IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

GEZAG EN… MACHTSMISBRUIK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEZAG EN… MACHTSMISBRUIK

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorige nummer hebben we nagedacht over de geest van geringheid, van dienende ootmoed en liefde, die het kenmerk moet zijn van elke gelovige. God wil verheerlijkt worden, doordat wij in nederigheid en in het besef van onze zonde en daarom van het eeuwige oordeel dat wij verdiend hebben, leven uit Zijn genade die Hij ons in Christus geschonken heeft.

Maar dat neemt niet weg dat de Heere, met het oog op de door Hem gewilde orde, sommigen met gezag heeft bekleed en dus in hoogheid heeft gesteld. Over deze verordeningen Gods willen we in dit nummer samen nadenken.

Onze tijd kenmerkt zich door een geest van revolutie. „Gezag" en „gehoorzaamheid" zijn vieze woorden geworden. Je moet je erover schamen, wanneer je die in de mond neemt.

Ook wij, gelovige christenen, moeten ervoor oppassen dat we niet meegesleept worden door deze tijdgeest.

Van de andere kant waarschuwt de Bijbel ons er ook voor dat we nooit onze vrijheid der kinderen Gods mogen prijsgeven. Vooral in de brief aan de Galaten hamert Paulus op dat thema: „Staat dan in de vrijheid met welke Christus ons heeft vrijgemaakt en wordt niet weer met het juk der dienstbaarheid bevangen" (5 : 1).

Maar er staat ook: „Weest uw voorgan gers gehoorzaam en weest hun onderdanig" (Hebr. 13: 17). (NB „Voorganger" betekent hier niet de dominee, maar het college van de oudsten). „Dat de ouderlingen die wél regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer" (1 Tim. 5: 17).

Maar wanneer de Bijbel sommigen aanwijst die dubbele eer moeten ontvangen en aan wie de anderen gehoorzaam en onderdanig moeten zijn, dan vermaant diezelfde Bijbel deze in hoogheid gestelde mensen ervoor dat ze de verleiding moeten weerstaan om van dat gezag en die eer misbruik te maken. Ze moeten de dienende houding van Christus aannemen. Ze moeten hun gezag dat ze van God hebben gekregen, aanwenden om daarmee de anderen te kunnen dienen.

De apostel Petrus vermaant de oudsten als mede-oudste dat ze zich niet moeten laten leiden door heerszucht bij de uitoefening van hun ambt. Ze mogen daarbij niet toegeven aan geldzucht, niet streven naar een overdadig salaris of een paleis van een pastorie.

Helaas is dat in de kerkgeschiedenis altijd weer voorgevallen. En dat is te begrijpen. Want het zijn sterke benen die de weelde van de „dubbele eer" en van de onderdanigheid van anderen kunnen dragen. Het is zo diep menselijk dat je van de macht die God je heeft geschonken, misbruik maakt voor eigen zelfzuchtige bedoelingen.

De hebzucht en eerzucht drijven ons gemakkelijk tot het ons aanmatigen van méér gezag dan God ons heeft geschonken. Dan respekteren we niet meer de vrijheid der kinderen Gods die evenzeer een gave Gods is aan alle gelovigen.

Het meest duidelijke voorbeeld van machtsmisbruik en machtsaanmatiging is het pausdom. Daarover gaat het dan ook voor een groot gedeelte in dit nummer. Maar wij zouden niet eerlijk zijn, wanneer we niet het machtsmisbruik dat in wezen van hetzelfde soort is, in het protestantisme vanuit de Bijbel aanwijzen en aanklagen.

Maar wéér kom ik erop terug: Al is er dan veel machtsmisbruik in de kerk, dat neemt niet weg dat er in Gods kerk een gezagsorde is.

We zien dat heel duidelijk in Israël. En als Jakobus in Hand. 15: 14 zegt dat God Zich een volk uit de heidenen heeft verworven, dan ligt het voor de hand dat dit volk Gods uit de heidenen óók een gezagsorde heeft. En die gezagsorde wordt duidelijk in de Bijbel beschreven: de ouderlingen (oudsten), waaronder zij die arbeiden in het Woord en de leer, een bijzondere plaats innemen, dan de diakenen, verder de profeten en evangelisten.

Maar een kerkorde mag nooit zulke knellende bepalingen bevatten dat ze daardoor de gemeenschap van de gelovigen, levend in Christus en levend onder elkaar, belemmeren. Christus wil de Zijnen leiden door Zijn Woord en door Zijn Geest. Een al te strakke kerkorde kan de vrije werking van de Geest tegenstaan en Hem zo bedroeven en uitblussen.

Paulus schrijft: „Laat alle dingen eerbaar (= betamelijk) en met orde geschieden" (1 Kor. 14: 40), maar dat vers mag niet losgemaakt worden van v. 39, waar hij aanspoort om te streven naar de gave van de profetie en zegt dat de gemeente het spreken in tongen niet mag verhinderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1982

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

GEZAG EN… MACHTSMISBRUIK

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1982

In de Rechte Straat | 32 Pagina's