IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

MIJ, DE ALLERMINSTE VAN AL DE HEILIGEN….

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MIJ, DE ALLERMINSTE VAN AL DE HEILIGEN….

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo noemt Paulus zich in Ef. 3 : 8. Is het u wel eens opgevallen dat Paulus nooit spreekt in termen als: „Toen en toen heb ik Jezus aangenomen…?" Natuurlijk weet Paulus ook wel dat geloven een aannemen van Christus is als je Zaligmaker (Joh. 1 : 12), maar hij drukt zichzelf nooit zo uit. Waarom?

Is dat misschien, omdat hij in zichzelf dat grote gevaar ziet van het eigen „ik"? „Ik heb dit gedaan, ik heb dat gedaan". Paulus heeft het Evangelie ervaren. Hij heeft het ondergaan. Hij schrijft dat er een moment is gekomen dat God het hem heeft geopenbaard, die God, „Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft en geroepen door Zijn genade" (Gal. 1 : 15).

Zelf voel ik altijd een zekere weerzin in mij opkomen, wanneer mensen mij zeggen: „Ik heb toen Christus aangenomen". Nogmaals tegen die uitdrukking op zichzelf heb ik geen bezwaar, want ze komt zo letterlijk voor in Joh. 1 : 12 (Al moet ik er wel aan toevoegen dat het Griekse woord dat daar gebruikt wordt, ook kan vertaald worden met „ontvangen"; en voor die vertaling voel ik meer).

Mijn weerzin komt voort uit het feit dat ik dan heel vaak zo weinig verwondering bemerk om de genade, om het werk dat God in zo iemand wanneer hij echt tot geloof is gekomen, heeft tot stand gebracht. Want dat is toch immers het eerste en overweldigende besef, wanneer je tot echte bekering bent gekomen: niet ik heb iets gedaan, maar Hij heeft mij tot Zich getrokken, zodat ik niet anders kon dan „ja" tegen Hem zeggen, Hem de deur openmaken om Hem bij mij binnen te laten. Br. Maris, de voorzitter van IRS, zei mij dat we volgens hem leven in de tijd van de Laodicea-gemeente. Christenen voelen zich zo vaak geestelijk rijk en verrijkt. Velen zijn het er nog wel mee eens dat je bij je bekering tot echte verootmoediging moet zijn gekomen, maar ze denken dan dikwijls dat dit een voorgoed gepasseerd station is. Maar dat is niet waar. Juist naar de mate dat je groeit in de kennis en de liefde van Christus, neemt ook je besef van volstrekte onwaardigheid toe. Tegenover Zijn licht steekt je eigen duisternis des te meer af.

Ik ben het daarin geheel met onze voorzitter eens. Ik merk het aan mezelf. De heb veel genade van de Heere ontvangen en nog dagelijks ervaar ik Zijn machtige werking door Zijn Woord en Zijn Geest. Maar dan ontstaat tegelijk een neiging om mij daar groot over te maken, om te denken dat ik daardoor werkelijk iets beteken. Maar - de Heere zij geprezen - Hij laat mij ook altijd weer zien dat ik daar niet aan mag toegeven. En Hij schept altijd weer opnieuw het verootmoedigde hart in mij. En Hij doet dat heel vaak in en door de gemeenschap met mensen, die ook die genade van de stilheid voor Zijn aangezicht hebben ontvangen.

Jezus heeft gezegd: „Wie dan zichzelf zal vernederen gelijk dit kindeke, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen" (Mt. 18 : 4). Jezus bedoelt daarmee niet: „Die krijgt een ereplaats in de kerk", maar wél: „Die heeft het Koninkrijk Gods zoals Ik dat gepredikt heb, het best begrepen; die is er het innigst in ingegroeid". Wij zeggen wel eens: „Dat is een echte Engelsman, een echte Française" en we bedoelen daarmee dat zo iemand heel duidelijk de typische kraktertrekken van een Engelse gentleman of van een Franse dame vertoont. En zo wil Jezus zeggen: Ik noem diegene een echte burger van Mijn Koninkrijk, die zichzelf gering acht in eigen ogen, die leeft met de eenvoud van het kind.

Ootmoed en verbrokenheid zijn de meest typische karaktertrekken van de burgers van Zijn Koninkrijk.

En, zeg eens eerlijk, missen we deze geest niet bij vele christenen, bij velen die zeggen dat ze Christus hebben aangenomen, die beweren allerlei gaven van de Geest te hebben ontvangen, met name ook bij allerlei kerkmensen met hun aktiviteitsdrang en hun steunen op door hen geformuleerde dogma's? En hoe kan dan de Heilige Geest onder ons wonen, wanneer wij niet deze geest van verbrijzeling en ootmoed bezitten?

Ik ben het helemaal eens met Projekt '82. Laten we dit jaar proberen om het machtige Evangelie aan zoveel mogelijk mensen te verkondigen. Maar, alsjeblieft, laat Projekt '82 gedragen worden door een geest van verootmoediging, van stilheid in den lande. Dan mogen wij zeker zijn dat de Heere Zelf dit werk zegenen zal. Anders zullen veel schijn-bekeringen de vrucht zijn van al die menselijke inspanning.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

MIJ, DE ALLERMINSTE VAN AL DE HEILIGEN….

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 februari 1982

In de Rechte Straat | 32 Pagina's