IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Zondagsschoolles op straat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zondagsschoolles op straat

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het staat met grote letters op een spandoek boven de stand van IRS en Stichting Evangelisatie Sjofar op de Markt in Den Bosch: “Jezus is niet dood, Hij leeft!”

Een meisje neemt achteloos een evangelisatiefolder aan en stopt hem in haar jas. Wekenlang blijft de folder in haar jaszak zitten. Als ze een slechte periode in haar leven doormaakt, haalt ze de folder, die inmiddels helemaal verwassen is, weer tevoorschijn. Ze leest daarop een Bijbeltekst, die de Heere gebruikt om haar tot geloof te brengen.

Zo’n bericht van wonderlijke, goddelijke leiding geeft Jan-Dirk Liefting, bestuurslid van IRS, altijd moed: “Wij mogen soms een klein zaadje strooien.”

Samen met Jan Harskamp, voorlichter van IRS, staat hij maandelijks met een stand van de door hen opgerichte Stichting Evangelisatie Sjofar op de Markt in Den Bosch. Ondertussen gaat evangelist Piet Pols in de Brabantse hoofdstad de huizen langs om mensen uit te nodigen voor de Bijbelstudiebijeenkomsten die hij op donderdagavond leidt in de hervormde Bethelkerk. Ook de christelijke gereformeerde kerk van Den Bosch werkt hieraan mee.

Enkele Bosschenaren hebben inmiddels de Bijbelstudieavonden bezocht. De vraag naar concrete resultaten van deze bijeenkomsten wil Pols liever niet beantwoorden. Sterker nog, hij kán dit niet. “Je moet je verwachtingen hoog stellen en de uitkomst aan God houd. Het ligt nooit zo duidelijk. Straks spreek ik over mensen die er later toch weer blijk van geven dat het Woord geen ingang bij hen heeft gevonden.”

Maar bovenal gelooft hij dat hij zijn Koning tekortdoet als hij zich gaat focussen op het aantal mensen dat door het IRS-project in Den Bosch Jezus heeft leren kennen. “Alsof het te gering zou zijn als ik voor één persoon naar Den Bosch zou komen, terwijl Hij misschien juist dat ene verdwaalde schaap wil opzoeken.”

Soms laat iemand het Woord aan zich voorbijgaan, maar geeft hij daarmee een ander de gelegenheid om de Schrift te lezen. Tijdens een evangelisatieactie vroeg een jongen aan Pols om geld. Pols antwoordde dat hij geen geld wilde geven, maar eventueel wel voedsel, en dat hij ook een Bijbel voor hem had. De jongen nam de Bijbel aan en liep weg. “Later kwam hij terug om te vertellen dat ik hem toch geholpen had. Hij had de Bijbel aan iemand anders verkocht, en zodoende had hij toch het geld gekregen waarnaar hij op zoek was”, vertelt Pols. “De predikanten die erbij waren, wisten niet hoe zij hierop moesten reageren. En toch geloof ik dat wij het niet te snel van de negatieve kant moeten bezien. Iemand die wel geïnteresseerd is, in ieder geval zodanig dat hij er geld voor overhad, heeft de Bijbel gekregen.”

Pols vindt dan ook dat evangelisten de duivel geen plaats moeten geven door mee te gaan in de overweging dat evangelisatiewerk wordt tegengestaan of zinloos is.

Hij ziet zichzelf als het slijk dat Jezus in Johannes 9 gebruikte om de ogen van een blinde te openen. “Slijk is niet aangenaam. Voor velen is het vies, maar Jezus gebruikte het.”

Voor Pols zijn de inwoners van Den Bosch Gods maaksel, met wie hij niet achteloos mag omspringen. De tekst uit Spreuken 24:11 spreekt hem erg aan: “Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.” Ook vers 12 wijst volgens hem duidelijk op de verantwoordelijkheid van elke christen in de omgang met zijn ongelovige naaste: “Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uw ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk.”

Als Pols de huizen langsgaat om Bosschenaren te vragen of zij Jezus kennen als hun persoonlijke Zaligmaker, weet hij nooit wie de deur open zal doen. Van tevoren nadenken over wat hij zal gaan zeggen, heeft dus niet zo veel zin. Het onderstreept zijn afhankelijkheid van God.

“Iedere persoon is anders”, zegt Pols. “Voor de een is dit belangrijk, voor de ander dat. De een is weduwe en zit met een groot verdriet, een ander is blij omdat hij een nieuwe auto heeft, een derde is vervuld van boosheid om wat anderen hem hebben aangedaan. Je weet nooit wie je te spreken krijgt. Ik moet dan denken aan een mooie zin uit die bekende psalm die aangeeft dat Jezus hen zal vervullen: “Daar zij hun wens verkrijgen” (Psalm 68:2 berijmd). Die blijdschap mogen wij doorgeven.”

De tekst op het spandoek boven de stand met Bijbels en Bijbelse lectuur van Liefting en Harskamp geeft iets van de hoop weer die zij willen uitdragen: “Jezus is niet dood, Hij leeft!”

Het is een idee van Liefting. “Tijdens een avondmaalsbediening bij ons in de kerk hebben de woorden uit Openbaring 1:18a (“En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid”) mij zo diep geraakt, dat ik ze graag door wil geven. Dat Jezus niet Iemand is Die ooit heeft geleefd, maar dat Hij is opgestaan uit de dood. Veel mensen kunnen moeilijk begrijpen dat Jezus dood is geweest, en dat Hij nu leeft. Het komt op geloof aan.”

Op de stand komen volgens Harskamp vooral mensen af die rooms-katholiek zijn opgevoed en weinig meer met het geloof ophebben, maar wel zoekende zijn.

Harskamp: “Je hoort mensen vaak zeggen: Ik was vroeger misdienaar… Ik moest vroeger naar de kerk… In Brabant zijn mensen vaak gemoedelijk. Ze spreken over “Onze Lieve Heer” en dat het wel goed komt.”

Liefting: “Op mijn vraag of ze christen zijn, zeggen mensen vaak: Ja. Vervolgens stel ik hun de vraag wat dat inhoudt. Ik zeg hun dat een christen een volgeling van Christus is. Hij moet zichzelf helemaal wegcijferen. Veel mensen vinden dit moeilijk.”

Harskamp probeert in het eerste contact aan een relatie te werken. “Je moet niet snel beginnen over de verschillen. Ik probeer altijd terug te komen op de basis van de zaligheid: Jezus Christus en Die gekruisigd, los van wat ik daarvoor doe of laat”, legt hij uit. “Dat accepteren mensen en ze vinden het wel mooi als ik dat zeg. Alleen als Maria ter sprake komt, zijn ze voorzichtig. Ik probeer aan te geven dat we alleen door Jezus tot God kunnen komen: Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Joh. 14:6).

Over de paus praat Harskamp niet snel. “Voor mijn gevoel laten mensen de paus gemakkelijker vallen dan Maria. De paus spreekt hen aan op hun leven, dat ze geen seks mogen hebben voor het huwelijk bijvoorbeeld. Niet iedereen is daar even blij mee.”

Aan sommige voorbijgangers kunnen de vrijwilligers van Sjofar gratis Bijbels uitdelen. Zij moeten dan een briefje invullen waarin ze aangeven of ze willen dat Sjofar contact met hen opneemt. “Rooms-katholieken zijn vaak huiverig om contact met protestanten aan te gaan”, zegt hij. “Het kan vertrouwen wekken als wij aantonen dat we in feite dezelfde Bijbel hebben als zij.”

Soms zien evangelisten na jaren de vrucht op hun werk. Tijdens evangelisatiewerk voor een andere organisatie sprak een van de medewerkers een man die niets van God wilde weten. “Tien jaar later kwam deze man naar onze stand om te getuigen dat hij tot geloof was gekomen. Naar onze beleving was het Woord dat we brachten op dat moment voor die man misschien een reuk ten dode, maar het bleek toch een reuk ten leven te zijn.”

Het komt vaker voor dat de straatevangelisten de mensen die ze hebben gesproken nooit meer terugzien. “Aan de ene kant kun je zeggen: Ben je wel goed bezig? Is het niet beter om iets structureels te doen?” zegt Liefting. “Aan de andere kant: die paar minuten dat je mensen spreekt, is voor hen misschien de enige keer in hun leven dat zij hierover praten. Je hoort vaak dat straatevangelisatie niet meer van deze tijd is, en dat je beter met niet-christenen kunt voetballen of hen mee kunt nemen naar een hobbyclub. Toch is het aanspreken van mensen op straat niet achterhaald. De politiek doet het ook. Als er verkiezingen aanstaande zijn, richten politici stands in en gaan zij de straat op om mensen aan te spreken. Als dit niet meer van deze tijd was, gingen zij hier niet mee door. Ook de commercie deelt producten uit op straat. En wij, als christenen, zouden dan zo naïef zijn om te denken dat het op straat niet werkt?”

Hij merkt dat veel voorbijgangers juist tegenover onbekenden op straat eerlijk durven zijn. “Vaak komt er al snel oud zeer naar boven: “Ik geloof niet, want de pastor deed dit en dat…” Ik probeer deze mensen aan de hand van de Bijbel duidelijk te maken dat het feit dat de pastoor fout is geweest niet betekent dat Gods Woord niet waar is. Sommigen koesteren haat jegens kerkmensen die hun veel pijn hebben gedaan. Ik vraag dan of die persoon nog leeft. Als dat niet het geval is, zeg ik: Ik wil in zijn naam vergeving aan jou vragen. Als christen voel ik mij verbonden met andere christenen.

Soms helpt dit. Ik heb mensen gesproken die uiteindelijk zeiden dat ze bereid waren om te vergeven.” Dat is voor Liefting een van de mooie kanten van het werk.

Ook de ontmoetingen met jongeren “die zich serieus afvragen hoe ze in de hemel moeten komen”, vindt hij bijzonder: “Dan geven wij in feite zondagsschoolles op straat. Prachtig, toch?”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

In de Rechte Straat | 16 Pagina's

Zondagsschoolles op straat

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2009

In de Rechte Straat | 16 Pagina's