IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De Zoon maakte mij vrij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zoon maakte mij vrij

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Feiten zijn feiten

Gaarne wil ik op uw verzoek mijn getuigenis voor u uitspreken. Inderdaad, een getuigenis heeft een eigen waarde. Want een getuigenis is de weergave van een ervaring, van feiten die niet te loochenen zijn.

Theologie van allerlei leer kan heel goed zijn, maar wat men niet kan weerspreken, is de ervaring die God iemand van Zijn barmhartigheid geeft, de ervaring van ons hart. Ik kan het nu die jongen van het Evangelie nazeggen, die door Jezus genezen werd: „EÉn ding kan ik met zekerheid zeggen: ik was eenmaal blind en thans kan ik zien". En zo is het ook met mij: Niemand kan bij mij de verandering wegredeneren, die God in mij tot stand heeft gebracht, de zekerheid van Zijn genade is een ervaring voor mij geworden.

Op de vlucht

Mijn verhaal vangt aan voor zeventien jaar terug. In Tsjecho-Slowakije. In die tijd maakten de kommunisten zich meester van ons vaderland. Ik besloot toen om uit ons land te vluchten. Maar reeds waren er ongeveer 50.000 uit ons land vertrokken naar de andere zijde van het IJzeren Gordijn. Daarom werd het steeds moeilijker om de grens te passeren.

In de gevangenis

Ik trachtte mij te verbergen in een vrachtvliegtuig, dat van Praag naar London zou vliegen. Maar ik werd, God zij dank, ontdekt. Ik kwam in de gevangenis terecht. En de toestand voor politieke gevangenen is verschrikkelijk, veel erger dan die van de misdadigers. Want deze mensen konden tenminste nog op rechtsbijstand rekenen, maar wij, de politieke gevangenen, niet.

God had dit echter zo bestemd. Hij wilde mij in deze uitzichtloze situatie brengen om mijn bekering voor te bereiden. Want tot dan toe stond ik geheel onverschillig tegenover God en godsdienst.

Mijn gedachten over God

Ik was wel naar de zondagsschool gegaan. Ik vond dat alemaal wel mooi maar was toch gaan menen, dat de godsdienst alleen maar voor de kinderen en voor de oudjes was. En omdat ik tot geen van beide kategorieën behoorde, toen ik de lagere school had verlaten, meende ik dat ik de godsdienst voorlopig tot mijn pensioen wel kon opzij zetten.

Ik ging naar het gymnasium, en volgde daar ook de lessen van de fi'osofie.

Ik dacht dat ik nu de tuinen van de ware wijsheid had betreden en dat de filosofie een antwoord zou geven op alle diepe vragen van het leven. Als ik daar nu aan terugdenk, dan moet ik lachen om dat naïeve optimisme van toen.

Mijn gedachte over God van die tijd kan ik ongeveer zo omschrijven:

God bestaat waarschijnlijk wel, maar op een verre afstand van mij. Ik heb Hem niet nodig en Hij heeft mij niet nodig. We kunnen ieder onze eigen gang gaan.

De vrucht van een egoïstisch gebed

Maar met zulk een geesteshouding is het onmogelijk om iets van de stem van God in ons op te vangen. Daarom was het nodig dat God mij in de gevangenis liet komen. Ik voelde mij toen ineens geheel afhankelijk van Hem. Ik wist het: als God niet tussenbeide komt, dan zal ik hier jarenlang in de gevangenis moeten blijven. Mijn gebeden waren echter egoïstisch. De inhoud kwam altijd op hetzelfde neer: „Here, bevrijd mij toch uit deze nare gevangenis". Ik deed zelfs een belofte: „Als Gij mij er uit redt, dan zal ik U dienen gedurende mijn hele leven".

Die gebeden hadden echter deze wonderbare uitwerking: Ik begon zeker te worden van het bestaan van God, waaraan ik tot dan toe nog wel eens twijfelde Ik wist nu ook dat God iemand is die de gebeden van een mens hoort.

Ook kreeg ik reeds een eerste gevoel van geestelijke bevrijding, hoewel ik nog in de gevangenis was. En wonder boven wonder: reeds binnen twee maanden mocht ik de gevangenis verlaten.

Geslaagde vlucht

Maar ik bleef bij mijn besluit om Tsjecho-Slowakije te verlaten. De tweede keer ondernam ik de vlucht te voet. In de nacht sloop ik klandestien over de grens. Ik kwam in Duitsland terecht en werd er opgenomen als politiek vluchteling.

Vandaar uit kreeg ik de kans om naar Australië te emigreren en ik ontving zodoende weer een zekere politieke vrijheid.

Ik vergat mijn belofte

En nu begon ik mijn gebeden en mijn beloften te vergeten. Ik wilde nu voortaan mijn eigen wil doen. Wij hadden in de oorlog zoveel moeten doorstaan, nu wilde ik kompensatie zoeken voor die ellende. Ik wilde echt gelukkig worden in mijn verdere leven.

En ik meende dat het geluk bestond in: veel geld hebben, zodat je alles kunt kopen wat nodig is voor je geluk, een goede betrekking krijgen, waardoor je gezien bent bij de mensen en een man van betekenis wordt.

Ik begon daarom meteen met de studie van het Engels, de taal die in Australië gesproken wordt. Ik werkte heel hard. Dag en nacht. Maar al dat werk was er slechts op gericht om een flink economisch bestaan voor mezelf op te bouwen. Ik dacht: ais ik maar een auto heb, dan zal het wel anders worden. Maar toen ik een auto had kunnen kopen, bleef datzelfde gevoel van onrust in mij. Ik werd echter steeds meer teleurgesteld. Hoe meer geld ik begon te bezitten, hoe meer ik ontevreden werd.

Ik bleef onrustig

Ik dacht: ik zal eerst met mijn studie klaar moeten komen. Dan pas kun je een zekere rust krijgen. Ik voltooide mijn studies en werd meester in de rechten. Maar nog bleef dat gevoel van leegte in mij.

Ik begon nu te vermoeden, dat de waarachtige vrijheid niet bestaat in het doen van de dingen die we zelf graag willen doen, maar in de volstrekte overgave aan God, zodat God door ons zou kunnen handelen. In elk geval was het wel duidelijk voor mij, dat, als wij slechs proberen om onze eigen zin door te drijven, dit niet de waarachtige vrijheid brengt.

De macht van de zonde

En wat mij het meest neerdrukte, was de macht van de zonde over mij. Ik dronk behoorlijk en ik wist dat de drank een macht over mij was, waarvan ik mij maar niet kon losmaken. De drank was als een strik, die zich steeds nauwer om mij heensloot. Ik begon steeds meer te drinken en de angst kwam in mij op: "Wat gaat er met mij gebeuren, als ik op deze weg voortga?

In die tijd voelde ik mij uitermate triest en verlaten. Ik was beu van alles. Ik gaf nergens meer om. Alles liet me koud: de filosofie, beschaving, geld, ook mijn zonden. Het kon me allemaal niets meer schelen. Ik meende dat het leven geen zin had.

De kerker van mijn dode ziel

In die tijd kwam de gedachte in mij op om toch maar weer eens de Bijbel te raadplegen. En ik nam mij voor: als ik in de Bijbel de waarheid vind, dan ga ik die waarheid volgen. En ik bad God, dat Hij mij zou helpen.

Vroeger had ik de Bijbel gelezen, voornamelijk uit nieuwsgierigheid, niet echter uit heilsbegeerte. Toen las ik dan hier dan daar een stukje, al naar gelang ik zin had. En wanneer je zo de Bijbel leest, dan helpt dat meestal maar weinig.

Maar nu las ik de Bijbel vanuit de noodsituatie. Ik voelde mij weer in de gevangenis, maar in een veel ergere gevangenis. Ik bad tot God vanuit de kerker van mijn dode ziel. Ik smeekte: Here, als Gij mij nu niet helpt, dan kom ik nooit meer uit die geestelijke gevangenis.

Ik greep naar de Bijbel

En nu ontdekte ik nieuwe dingen in de Bijbel. Allerlei teksten, die ik vroeger ook wel gelezen had, straalden een nieuw licht uit over mijn ziel. Bijvoorbeeld de tekst uit Joh. 15 : „Ik ben de wijnstok, Gij zijt de ranken". Vroeger dacht ik, dat het christelijk leven bestond in het doen en laten van allerlei dingen. Maar nu wist ik het ineens: het christelijk leven is allereerst en eigenlijk een eenheid met Jezus, een leven uit Hem, een vernieuwing met Hem in liefde en overgave. Ik begreep, dat ik Christus tot dan toe verkeerd had gezocht. Ik begreep, dat het christenzijn bestaat in Jezus zelf, in de eenheid met Hem. Het is Christus in ons en wij met Hem, verbonden in een intieme band.

Wel deed het me nog pijn als ik er aan dacht, dat ik bepaalde zonden zou moeten loslaten.

Zelfvernedering

Enige tijd later was er in onze stad een evangelisatiecampagne. Ik woonde de preken bij en op de laatste avond kreeg ik de zekerheid, dat ik een openbare belijdenis moest afleggen.

Maar in mijn hart was er een grote tweestrijd. Ik zat van binnen te redetwisten met God. „Ik wil mij wel bekeren, maar ze kennen mij hier allemaal. Ze denken dat ik een christen ben, en als ik nu opsta en zeg dat ik mijn hart voortaan aan Christus wil geven dan weten ze tegelijk, dat ik tot nog toe geen kind van God waS. Wat zullen ze daarvan zeggen?"

Maar God bleef tot mij spreken. Hij overtuigde mij ervan ,dat ik mij moest vernederen. Dat dit Zijn wil was.

En inderdaad door Gods genade kwam ik op die avond tot een openlijke beslissing. Ik besloot om voortaan Jezus te volgen.

Sommige zonden……

Ik kan zeggen, dat vanaf die avond sommige dingen veranderden. Maar ik moet er meteen bijvoegen, dat ik niet aanstonds los was van mijn zonden. Maar ik wilde er mij niet van losmaken. En ook waren er nog bepaalde dingen, waaraan ik gehecht bleef. Ik noem maar iets: ik wilde een leven met comfort en met een zÉkere welvaart niÉt graag prijsgeven. Maar ik zag nu wel in, dat de zonde onze vijand is. Ik getuige nu wel openlijk van het heil in Christus en ik wilde beslist zalig worden, maar bepaalde zonden.. … ik zag nog niet de noodzaak ervan in om ook daarmee te breken.

De predikant, die mijn geestelijke raadsman was geworden, was teleurgesteld in mij. Hij zei mij kort en goed: Dit en dat is zonde. U moet daarmee breken.

En aldus eindigde het gesprek.

Toch bleef die tweespalt in mij. Van sommige zonden walgde ik echt. Ik wilde er zó spoedig mogelijk vanaf komen. Maar andere zonden vond ik niet zo erg. Ik vond ze wel prettig.

Gods eindeloze geduld

Maar gelukkig, „we zijn Zijn maaksel, in Christus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft opdat wij daarin zouden wandelen" (Ef 2 : 10). God gaat voort met het vormen van het beeld van Christus in ons.

Wat heeft God toch een geduld met ons! Ik zou nooit zulk een geduld kunnen opbrengen b.v. bij een leerling om hem tot een bepaalde academische graad te brengen. God corrigeert ons altijd weer. Steeds plaatst Hij ons op de goede weg als wij daarvan zijn afgedwaald. Met eindeloze lankmoedigheid begint Hij steeds weer opnieuw met ons.

Deze eerste ommekeer had plaats nog voor het einde van mijn studies. Ik volbracht mijn studies en wilde daarna in de politiek gaan. Ik redeneerde zo: Ik wil God wel dienen, maar dat kan gebeuren in mijn werk.

Maar in mijn hart was er een verlangen om allereerst mezelf te dienen. Ik wilde tegelijk zoveel mogelijk genieten van het leven. Ik wilde gelukkig zijn hier en ook nog na de dood.

Bereid tot Zijn dienst

Maar God herinnerde mij toen aan de belofte die ik jaren geleden in de gevangenis gedaan had n.l. dat ik God zou dienen gedurende mijn gehele leven. En dat deed mij pijn. Want vanaf mijn jeugd had ik steeds meester in de rechten willen worden. Mijn vader was ook advokaat geweest. En toen ik eenmaal met mijn advokatenpraktijk begonnen was, hield ik er ontzettend veel van..

Maar God hielp mij. Ik was in die tijd verloofd. En ook mijn verloofde voelde er wel voor om in de dienst van God te gaan. God gebruikte haar en haar kennissen en de zendelingen van de Wereld Evangelisatie Kruistocht, om ook in mij het verlangen te wekken om geheel in Zijn dienst te treden. Ik wilde ook zijn als deze zendelingen in de volkomen overgave en in de gehoorzaamheid aan Zijn wil. Ik wilde diezelfde heilige vrede bezitten, die ik bij hen bemerkte. En langzamerhand begon ik dat verlangen om een leven voor mij alleen te leiden, te overwinnen. En tenslotte kwam ik tot de beslissing: Als God het wil, dan zal ik in Zijn dienst gaan en zendeling worden.

Dikke duisternis

Ik moet echter nog een andere ervaring medede'en, die ik in die tijd heb gehad. God voerde mij naar een nog diepere overtuiging van zonde. Gedurende drie dagen leefde ik in de dikste geestelijke duisternis. Iemand die dat zelf niet heeft doorgemaakt, kan zich daar niet gemakkelijk een voorstelling van maken.

Ik herinnerde me, dat ik toen een keer op straat de hond van ons huis zag, volkomen tevreden, even later dartel springend in de tuin, uitgelaten van pret. En toen dacht ik: Ik zou willen zijn als die hond, want die hond hoeft niet naar de hel te gaan, maar ik zal zeker naar de hel gaan, als ik eenmaal dood zal zijn.

Na drie dagen kon ik helemaal niet meer bidden. Ik was er zeker van, dat ik niet behouden was. Dus het tegenovergestelde van vroeger, toen ik zeker meende te zijn van mijn eeuwig behoud. Nu meende ik, dat mijn verdoemenis vaststond. Ik had het gevoel alsof God zo ver van mij afstond, dat Hij mij volledig verlaten had.

Ik begreep: zo kan ik echt niet langer leven. Ik moet alles op alles zetten om tot God door te dringen. Ik ging op de knieën. Maar het bidden was een zeer inspannend karwei voor me. Het was alsof ik tegen een muur praatte. Met alle kracht die in mij was, riep ik tot God, dat Hij mij toch mijn zonden zou willen vergeven en dat Hij mij zou redden uit de macht van de zonde.

Er kwam licht

Lang bleef ik zo roepen tot God en tenslotte kwam de ontspanning en stroomde er licht in mijn zie). Ik zag weer dat God mijn zonden wilde vergeven en dat ik weer kon roemen in de barmhartigheid van de hemelse Vader. Ik zag duidelijk hoe het bloed van Christus mij van mijn zonden rein wast.

Vroeger zag ik dat nooit goed, hoe het bloed zonden kan uitwissen. Maar nu was het helder voor mij: allÉÉn, allÉÉn door genade kunnen zonden vergever worden, allÉÉn door het offer van Gods Zoon en door niets van mijn kant.

Ik kon nu weer danken omdat ik toch kind van God was.

En twee dagen later bracht de Here mij tot die beslissing, waarover ik boven sprak, om in Zijn dienst te gaan.

Zekerheid van Gods roeping

Hier werd br. Karlik onderbroken door een vraag van br. Garcia:

„Hoe wist u, dat God u riep in zijn dienst? Hoe wist u dat met zekerheid?"

Br. Karlik antwoordde:

Ik was beu van elke formele godsdienst. Zoals u weet, is er ook binnen het protestantisme heel wat godsdienst die niet doordringt tot het hart. Maar ik wilde mij niet geven voor de dienst aan zulk een formeel en uiterlijk protestantisme. Ik voelde in mij, dat ik mij geheel aan God moest geven en daarom was ik zeker dat God mij riep.

God had mij in kontakt gebracht met mensen, die werkelijk leefden vanuit de levende band met Christus. Ik kon Jezus Christus zien in die broeders en zusters en ik wilde leven vanuit diezelfde vrede die uit heel hun levenshouding straalde en ik wilde die vrede ook aan anderen verkondigen.

En vervolgens, een van die zendelingen had tegen mij gezegd: Als je een godsdienst wilt, die weinig te betekenen heeft, dan zal dat je ook niet veel kosten. Maar als je iets wilt hebben dat een waarde vertegenwoordigt, dan moet je bereid zijn om de prijs te betalen.

Ik wist wat het mij zou kosten. Allereerst mijn praktijk als advokaat. Maar ik was in die tijd ook verloofd en ik wilde spoedig trouwen, Ik zou ons huwelijk in dat geval moeten uitstellen.

Een immense vreugde vervulde mij

Maar desondanks bracht God mij tot de bereidheid om die prijs te betalen. En op die middag, toen Hij mij tot dit besluit had gebracht en ik voor mijn bureau zat op mijn advocatenkantoor, vervulde Hij mij met een immense vreugde. Het was alsof golven van heerlijkheid door mijn ziel heenstroomden. Mijn ziel werd er geheel door vervuld en die golven van licht en van zaligheid werden steeds sterker. Dit gevoel van zalige eenheid met God werd zo intens, dat het wel leek alsof ik ervan sterven zou. Het was een onbeschrijflijk heerlijk geluksgevoel. Ik moest God vragen om deze heerlijkheid te temperen omdat ik het anders misschien niet zou kunnen verdragen en eronder zou bezwijken.

En ik wist op dat moment tevens, dat de Here mij die ervaring niet had gegeven voor mezelf alleen, maar opdat ik van die heerlijkheid ook aan anderen zou mededelen door de verkondiging van het rijke Evangelie van Jezus Christus. Om al die redenen wist ik dus met zekerheid, dat God mij werkelijk riep.

Op de Bijbelsehool

De Here bracht mij naar een eenvoudige Bijbelschool, waar ik moest leven te midden van jongens, die nauwelijks de lagere school hadden afgelopen en temidden van leraren, die minder wetenschappelijke vorming genoten hadden dan ik zelf. Zo bereidde de Here mij voor op zijn werkelijke dienst. Want Hij moest alles in mij verbreken, wat nog van mij was.

Ik zou in die tijd heel spoedig predikant kunnen worden van een kerk. Maar God kon mij nog niet gebruiken. Ik was nog te vol van mijzelf, te vol van mijn eigen capaciteiten, van mijn eigen akademische vorming en van allerlei andere menselijke verworvenheden.

Ik moest gebroken worden

Ik wilde nu wel de Here dienen, maar dan toch nog op mijn eigen manier. Ik was niet geheel onderworpen aan God. Mijn begaafdheden waren nog vleselijk. De Here ging nog verder met mij. Ik moest zelf mijn verblijfs- en studiekosten betalen. Maar ik had er geen geld voor. Ik was de enige die niet een bepaald vak meester was. Er waren metselaars bij en timmerlui. Allen hadden ze een of andere manier van arbeid, waar ze voldoende mee verdienden om de Bijbelschool te betalen.

In 1956 had ik meegedaan met de verkiezingscampagne voor de provincie Queensland in Australië. Mijn rivaal in de verkiezingen was de minister van opvoeding, kunsten en wetenschappen. Ik kreeg dertig procent van de stemmen. Dertig procent van de kiezers gaven dus hun vertrouwen aan mij. Maar daai op de Bijbelschool had men geen vertrouwen in mij. Ik was niet eens geschikt voor enige geschoolde handenarbeid.

Mijn verloofde verliet mij

De Here verbrak mij geheel en al en tenslotte liet zelfs mijn verloofde mij in de steek en kreeg spoedig verkering met een andere jongen waarmee ze daarna getrouwd is.

Het was een tijd van zware beproeving. Maar de Here hield mij vast. Hij bracht er mij toe om te zeggen: Zelfs als God mij zou willen verlaten, ik kan toch niet meer loskomen van Hem. Zelfs als Hij mij naar de hel zou zenden, dan zal ik Hem nòg loven vanuit de duisternis van de hel.

Loutering door het lijden

Maar natuurlijk heeft God mij niet verlaten, geen moment. Al deze ervaringen waren nodig opdat ik een waar instrument zou kunnen worden in zijn hand. Ik weet dat de Here mij zeer liefhad en dat Hij met een zekere tegenzin die harde maatregelen nam, maar het was nu eenmaal nodig voor mij. God heeft zijn grote plannen met ons. En Hij schakelt daarvoor, als het nodig is, ook het lijden in. Hij heeft toch immers ook Zijn eigen Zoon aan het kruis laten sterven om zijn heilsplan te kunnen volvoeren.

Zo wil de Vader ook het beeld van Zijn Zoon in ons vormen. Hij wil Zichzelf verheerlijken in deze gestalte die Jezus Christus in de kracht van zijn Geest in ons aanneemt. Ook door het lijden heen.

En dat is de heerlijkheid van het kruis van Christus, dat wij daardoor van kinderen der ongehoorzaamheid, kinderen van de toorn en slaven van de duivel geworden zijn tot kinderen van God, kinderen van het licht en van de vrede.

Onder de schulden

Toen ik met mijn studies op de Bijbelschool klaar was, kon ik nog geen predikant worden, omdat ik nog schulden had. Ik moest eerst mijn verblijfs- en studiekosten op de Bijbelschool nog betalen.

Ik moest daarom weer opnieuw mijn advokatenpraktijk ter hand nemen om zo het nodige geld te verdienen voor de afbetaling van mijn studieschuld.

En toen ik enige tijd weer in mijn praktijk gedoken was, begon ik mij opnieuw af te vragen: Verlangt God misschien van mij, dat ik Hem tòch dien in het gewone leven?

Promotie en twijfel

Ik was intussen bevorderd tot „promotor" (= iemand die als jurist (officier van justitie) het openbaar ministerie vertegenwoordigt voor de militaire rechtbanken) in het Australische gedeelte van Nieuw Guinea.

In die streek waren er veel zendingsposten. Krachtens mijn ambt was ik veel op reis en benutte die reizen om veel kontakt op te nemen met de zendelingen.

Ik kon zodoende hun resultaten vergelijken met de mijne.

Ik bemerkte dat mijn arbeid bijna niets opleverde wat ik „eeuwigheidswaarde" zou kunnen noemen. Als ik er in slaagde om mensen te doen veroordelen of te doen vrijspreken van de gevangenisstraf, dan werden deze mensen daar innerlijk niet door veranderd.

De dwaasheid van het geld

Maar die zendelingen bewerkten door de prediking van het Woord Gods dezelfde resultaten, die de Here in mijn hart had tot stand gebracht. En ik begreep nu duidelijk: Indien de Here mij wil gebruiken om ook slechts ÉÉn mens tot bekering te brengen, dan heeft mijn leven al zijn volle zin. Immers hoe groot was het werk, dat God aan mij had volbracht. Ik was een mens, vol van hoogmoed, vol van zelfvoldaanheid, vol van zonde, met de vaste wil om mijn eigen leven te leiden. Ik was zeer arrogant, ik was gauw kwaad. Maar God veranderde mij en Hij is nog steeds bezig met mij om te vormen naar het beeld van Zijn Zoon. En ik zou voor altijd reden hebben om blij te zijn, als de Here mij wilde gebruiken om slechts ÉÉn ziel op weg te brengen naar dit wondervolle licht, naar de omvorming naar het beeld van Jezus Christus. Maar als ik heel mijn leven zou besteden alleen maar om geld en nog eens geld te verdienen, dan zou ik een dwaas zijn.

Ik heb u uitverkoren

En toen greep er een nieuwe verandering in mij plaats. Ik vroeg God nu vergeving omdat ik had getwijfeld of Hij mij werkelijk tot Zijn dienst had geroepen. En ik smeekte Hem dat Hij mij nog eenmaal een deur wilde openen, opdat ik Hem zou kunnen dienen door de verkondiging van het Evangelie. Ik vroeg de Here ook om vergeving omdat ik tot dan toe diep in mijn hart meende God een gunst te bewijzen, a's ik Evangeliedienaar zou worden, Want nu begreep ik dat het juist een grote gunst van God, een bijzonder voorrecht, is dat ik Hem aldus zou mogen dienen en zijn heilig Woord zou mogen verkondigen aan alle kreatuur. En vanwege die zondige arrogante instelling van mij tegenover God, zoals ik die tot dan toe gehad had, zal God ook mij wel niet eerder hebben willen gebruiken in Zijn dienst.

Zendeling in Portugees Guinea

De Here opende de deur voor mij, en, Gode zij dank, ben ik nu zendeling in Portugees Guinea. Ik ben daar reeds drie en een half jaar werkzaam.

Ik ben de Here zo dankbaar dat Hij mijn leven zo geleid heeft, ook door zoveel lijden heen. En wanneer ik Jezus Christus eenmaal mag aanschouwen van aanschijn tot aanschijn, dan zal ik voor altijd kunnen bewonderen de barmhartigheid van God over mijn zondige leven. Dan zal ik ten volle zien, dat alle daden Gods volmaakt zijn. Dan zal ik Hem voor eeuwig kunnen loven om de onpeilbare diepte van Zijn liefde, die Hij ons in Zijn Zoon Jezus Christus bewezen heeft. De Here moge u allen zegenen.

Portugal moet Europa redden

De diepere oorzaken van de progressieve stroming in de r.k. kerk worden ons onthuld in „Agora" van 9 oktober 1965:

„Deze progressieve stromingen komen voort uit zes overwonnen landen: Duitsland en Italië verloren zonder meer de oorlog; maar ook Engeland, Frankrijk, België en Nederland leden de nederlaag.„ want ze verloren een imperium, hun koloniën. Deze volkeren zijn nu samengeperst in kleine ruimten en moeten voortdurend vernederingen ondergaan, zoals nog niet is voorgekomen in hun geschiedenis.

Zonder eer en zonder kracht zoeken zij thans naar een compensatie van dit lijden in negatie, in geestelijke anarchie en in een destructieve dwaasheid.

Portugal echter heeft de geweldige zending om op de bres te staan voor de verdediging van de westerse en christelijke beschaving".

Wat heerlijk naief!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De Zoon maakte mij vrij

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's