IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

DE TRIOMFALISTISCHE GEEST VAN DEMAS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE TRIOMFALISTISCHE GEEST VAN DEMAS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat is zo maar een kort zinnetje, maar wat een verdriet zit daar niet achter! In Kol. 4:14 en Filemon 24 telt Paulus hem nog onder zijn medearbeiders.

Wat heeft daarachter gezeten? Waarom heeft Demas de apostel Paulus in de steek gelaten, toen die in Rome in de gevangenis zat en weldra zijn doodsvonnis verwachtte? Heeft Demas geen moment gedacht aan de woorden van Jezus: "Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht" (Mat. 25:43)? Deze vraag heeft vele christenen in de loop der eeuwen bezig gehouden.

Wij ontvingen van de Portugese ex-priester Antonio Aparicio een 'Verloren brief van Demas". Het is een brief die opgesteld is door Orlando Luz en gepubliceerd werd in het blad "O clamor" van een gemeente van Lissabon.

Daarin verzint Orlando een brief, die Demas geschreven zou kunnen hebben aan een christen van de eerste eeuw, waarin hij de reden aangeeft, waarom hij zich van Paulus heeft gedistantieerd. Op meesterlijke wijze wordt daarin het 'andere' evangelie beschreven dat geen Evangelie is. We vertalen voor u de tekst. Sla daarbij zoveel mogelijk de teksten na, die erin geciteerd worden. Dan kunt u zien, hoezeer 'christenen' met Bijbelteksten hun wereldse levenshouding kunnen verdedigen.

De "verloren brief van Demas"

Voortreffelijke Theofilus,

Ik wens jou, mijn medearbeider in het Koninkrijk Gods, vrede, gezondheid en welvaart toe.

Ik wil je allereerst op de hoogte stellen van de wonderen die God onder ons verricht. Velen sluiten zich bij onze gemeente aan. Het is een lust om te zien hoe die groeit als kool.

Je schrijft mij dat je erg onder de indruk bent van de laatste brief van de apostel

Paulus. Je bent vooral pijnlijk getroffen door zijn klacht dat ik hem in de steek heb gelaten 1) en dat niemand hem heeft bijgestaan, toen hij zich voor het gerecht in Rome moest verdedigen 2).

Dat is een heel moeilijke beslissing voor mij geweest, maar ik en de anderen waren tot de overtuiging gekomen dat dit toch maar het beste was. Werkelijk, Paulus is niet meer degene die hij geweest is.

Zoals ik het zie is hij een tak geworden, die zijn vitaliteit heeft verloren en nu aan het uitdrogen is. Ik vraag me zelfs af of hij nog wel een echte gelovige is. Hij wilde op den duur niet meer luisteren naar onze pleidooien. En dan moet hij er zich nu niet over verbazen dat wij hem de rug hebben toegekeerd.

Ik hoop datje niet boos bent geworden, omdat ik zei dat Paulus niet meer is wie hij geweest is. Als je deze brief hebt gelezen, zul je het met mij eens zijn.

Natuurlijk weet jij nog wel hoe Paulus, toen hij in Philippi gevangen zat, vol geloof en in de kracht Gods de kerker door een grote aardbeving op zijn grondvesten deed schudden 3). De hele stad hoorde over dat wonder en velen van Philippi kwamen tot geloof, waaronder ook de gevangenbewaarder met zijn hele gezin 4).

Wij hadden allen verwacht - en we hebben met groot verlangen daarnaar uitgezien dat hij in Rome eenzelfde wonder zou verrichten, maar er gebeurde niets. Het is nu al twee jaar dat hij gevangen zit.

En intussen heeft Paulus, die toch heus nog niet zo oud is, al gesproken over zijn spoedige heengaan 5). Dat betekent dat hij de idee dat hij weldra gaat sterven, heeft aanvaard en er zich bij heeft neergelegd; in plaats van vol geloofsmoed zijn aanstaande bevrijding en overwinning aan te kondigen.

Van de andere kant weetje ook hoezeer wij van hem hielden en hem als 'de" apostel van de heidenen beschouwden. Met trots spraken wij over hem als over de voornaamste van de apostelen en met grote voldoening vertelden wij het aan iedereen: "Ik ben van Paulus".

Wij dachten dat hij wel erg blij zou zijn met deze beweging rondom hem. Het aantal dat naar hem opzag als hun leider, groeide steeds meer. Zijn naam werd met veel eerbied genoemd.

Maar hij heeft daar bruusk een eind aan gemaakt, doordat hij dat alles als 'vleselijk' veroordeelde. Hij hield ons voor, dat niet hij voor ons aan het kruis was gestorven. Hij dreef het zelfs op de spits door te beweren dat de groepen die zich aan het vormen waren rondom zijn naam en rondom de namen van Petrus en Apollo, God beledigden 6). Zo heeft hij ons allen zeer ontmoedigd.

Paulus was het ook weer die roet in het eten gooide, toen wij de opbrengsten van de collecten wilden besteden voor de aankoop van een groot gebouw als een centraal kantoor vanwaaruit wij alle aktiviteiten van de gemeenten zouden kunnen coördineren.

Hij weigerde dat pertinent. Hij vraagt alleen maar giften voor de armen in Jeruzalem. En hij heeft reeds heel wat geld daar naar toe gepompt 7).

Wij zijn het daarin niet met hem eens. Volgens ons is er helemaal geen reden hen te helpen. Als zij arm zijn, dan is dat hun eigen schuld, want dan is dat een bewijs dat zij niet voldoende geloof hebben om de bijbelse beloften van welzijn en welvaart voor zichzelf te claimen.

Vaak hebben we ook met Paulus over het volgende gediscussieerd. De zakenlui en de vooraanstaanden in de maatschappij maken bij hun reizen gebruik van goede vervoermiddelen: comfortabele rijtuigen, snelle paarden, veilige schepen. Waarom zouden wij ons dan niet te land met paard en wagen, en ter zee met schepen mogen verplaatsen? We zijn toch immers, zoals Paulus zelf verkondigt, de herauten van Christus.

Maar Paulus toonde daar helemaal geen belangstelling voor. Als wij ergens aankwamen, verwachtten wij dat God door een wonder voor ons levensonderhoud zou zorgen. Maar Paulus ging gewoon werk zoeken en zorgde voor zijn, en eventueel zelfs ook nog voor ons levensonderhoud, door tenten te maken 8). Wij werden daardoor in verwarring gebracht en begonnen te twijfelen aan de geestelijke grootheid van Paulus. Dat is toch immers niet meer te rijmen met echt geloof.

Maar dit is nog niet eens het ergste. Stel je dat eens voor: Paulus heeft - ik meen dat ik je dat al geschreven heb - rondverteld dat de satan een engel naar hem gezonden heeft om hem met vuisten te slaan 9).

Maar we weten toch immers dat satan aan onze voeten ligt. Hij is door Christus verslagen. En we weten allen dat Paulus vaak demonen heeft uitgedreven en je hebt het met eigen ogen gezien dat Paulus een waarzeggende geest uit een meisje heeft verjaagd 10).

Daarom, we kunnen het niet anders zien, bleef Paulus in gebreke, toen hij die engel van de satan, die hem met zijn vuisten bewerkte, niet van zich wegwierp.

Bovendien zijn wij van oordeel dat hij zelf er de oorzaak van is dat het geloof in de gemeente steeds zwakker wordt door zijn geschrijf. Hij zegt namelijk dat hij drie keer de Heere gebeden heeft, maar ten antwoord kreeg: "Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht" 11). Je zult het intussen toch wel met mij eens zijn dat Paulus niet meer is wat hij geweest is.

Bovendien heeft hij het meer dan ooit telkens weer over het kruis. Hij herhaalt het iedere keer dat hij niets wil weten dan Jezus en Die gekruisigd 12). Hij beweert dat hij met Christus is gekruisigd en dat niet hij, Paulus, nog leeft, maar dat Christus in hem leeft 13). Hij zegt dat hij door het kruis aan de wereld en de wereld aan hem gekruisigd is 14).

Ofschoon wij natuurlijk niet tegen deze boodschap zijn, menen wij dat deze overdreven nadruk op het kruis bij de gelovigen een negatieve stemming aankweekt en hen zelfs in de depressie kan drijven.

Wanneer wij hem dat onder ogen brachten, maakte hij zich zorgen over onze stellingname en betichtte ons ervan dat wij vijanden van het kruis zouden zijn 15) en dat de buik onze god zou zijn 16). Met zo'n starre houding ligt het toch immers voor de hand dat Paulus alleen zou komen te staan.

Je weet dat wij allen vol bewondering naar Paulus opzagen vanwege de geweldige geestkracht die hij ten toon spreidde. Hoeveel wonderbare genezingen bracht hij niet tot stand! Jijzelf, beste vriend, was er toch immers ook bij op Malta, toen hij de vader van Publius en alle zieken van het eiland genas 17). Wat een geweldig wonder was dat! Heeft iemand hem toen verlaten? Nee. We waren allen vol enthousiasme over ónze Paulus. Hoe zou dat ook anders kunnen, want vroeger hoefde men slechts zweetdoeken die hij gedragen had, op de zieken te leggen en ze werden genezen of bevrijd van demonen 18) !!!

Maar nu is Paulus niet meer wat hij eenmaal was. Toen Epaphroditus ziek was, zagen wij duidelijk dat het niet meer goed zat met Paulus. Slechts na veel weeklagen en gebed werd die broeder weer gezond. Paulus zelf zei dat diens genezing enkel aan Gods barmhartigheid te danken was 19).

Wij menen echter dat zo n nare situatie zich alleen maar kan voordoen, wanneer ons geloof aan het afzwakken is, zodat wij niet meer gaan staan op de beloften van God.

Maar ook dit is nog niet het ergste. Paulus was totaal niet in staat Trophimus te genezen en hij liet hem ziek in Milete achter 20). Hij beklaagt er zich nu over dat we hem in de steek hebben gelaten, maar wat kon hij anders verwachten?

Weet je wat hij Timotheús aanried voor zijn ziekelijk gestel? Je zou verwachten dat hij hem zou oproepen tot een krachtig geloof en tot een staan op de beloften van God. Maar hij schreef: "Drink niet langer water (alleen), maar gebruik een weinig wijn om uw maag en uw menigvuldige zwakheden" 21). Nogmaals, het moetje intussen toch wel duidelijk zijn dat Paulus niet meer is wie hij vroeger was.

Als anderen hem blijven nalopen, moeten zij dat weten. Laat ze dan maar die altijd weer door hem herhaalde boodschap aanhoren: "Doch wij prediken Christus, de Gekruisigde" 22); "Want het leven is mij Christus en het sterven is (mij) gewin" 23). Maar ik wil niet meer bij hem blijven. Ik wil de wonderen van de macht van Jezus zien.

En … God zij dank, de wonderen zijn teruggekeerd door een nieuwe apostel, die onder ons is opgestaan. De wonderen houden maar niet op. We beschikken al over een prachtig gebouw voor onze organisatie. Het geld blijft maar binnenstromen. Het gaat ons allen bijzonder goed. Het gaat ons werkelijk naar den vleze.

We beschikken allemaal over prachtige paarden en eerste-klas wagens om de gemeenten te bezoeken. We verwachten door het geloof dat God ons een groot schip zal geven voor onze zeereizen.

God is met ons en het bewijs daarvan is voor iedereen zichtbaar: niemand die bij ons in dienst is, hoeft nog de kost te verdienen door tenten te maken of te repareren.

Ik vertrouw erop dat ook jij je spoedig bij ons zult voegen. Aarzel niet om een beslissing te nemen. Ook ik ben lang met Paulus opgetrokken. Maar ik heb hem verlaten, toen het duidelijk werd dat Paulus niet meer was wat hij vroeger geweest is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE TRIOMFALISTISCHE GEEST VAN DEMAS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's