al dus vol komen kr acht el oos gemaakt . En vanaf hun jeugd worden de r. katholieken in deze bedreiging opgevoed: Pas er op: Wanneer je door het lezen van Gods Woord zou gaan twijfel en aan de leer van onze Kerk, dan doe je doodzonde en ga je naar de hel!

Zo begrijpt u ook, waarom het voor een r. katholiek, ook voor een gel eerde, zo moeilijk is om tot de ontdekking van het zui vere, troostende evangelie te komen. Des ondanks zet t en wij onze pogingen voort. Het is tenslotte niet onze zaak, maar de zaak van God zelf. En Hij kan wonder en van genade verricht en, zoals Hij in feite al gedaan heeft in de har ten van zovele gewezen r. katholieken. On sblad is een getuige van deze barmhartige liefde van God.

Pater E. antwoordt dan op mijn vr aag al dus: „Omdat Chr i st us aan het Hoof d van de Kerk, Pet r us , de sl eut el s van het hemel r i j k gegeven heeft: „Gi j zijt Petrus en op deze rots ('petra') zal Ik mijn Kerk bouwen en de poor ten van de hel zullen haar niet over wel di gen. En Ik zal u de sleutels geven van het hemelrijk. Alles wat gij op aarde zult ont bi nden, zal ook in de hemel ontbonden zijn”.

Petrus ontvangt dus hier de macht om de hemel te sluiten of te ontsluiten. Hier wordt dus aan een mens gegeven, wat uitsluitend aan God toekomt. Dit is iets geweldigs en het Hervormde Christendom ziet niet volledig de consekwenties daarvan”.

Ons antwoord: „Hier wordt dus aan een inens gegeven wat uitsluitend aan God toekomt …..”.Ja, inaar pater E., dat moet u nu juist bewijzen.

Laat ik u een voorbeeld geven. Op de weg van Bloemfontein naar Aliwal-Noord vinden wij langs de kant een zoeloe-neger, stervend. Wat is er met hem gebeurd? Overvallen? Ik ga met hem praten. Hij spreekt een beetje Z.- Afrikaans. En als ik heel langzaam praat, verstaat hij ook mijn Nederlands. Ik zeg hem, dat hij weldra sterven gaat, Ik wijs hem echter op Jezus Christus, die ook voor Hem de zonde heeft willen wegnemen, als hij zich gelovig aan Jezus overgeeft. Ik zie de ogen van die man oplichten. Steunend vraagt hij: Is dat waar? Ja, zeg ik, en God heeft het laten vastleggen in een boek. dat nu al sinds eeuwen na het heengaan van Jezus bewaard wordt. Nu zie ik iets werken achter die donkere ogen. Ik weet, dat ik nu stil moet zijn, want nu is Gods Geest met deze stervende mens bezig. En dan ineens hoor ik hem zeggen: Jezus, ik geloof in U.

Heb ik nu voor deze man de hemel ontsloten? In zekere zin: ja. God heeft mij zijn Woord gegeven. En met dat Woord kon ik voor deze man de hemel ontsluiten.

Maar heb ik daardoor een macht ontvangen, die alleen aan God toekomt? Is daarbij een goddelijke macht in mij werkzaam geweest? Neen, bislist niet. Want het is eigenlijk Jezus Christus, die door zijn Woord en Geest voor deze man de hemel ontsloten heeft. Hij heeft „de sleutel Davids, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent” (Openb. 3:7). Hoort u het, pater E.? De paus heeft voor ons, ex-priesters, de deur van de hemel dicht gegooid en met zeven grendels gesloten. Wij zijn allen geëxcommuniceerd door Roine. Maar Jezus opent en niemand zal dan sluiten, ook niet de Paus. En als Jezus de deur voor een paus of kardinaal of voor welke hoogwaardigheidsbekleder in de r.k. kerk de deur sluit, dan kan ook niemand die deur nog open maken.

Daaruit blijkt dus wel duidelijk, dat wij dat openen en sluiten, dat binden en ontbinden niet in absolute zin mogen verstaan.

Dat blijkt ook uit de context, waarin deze woorden van Jezus voorkomen. In heel dat gedeelte, Matth. 16:13-20, gaat het over de vraag: Wie is Christus? Dan antwoordt Petrus in naam van allen: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God. Daarna spreekt Jezus de woorden, die pater E. heeft aangehaald. Maar dan moeten die woorden toch iets met deze belijdenis van Petrus te maken hebben. Anders zou de Here Jezus, — vergeef me die uitdrukking —, van de hak op de tak springen. Eerst vraagt Hij zo plechtig mogelijk: „Wie zeggen de mensen, dat de Zoon des mensen is?” En dan zou Hij ineens overgaan op de vraag, wie Petrus is. Lijkt het dan niet op een troostprijsje, dat Jezus aan Petrus geeft? Nadat Petrus dan heeft beleden, dat Jezus de Zoon van de levende God is, de Christus, zou Jezus dan zeggen: Ja, maar jij, Petrus, bent ook niet mis! Jij betekent ook wel wat, al is het dan niet zoveel als Ik.

Dit gaat in tegen heel de gedachtengang van het Evangelie. Voortdurend wijst Jezus de discipelen op hun geringheid als zondige mensen.

Neen, aansluitend aan de hoofdgedachte van dit Bijbelgedeelte moeten wij dat zo verstaan, dat deze belijdenis van wie Jezus is, de rots is, waarop Jezus zijn Kerk zal bouwen, en dat de discipelen met deze belijdenis voor de mensen de hemel kunnen sluiten of ontsluiten. Petrus krijgt dan de naam van „petros” rotsman, omdat Hij zich op dat heilshistorische moment in naam van allen op die rots „petra” heeft geplaatst.

Zoals Petrus deze woorden heeft uitgesproken in naam van de andere apostelen, die er mee instemden, zo moeten wij de woorden, die Jezus tot Petrus richt, ook verstaan als gesproken tot allemaal. Wij zien dan ook, dat Jezus later deze woorden tot hen allen richt. (Matth. 18:18).

Pater E. zegt verder nog: „Later wordt aan de andere apostelen, ook zondige mensen, de macht gegeven om zonde te vergeven. Ze worden gelijkgesteld met God: „Wie naar u hoort, hoort naar Mij”.

Verschrikkelijk! „Gelijkgesteld met God!”. Onwillekeurig dacht ik aan de verzoeking van het paradijs: Gij zult als God zijn.

Hoe kan pater E. toch deze tekst aanhalen, want Jezus heeft deze woorden gesproken tot de 72 discipelen, die Hij uitzond. (Zie Luc. 10:16).

En toen de soldaten Petrus hoorden zweren: Ik ken Hem niet!, hoorden ze toen naar Jezus Christus?

„Met God gelijkgesteld!” Soms kun je maar beter stil zijn. Het kan ook te erg worden.

VERBODEN BOEKEN.

In het februari-nummer beantwoordt pater E. mijn vraag:

„Waarom verbiedt u onder straf van doodzonde en hel aan de r. katholieken — niet slechts aan de leken, maar ook aan de priesters — om protestantse boeken te lezen! Is dat misschien uit angst voor de waarheid, die deze boeken bevatten?”

Pater E. antwoord daarop met een verwijzing naar de regering van Z. Afrika, die ook sommige boeken, die het communisme, rassenopruiing of onzedelijkheid propageren, verbiedt.

Maar deze vergelijking gaat niet. Want wij, protestanten, erkennen, dat God aan een wettige regering de macht heeft gegeven om wetten te verordenen, die ons in geweten binden. Wij ontkennen echter, dat God aan een zichbare kerk op aarde zulk een macht heeft gegeven. Jezus alleen is onze Heer en Meester. De bepalingen van onze kerkorde hebben daarom slechts een directief karakter. Zij binden slechts in geweten, voor zover het een weergave is van de geboden van Jezus zelf.

Bovendien is Z.Afrika een democratisch land. En als het volk in Z.A. zou menen, dat de regering door zulk een boekenverbod de vrijheid nodeloos zou beteugelen, dan kunnen ze dat in een volgende verkiezing tot uitdrukking brengen door op een andere partij te stemmen. In de r. katholieke kerk bestaat echter deze mogelijkheid niet. Daar is er een dictatoriaal bestuur. Het volk kan op geen enkele wijze het machtsmisbruik van de Paus, de beteugeling van de vrijheid der kinderen Gods, tegengaan. Ook daarom gaat de vergelijking niet op.

En dan ten derde: Waarom verbiedt de Z.-Afrikaanse regering zulke boeken? (En ik ben blij te lezen, dat Die Brug nu eens het regeringsbeleid van Dr. Verwoerd goed keurt. Dat zijn we anders niet zo gewend van de r.k. kerk).

Omdat er in Z.-Afrika drie millioen blanken zijn tegenover negen millioen niet-blanken. Van deze niet-blanken woonden er gisteren nog velen in de oerwouden, waar het simpele recht van de sterkste gold. Wanneer de Z.- Afrikaanse regering zou toelaten, dat opruiende geschriften onder deze mensen werden verspreid, dan zou zij schuldig zijn aan het bloedbad, dat daarvan weldra het gevolg zou zijn.

Welnu, pater E. wil toch zeker de r. katholieken niet gelijk stellen met mensen, die gisteren nog in de oerwouden elkaar letterlijk het vel over de oren trokken?

En dan tenslotte: Weer komt de minachting van pater E. voor de protestanten om de hoek kijken, wanneer hij hun boeken vergelijkt met „boeke wat kommunisme, rasseopruiery of onsedelykheid propageer”. De protestantse boeken handelen over Gods Woord. Zij handhaven het Sola Scriptura, zij erkennen uitdrukkelijk, dat hun woord op zich zelf niet het minste gezag heeft, maar dat het wel alle gezag heeft, wanneer het uit de Bijbel blijkt, dat het overeenstemt met Gods eigen Woord. Dat men boeken, die zo nadrukkelijk verwijzen naar de Bijbel als naar het hoogste en laatste gezag onder straf van doodzonde en hel verbiedt, is wel dieptreurig.

H. J. Hegger.

Kinderversje: OP DIE BRUG

’t Regent op Die Brug

en ik word niet nat.

„Ik Ben nog iets vergeten,

maar ik weet niet wat.

Kom. m’n zusje, dans met mij.

zet je handjes in je zij.

Eenmaal heen, eenmaal weer,

driemaal in de ronde

en ik dans niet meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

Antwoord aan Die Brug

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's