IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Enkele gedachten RONDOM het huwelijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enkele gedachten RONDOM het huwelijk

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

U hebt wel gemerkt, dat ik mijn artikelenreeks heb moet en onderbreken. Dat kwam vanwege mijn studie in Kampen, die alle aandacht van mij opeiste. Maar ik ben blij, dat ik nu weer in uw midden mag terugkeren om met u, vrienden van In De Rechte Straat, mijn beschouwingen over het probleem van de expriesterste kunnen voortzetten.

Een blij bericht

Maar eerst moge ik u nog deelgenoot maken van een grote vreugde, die de Here ons, mijn vrouw en mij, in deze dagen heeft geschonken. De Here heeft ons gezin willen bezoeken en heeft ons huwelijk gezegend. Op 18 juli ont vi ngen wij van Hem, de Vader van Wie alle goed voortkomt , een dochtertje, dat wij de naam hebben gegeven van Anna Maria.

Ik meen dat ik u dat zeggen moest. Want onze blijdschap is heel groot. En u bent onze broeders en zusters. En ik weet dat u graag met ons de Her e wilt danken voor zijn overgrote goedheid.

Maar er is nog een andere reden, waarom ik wilde beginnen met dit bericht. Nu ik ondervonden heb, wat het wil zeggen: vader te zijn, kan ik wellicht juist daarom onze gesprekken beter voortzetten, die immers ook reeds handelden over het celibaat van de priesters.

Brief van een vriend

Enkele dagen geleden schreef ik een brief aan een vriend, die evenals ik priester is geweest, en nu evangelisch christen is geworden. Uit die brief wil ik graag het volgende overnemen:

„Beste Broeder in Jezus Christus,

In deze dagen maken wij een nieuwe, een heerlijke ervaring mee. God heeft ons gezegend met een dochtertje. En nu stijgt een loflied uit onze harten op tot Hem die zulke heilige en mooie dingen heeft gemaakt. De geboorte van een kind is een wonder. Als je dat ziet gebeuren, dan zie je God aan het werk. En dan weet je niet, wat je meer moet bewonderen: Zijn wijsheid, Zijn goedheid, of Zijn almacht.

Je weet, dat wij heel wat baby's gezien hebben. We hebben er honderden gedoopt. Maar ik beb nooit kunnen vermoeden, welk een vreugde en welk een ontroering de mens ondergaat wanneer hij zo van nabij schouwt in het geheim van de oorsprong van bet leven, dat wij uit Gods hand ontvangen. Nu ik zelf vader ben geworden, is er een geheel nieuwe belevingswereld voor mij opengegaan".

De mythe van het vaderschap

Vroeger werden wij „vader" genoemd. (In Spanje noemt men de priesters „padre-vader". In de Engelssprekende landen: „father". In het Nederlands zegt men slechts tegen een kloosterling „pater", d.i. het Latijnse woord voor „vader". In het Zuid-Afrikaans probeert de r.k. kerk echter het woord „vader" voor de priesters er in te brengen. H.J.H.)

In onze jaren van voorbereiding op het priesterschap hoorden wij vaak uiteenzettingen over het geestelijke vaderschap van de priester. Hoe dikwijls heb ik dat zelf niet aan mijn seminaristen gezegd:

„Wij moeten als priester ons natuurlijk verlangen naar het vaderschap sublimeren — het geestelijke vaderschap overtreft het lichamelijke vaderschap in vruchtbaarheid en volmaaktheid — Het is nodig om van niemand vader te zijn om vader te kunnen zijn van allen — Het universele vaderschap is de grote vrucht van het priesterlijk celibaat

Deze en dergelijke frasen kregen de toekomstige priesters dikwijls te horen, zoals je wel weet. Deze ideeën zijn wezenlijke bestanddelen van een priesterroeping en behoren tot de „mystiek" van het priesterlijk celibaat.

Men wil op deze manier de menselijke waarden, die het natuurlijke vaderschap vanzelf teweeg brengt, in de toekomstige priesters opwekken, zoals: het vermogen om lief te hebben, de vreugde in het offer, de zelfweggave voor de ander.

Maar deze sublimering blijkt in de meeste gevallen een utopie te zijn, een wens die niet in vervulling gaat. Het vaderlijk gevoel wordt meestal niet opgewekt door allerlei abstrakties. Het blijft dan ook bij verreweg de meeste priesters sluimeren, terwijl juist de tegenovergestelde gevoelens van hardheid en egoïsme vanzelf gevoed worden door heel de celibataire struktuur van het priesterleven; ofwel deze sluimerende vaderlijke gevoelens ontaarden tot een ziekelijke neiging om alles en iedereen te „bevaderen".

Wat dat betreft, herinner ik me wat een confrater, een priester, een keer tegen me zei in een moment van oprechtheid: „2e verwijten ons dat wij steeds harder en egoïstischer worden. Ze zeggen: jullie moeten meer vaderlijk en zacht zijn. Maar het is wel merkwaardig: Nadat men ons de liefde verboden heeft (hij bedoelde de liefde als man en vader), beveelt men ons toch om lief te hebben".

Spelen met waarden en met woorden

Ik wil daarmee niet zeggen, dat deze waarden niet aanwezig zouden kunnen zijn bij iemand die geen vader is ,maar je zult het met me eens zijn, dat men niet met dergelijke waarden en woorden spelen mag om een jongeman ertoe te bewegen de wet van het celibaat over zijn leven te aanvaarden en aldus priester te worden. En het is toch ook beslist niet geoorloofd om in de voorstelling van dit geestelijke vaderschap een minder-achting van het gewone vaderschap leggen

Ook jij zult wel reeds tot de overtuiging gekomen zijn, dat achter dit spel met woorden en waarden een andere bedoeling schuilgaat. De vader is het beeld van de sterke, die vastheid waarborgt. De vader boezemt vertrouwen in. Hij is een toevlucht in de moeilijkheden van het leven.

En het is gemakkelijk om de jonge harten van de seminaristen warm te maken voor zulk een ideaal. En dergelijke prachtige gevoelswaarden zijn uitstekend geschikt om indruk te maken op de mensen van onze tijd, die gebukt gaan onder angsten, die vol wantrouwen zijn en overal gevaren zien en die leven in verwarring en onzekerheid, omdat ze de ware Vader, onze God, verlaten hebben en vervreemd zijn van Hem, die „onze toevlucht en vesting" is (ps. 91:2), „onze rots" (vs. 15), die is: „barmhartig en genadig, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid" (ps. 103:8).

Zoals je weet, gebruikt het r.k. stelsel alle middelen van de zielkunde om haar eigen doeleinden te bereiken. Ook hier is dat weer het geval. De jonge seminaristen worden aldus in het net van de r.k. wetten gevangen door deze mooie woorden en de r.k. leken worden er zo toe gebracht om vol kinderlijke eerbied op te zien naar hun „vaders" (de priesters) en om zich in gehoorzaamheid aan hen te onderwerpen. En dit alles loopt dan uit op de onvoorwaardelijke kinderlijke gehoorzaamheid jegens de vader van alle r. katholieken, de paus, „de Heilige Vader".

Dit is inderdaad een van de vruchten, die het geestelijke „vaderschap", dat in het celibaat gesymboliseerd wordt, afwerpt.

Overdenkingen van iemand die werkelijk vader is

Deze brief wordt wel wat lang, maar ik zou je toch nog graag iets vertellen over mijn geestelijke ervaringen in deze dagen.

Nu ikzelf vader ben geworden, richt ik mij telkens in het gebed tot God, die DE VADER is. Ik meen dat de H. Geest mij nu dieper heeft doen doordringen in de kennis van God, onze VADER. Ik begrijp nu iets meer van de vaderlijke liefde die Hij voor mij heeft. Nu ken ik beter de liefde, die ik God schuldig ben als zijn kind, — ook om de volle betekenis van het kindzijn te begrijpen, moet je zelf vader zijn —. Nu begrijp ik iets meer van de liefde, die de eeuwige Vader zijn Zoon toedraagt, en de liefde die deze Vader voor mij heeft getoond, doordat Hij zijn eigen Zoon, die Hij toch zozeer liefhad, overgaf in de dood.

Men heeft er ons vroeger herhaalde malen op gewezen, dat Jezus Christus, die ons voorbeeld is, toch ook afstand heeft gedaan van het huwelijk en aldus van het vaderschap. Dat is waar, maar we mogen niet vergeten, dat van Hem eveneens geschreven staat: „In den beginne was het Woord.... Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is" (Joh. 1:1, 3). En: „Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen" (Hebr. 1:10).

En vervolgens zouden we dan ook helemaal konsekwent moeten zijn en Jezus dan ook in alles moeten navolgen. Dan zouden we evengoed over het water moeten wandelen en brood op wonderdadige wijze moeten vermenigvuldigen.

Neen, Jezus Christus is in vele dingen de geheel Enige, de onnavolgbare.

Christus heeft het huwelijk hersteld

Beste Vriend, zoals je weet, is Christus alle dingen komen herstellen in hun oorspronkelijke heiligheid en zuiverheid. Ook het huwelijk. Want ook dat was aangetast door het bederf van de zonde. Door Hem is het thans mogelijk om het huwelijk te beleven overeenkomstig Gods paradijsbedoelingen, met name ook in het vaderschap.

Maar denk je niet, dat dit voor ons, die priesters zijn geweest, opgaat in dubbele zin? Hij heeft ons ook bevrijd van de wetten der mensen door ons de mogelijkheid te openen om in alle vreugde voor Zijn aanschijn het huwelijk en het vaderschap te beleven, dat mensen ons hadden verboden. Ik kan je zeggen, dat ik in deze dagen met nieuwe intensiteit de verlossende genade van Jezus Christus heb beleefd.

Voordelen voor het Koninkrijk Gods

Je weet wel, dat men allerlei nadelen naar voren schuift van het huwelijk met betrekking tot de pastorale arbeid.

Ik ga daar niet over uitweiden. Je weet het zelf wel.

Evenals jij heb ook ik vroeger vaak met de vaders gesproken over de voortreffelijkheid van hun vaderschap. Maar ik sprak slechts vanuit de theorie, vanuit de boeken die ik daarover gelezen had, en vanuit de voorstelling die ik mij daar in mijn verbeelding van trachtte te maken. Wij konden niet spreken vanuit de ervaring, die wij immers niet hadden en niet mochten hebben.

Afgezien van andere dingen ben ik reeds nu overtuigd, dat ik in de toekomst anders zal spreken tot vaders en moeders, op een andere toon, een toon van medebegrip en van een vaste overtuiging, die ontsproten is aan diep doorleefde werkelijkheid.

Vind je niet d,at dit een reden is om de Here te danken? Hij bereidt mij ook op deze manier voor om eenmaal vader te kunnen zijn van geestelijke zonen en dochters.

Wanneer je zelf kinderen hebt gekregen, dan wordt daardoor je vermogen om lief te hebben niet minder, maar meer. De vaderlijke gevoelens tegenover de geestelijke kinderen, die Paulus blijkbaar krachtens een bijzondere gave des Geestes geschonken waren (zie 1 Kor. 7:7-9), komen dan tot ontwaking langs de weg van het werkelijke vaderschap. En dan is het geen theorie meer, wanneer wij met Paulus zeggen tot hen, die mede door onze bediening van het Woord wedergeboren zijn tot kinderen Gods: „Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders. Immers ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt" (1 Kor. 4:15).

Ik ga eindigen. Vergeet niet om de Here met mij te danken voor zoveel zegeningen".

De enge poort

Deze brief aan mijn vriend richt ik hiermede ook aan u.

En ik denk nu aan de titel van een roman van André Gide: „De enge poort".

De poort van de hemel is nauw. Twee personen kunnen er niet tegelijk doorheen. Dat kan slechts de een na de ander. Dat is het thema van deze roman. Het huwelijk is daarom een belemmering om de hemelpoort binnen te gaan, want het huwelijk is een eenheid van twee personen.

Gedurende eeuwen is deze idee verspreid geworden in de r.k. literatuur. Ten diepste is dat een gevolgtrekking uit de ascetische beginselen, die ten grondslag liggen aan de r.k. leer van de volmaaktheid. Volgens deze gedachtengang is het nodig zich los te maken van elk aards gevoel om de volmaaktheid te kunnen bereiken. Slechts het hart van de eenzame mens, het hart dat vrij is van elke binding en genegenheid, is in staat op te stijgen tot de paradijshoogte. De menselijke liefde, die zich van ons, stervelingen, meester kan maken, is een van de dingen die ons de toegang beletten tot dit geluk zonder einde, zonder vlek of rimpel. Een echtpaar kan door de enge poort van de hemel niet binnengaan. Dat kan men slechts als enkeling, als man en vrouw achter elkaar. En de echte liefde bestaat dan daarin, dat wij van ons verwijderen hen die wij liefhebben, opdat wij aldus zonder enige belemmering vooruitgaan naar het lichtende laatste einddoel van het leven. „Leer mij om mijn geluk en dat van hem uit te stellen en te verwijden, doordat wij ons enkel uitstrekken naar U, o God", zo schrijft Alisa, de hoofdfiguur van de roman van Gide, die haar liefde jegens Jerome doodmaakt, omdat zij meent dat het ideaal van heiligheid dat van haar eist. Dat is dus de liefde: afstand doen van het verlangen om bemind te worden. De deugd bestaat dus in een weerstand bieden tegen de liefde.

Wij weten wel, dat dit niet de leer is van de r.k. kerk. Wij weten heel goed, dat de r.k. kerk het huwelijk verheven heeft tot sakrament, waardoor zij haar goedkeuring hedht aan de vervulling van dit diepste verlangen van het menselijk hart en er haar zegen aan verbindt. Het is waar dat de r.k. kerk de afdwalingen van de gnostieken, de montanisten en de novatianen heeft veroordeeld, omdat deze ketterij het huwelij k verwierp als iets van de duivel en de volkomen onthouding als een noodzakelij k vereiste voor het eeuwig behoud voorstelden. De encyclieken van de laatste pausen vanaf „Casti connubii" zijn duidelijk genoeg wat dat betreft. Maar ook al is de r.k. leer theoretisch wel min of meer duidelijk, in de praktijk heeft deze geringschattende opvatting van het huwelijk zich gedurende eeuwen ingevreten in de gevoelswereld van de r. katholieken.

Het ligt niet in mijn bedoeling om hier alle manieren op te sporen en te ontleden, waarop de r.k. kerk heeft meegewerkt om dit minachtend neerzien op het huwelijksleven in de hand te werken, hetzij direkt hetzij indirekt. Maar ik wil er toch enkele aanduiden.

Uitlatingen over de liefde

Tot voor kort waren het enkel priesters die zich in de r.k. kerk bezig hielden met deze materie. Mensen dus die verplicht waren om celibatair te leven. En volgens de eenvoudigste wetten van de zielkunde kan 'het dan niet anders dan dat zij zich op geringschattende wijze uitlaten over de menselijke liefde. Een mens die zijn liefde ten of f er heeft gebracht, kan bijna niet aan de verzoeking ontkomen om zijn eigen situatie als heldhaftig te beschouwen en bij gevolg neer te zien op de „l agere staat" van hen, die deze wilsdaad niet konden presteren. Bijgevolg loopt hij ook het gevaar om geen zicht te krijgen op de rijke geestelijke aspekten waardoor man en vrouw tot elkander worden getrokken. Hij ziet de verhouding tussen man en vrouw allereerst en vooral als een sexuele verhouding. Hij kan daarbij zijn ervaringen in de biechtstoel heel gemakkelijk gebruiken om hem te stijven in deze opvattingen. Immers in de biechtstoel moeten mannen en vrouwen, jongens en meisjes, hun sexuele zonden aan de priester biechten met de soort, met de omstandigheden die de zonde van soort veranderen en met het juiste aantal. Hij hoort dus enkel over de sexualiteit in zondig verband, dus als loutere lichamelijkheid. En dan is het voor hem moeilijk om een kijk te krijgen op de geestelijke waarde die God in de sexualiteit heeft gelegd, wanneer ze ingeschakeld is in de liefde, overeenkomstig Zijn geboden.

En zo is het te begrijpen, dat deze celibataire priesters een harde en koude terminologie over de geoorloofde uitingen van de menselijke liefde in het huwelijk in het leven hebben geroepen, die krenkend is voor iemand die het huwelijk in liefde en voor Gods aanschijn beleeft.

Innerlijke tegenspraak

Een ander voorbeeld: In de r.k. handboeken voor de zedeleer spreekt men meestal over de gemeenschap tussen man en vrouw als over het „debitum coniugale", d.i. „datgene wat men in het huwelijk verplicht is aan elkander te geven". Wie iets afweet van de vol komen eenwording van man en vrouw in het huwelijk, zal het met mij eens zijn, dat je dit heilige gebeuren per se verkeerd weergeeft met zo'n term. Zodra je dit gaat betitelen als een „verplichting", heeft men. deze eenwording in de liefde reeds in de kern aangetast. Dan trekt men het in de sfeer van de vrouw, die verplicht zou zijn haar lichaam ter beschikking te stellen aan de man, opdat die aan haar lichaam zijn sexuele verlangens kan bevredigen. Di t is een mistekening van de diepste bedoeling van de sexualiteit, van het menselijk karakter van deze krachten in ons. Immers de sexualiteit is door de Schepper ingebouwd in heel onze menselijke persoonlijkheid. En wel vooral in de harmonie van de liefde. „Een verplichte sexuele daad" is eigenlijk een innerlijke tegenspraak, want geen mens kan verplicht worden om iets te doen, dat een breuk betekent in de harmonie van zijn hele persoonlijkheid.

Het celibaat voor een elite

Dit is echter maar een greep uit de terminologie van de r.k. handboeken van de moraal. Het is duidelijk dat de (wellicht onbewuste) bedoeling van deze weinig fijngevoelige uitlatingen over de intiemste dingen van het huwelijk gelegen is in het verl angen om daardoor het celibaat zo hoog mogelijk te ver heffen (hoe meer zwart je gebruikt, hoe scherper het wit uitkomt) en om al dus „roepingen" aan te kweken tot het priester- en kloosterleven.

Ook de oprechte r. katholieken zullen het met ons eens zijn, dat de r. k. schrijvers zidh in het verleden bijna uitsluitend beperkten tot het uitschrijven van geboden en verboden en tot het plaatsen van waarschuwende bordjes, zodr a het ging over deze krachten en mogelijkheden, die God zelf dan toch maar in onze ziel en lichaam gelegd heeft. Men sprak over de vrouw bijna als een demon, als een verleidelijk duivelinnetje, waartegen je je met hand en tand verdedigen moest. En dan werd als beste verdediging aangeprezen de vlucht , het vermijden van elk. kontakt met de vrouw. Allerlei sexuele zonden en perversiteiten werden tot in de kleinste bijzonderheden uitgerafeld. Men benaderde de sexualiteit bijna uit sluitend vanuit de gezichtshoek van de zonde. Men voedde de priesters op in de soms ook duidelijk uitgesproken gedachte, dat het huwelijk eigenlijk alleen is voor de massa, voor de grote troep, die niet in staat is om zich werkelijk te interesseren aan geestelijke waarden.

Woorden van bisschoppen

Het bovenstaande valt o.a. ook te bewijzen uit de manier, waarop r.k. geestelijken spreken over priesters, die overgingen naar de reformatie. Dan hoort men meteen zeggen: „Cherchez la femme", er zal wel een vrouw in het spel zijn.

Het is echter verblijdend, dat er in onze tijd r. k. schrijvers zijn, die er heel andere gedachten op na houden. Maar het is jammer, dat vele eeuwen moesten voorbijgaan, voordat de r. k. hierarchie het huwelijk begon te beschouwen als normale levensstaat voor de heiliging van de echtgenoten. En in elk geval leven deze opvattingen nog steeds voort in de gevoelswereld van verreweg de meeste r. katholieken. Een verkeerde opvoedi ng van eeuwen maakt men niet zo maar ongedaan. En met betrekking tot het celibaat blijft de kerk haar stelling handhaven, die zij tot dogma heeft verheven, dat de ongehuwde staat van de priesters hoger staat dan de gehuwde staat van de leken.

Maar nog eens het is verblijdend, dat er een nieuwe stroming op gang is gekomen in der.k. kerk, die steeds meer openheid toont voor de gedachte die in de reformatie altijd geleefd heeft, n.l. dat de liefde in haar volheid en in haar leegte, in haar rijkdom en in haar beperking tot God voert, omdat deliefde een weg is, die eveneens door Christus is vrijgemaakt. En daarom kan ook een echtpaar naast elkaar de hemelpoort binnentreden, ook al is die poor t inderdaad volgens de Bijbel eng.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Enkele gedachten RONDOM het huwelijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's