IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

HEILSZEKERHEID

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HEILSZEKERHEID

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen ik de brief van broeder E.v.O. over „redeneergeloof" las, ging er wat door me heen! Ik vroeg me af is dat nu het resultaat van het onderwijs dat de kerk thans weet te geven: dat we praktisch niet verder komen dan een „redeneergeloof?" of is onze broeder toch veel dichter bij het geloof, bij vertrouwen op God, dan hij zichzelf realiseert? Maar inderdaad, als ik om me heen zie, dan zijn er, vooral onder hen die in kerkelijke kring groot geworden zijn, niet zo velen die evenals Paulus volmondig zeggen: „ik weet. en ben verzekerd in de Heere..". Maar, zoals er in Elia's tijd die 7000 waren, zo heeft God er ook in onze dagen overgelaten die deze zekerheid kennen. Misschien veel meer dan onze broeder vermoedt.

Rekening houdend met het antwoord dat de eindredakteur reeds gaf, zou ik slechts op enkele facetten van de brief willen ingaan.

Allereerst die onzekerheid. Moet dat zo, hoeft dat zo? Ik dacht van niet. Als ik van de Heidelbergse Catechismus vraag 1 lees, ligt er zelfs in de manier waarop mij gevraagd wordt mijn persoonlijk getuigenis te geven, een stellige verwachting van zekerheid. Het antwoord dat mij vervolgens in de mond wordt gelegd, getuigt dan ook van de volkomen zekerheid „dat ik met lichaam en ziel het eigendom van Jezus Christus ben". Zo behoort het dus te zijn. Dan mogen we niet rusten voor het ook zo is. Bedenken we wel eens hoe 't God tot diep in Zijn hart moet grieven, als wij twijfelen? Hij heeft er alles aan gedaan om ons te redden. „Zelfs Zijn eigen Zoon heeft Hij niet gespaard maar voor ons allen overgegeven..". En dan wij niet zeker zijn van Zijn genade en liefde?

Die zekerheid behoort er dus volkomen bij. Dat staat trouwens ook in Hebr. 11:1: „Het geloof nu is de zekerheid der dingen die men hoopt..". Ik onderstreep even dat werkwoord „is". Dat doet nl. de griekse tekst ook en heel sterk zelfs. Geloven is zeker zijn! Al 't andere is twijfel. Hoe komen we nu aan dat geloof? Hoewel de apostel weet dat het de Heilige Geest is die dat in ons hart teweegbrengt, schrijft hij toch dat het geloof is uit het horen! (Rom. 10:17). Nu heb ik ervaren dat dit woord niet alleen betrekking heeft op de analfabeten van zijn dagen, maar dat de apostel bedoelt dat het getuigenis van hen die ons het evangelie bekend maken van grote invloed is. De vergeving onzer zonden wordt ons bekend gemaakt door mensen die sterk zijn in het geloof en vóór ons tot geloof gekomen zijn. Hun geloof steunt ons geloof. Daarom is het van groot belang in wat voor kringen we verkeren. Voelt u hier ook de betekenis van de gemeenschap der heiligen?

Dadelijk moet hieraan worden toegevoegd dat (zonder in jezelf te wroeten) breken met alle zonde die de Heilige Geest ons aanwijst, een onmisbare voorwaarde is voor heilszekerheid (2 Tim. 2:19). Zijn wij zelf bereid te vergeven, die ons wat misdeden? Zijn we bereid tot schuldbelijdenis tegenover die wij verkeerd deden? Dat begint soms in huis, tegenover eigen vrouw of kinderen! Zonder dat geen vrede, geen zekerheid, geen gebedsverhoring.

Als dat breken met onbeleden zonden er is gekomen, komt ook de weg vrij voor dankzegging. Danken is een kostelijk medicijn uit de heilsapotheek! En tevens komt de weg vrij dat God ons kan gaan gebruiken (2 Tim. 2:21).

Want een voornaam middel tot zekerheid is mij gebleken het geven van uw eigen getuigenis. Hoe enorm groeit uw zekerheid, zodra u aan een ander vertelt wat De Heere Jezus voor u heeft gedaan en dat Hij u heeft gered!

In Ef. 6, bij de wapenrusting des geloofs, vindt u niet alleen een helm, een harnas en een schild, maar ook het schoeisel „van de bereidvaardigheid van het evangelie.." Getuigen tegenover anderen is, in opdracht van de Heiland, niet alleen nodig voor anderen, maar tevens ook nodig en nuttig voor onszelf!

Daarom kan van het zingen van christelijke liederen zo'n geweldige verzekerende kracht uitgaan. Alsof de Heilige Geest je wil inhameren: „zie je nu wel dat 't ook voor jou is!" Vooral liederen waarin eigen geloof en verwachting wordt beleden. U vindt ze o.a. in bundels als van Joh. de Heer, Glorieklokken e.d. Zingt u ze maar hardop en wordt er blij van.

Dat is niet, zoals br. v.O. veronderstelt, „redeneren", maar het hanteren van de wapenrusting des geloofs, een schild om de brandende pijlen van twijfel, die de duivel op ons afschiet, te blussen. Twijfel moet worden weerstaan, zoals dr. A. Kuyper het krachtig stelde: „in uw geloofsrust zult ge staan, mits ge er rusteloos op uit zijt om met tak en wortel de twijfel uit te roeien. Die twijfel ook slechts even toegelaten .. ontnuchtert u geheel en al". (Bundel meditaties „Nabij God te zijn". Meditatie XV).

Een ander hulpmiddel, door de psalmdichter toegepast, is het vertellen aan huisgenoten of anderen, wat God in uw leven voor u heeft gedaan; langs welke wegen Hij met u is gegaan. Dat is: „'k Zal gedenken hoe voor dezen ons de Heer heeft gunst bewezen". Zie ook Ps. 77:12 e.v.v.

En wat is dat een wonderbare ontdekking: als een mens opmerkt dat God hem blijkbaar persoonlijk kent! Dat zult u toch zeker ook wel eens gemerkt hebben! Of misschien was er „de stem achter u " (Jes. 30:21b). Precies alsof iemand iets tegen u zei; en toch was er niemand, maar u was zeker dat 't van God kwam! Tenslotte kan er zijn dat zeer innige, dat intieme nabij God zijn, dat Kuyper beschrijft in de bundel Meditaties die reeds is vermeld; Als God zo heel persoonlijk úw God wordt, als daar is wat Kuyper noemt „de ontmoeting". In Meditatie VII tekent hij aan dat niet ieder begenadigd kind van God dat wordt vergund. Toch dringt hij aan op het zoeken van „Gods verborgen omgang".

Deze bijzondere genaden sterken uw geloof, sporen u aan om de Heiland nog meer te zoeken en om van Hem te getuigen; maar ze wekken het geloof niet. Ze betekenen op zichzelf geen blijvende zekerheid. Daarom tenslotte nog één opmerking:

De Reformatoren hebben, tegenover Rome, altijd volgehouden dat ook zonder een openbaring een mens zeker kan en moet zijn van zijn zaligheid. Al die bijzondere belevenissen en geloofservaringen laten ons in de steek, als de Boze ons bestormt. Dan rest maar één middel: geloof. Zekerheid is altijd geloofszekerheid. Ons niet zeker zijn is in wezen een vertrouwenscrisis. Laat ik u daarom in dit verband mogen aanraden het werkwoord „geloven" in de Bijbel eens te vervangen door „vertrouwen" en „geloof" door „(Gods-)vertrouwen". En zo nog eens de Bijbel te herlezen. Taalkundig is dit volkomen verantwoord, omdagt het griekse woord meer de betekenis heeft van vertrouwen (op een persoon) dan van 't (tegenwoordig) veel zwakkere voor-waar-houden (= geloven). Voor mij is 't een krachtige steun.

P.S. Enkele boeken waarvan ik veel steun heb genoten:

Andrew Murray: „De Geest van Christus"; „De volle Pinksterzegen'.

„Mag ik dan er bij hen, die vrezen, dat er niet eens een goed gevoel, dat er geen gewaarwording in hen is, die hen bij God zou kunnen aanbevelen, op aandringen om vast te geloven, dat onze genadige God vergeven wil, niet omdat ZIJ goed zijn, maar omdat HIJ goed is”. Spurgeon.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HEILSZEKERHEID

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1974

In de Rechte Straat | 32 Pagina's