IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De paus TEGEN Christus ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De paus TEGEN Christus ?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorig nummer stelden wij de vraag: Keert de paus zich niet tegen Christus, wanneer hij zich officieel door de staat Israël als een koning van deze wereld, als een „kerkvorst", laat ontvangen? Kiestj de paus dan toch eigenlijk niet de zijde van de Joden van destijds, toen zij Christus verwierpen, omdat Hij geen koning van deze wereld wilde zijn en geen rol wilde spelen op het politieke schaaktoernooi?

Wij ontvingen daarop onderstaande schrijven:

„In antwoord op uw verzoek in I.R.S. van jan. 1946 graag even — zeer kort — het volgende:

1. Om niet onderworpen te zijn aan de Italiaanse wetten, moet de paus over een soeverein gebiedje beschikken".

ONS ANTWOORD:

Christus wilde geen soeverein gebied (je)

Jezus heeft aan zijn discipelen de opdracht gegeven: „Geeft dan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt" (Matth. 22:21). Dit als antwoord op de vraag, of de Joden belasting moesten betalen aan de keizer. Ook Paulus zegt: „Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers, die boven hem staan. "Want er is geen gezag dan van God. Ook het be taande gezag is door God ingesteld" (Rom. 13:1).

De idee dat de Romeinse keizers een souverein gebiedje aan Petrus en zijn eventuele opvol gers zouden moeten afstaan, is volkomen vreemd aan het Nieuwe Testament. Petrus vraagt er helemaal niet om, integendeel: „ Maar volgens zijn bel ofte verwachten wij een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont " (2 Petr. 3:13. NRV) . De grondgedachte van het Evangelieis, dat het Koninkrijk Gods geen aardse, maar een geestelijke macht betekent in deze wereld door de kracht van het lever de Woord Gods.

2. „Daaruit volgt dat hij staatshoofd is, zij het van een minuscuul landje van 44 hektare."

ONS ANTWOORD:

ook geen minuscuul landje

Allereerst gaat het hier over het principe: Heeft Christus gepredikt dat er voor de instandhouding en de uitbreiding van zijn Kerk een soeverein gebied(je) nodig is, ja of neen?

Vervolgens bewijst de geschiedenis, dat de pausen zich slechts tegen wil en dank bij een klein gebied hebben neergelegd. Een duidelijk bewijs hiervoor is de „Grote Banvloek", uitgesproken door Pius IX in zijn „Apostolische brief" van 26 maart 1860.. Daarin keert de paus zich tegen hen, die hem de pauselijke staat ontroofd hebben, Garibaldi en de zijnen, en spreekt uit:

De grote banvloek

„Wij verklaren derhalve opnieuw, na eerst het licht van de H. Geest in bijzondere en openbare gebeden te hebben ingeroepen, na de raad der 'uitnemende kongregatie onzer eerbiedwaardige broeders, de kardinalen der Heilige Roomse Kerk, gehoord te hebben, op gezag van de almachtige God, en van de Heilige apostelen Petrus en Paulus en van Ons; dat degenen, die gemelde provinciën van Ons pauselijk gebied in een snode omwenteling geworpen en haar wederrechtelijke inbezitneming, bezetting, toe'éigening en dergelijke, waarover wij ons in de reeds vermelde aanspraken van 20 juni en 16 september van het vorig jaar beklaagd hebben, of een of ander van deze feiten hebben, teweeg gebracht, alsmede hun bevelgevers, begunstigers, helpers, raadgevers, aanhangers en al de anderen, die onder welk voorwendsel dan ook en op welke manier dan ook de voornoemde gebeurtenissen hebben tot stand geroepen, — dat zij allen de grote Banvloek hebben ingelopen, alsook de andere censuren en kerkelijke straffen, die door de heilige canones, door de apostolische wetsbepalingen, en door de dekreten der algemene kerkvergaderingen, bijzonder die van Trente zijn vastgesteld. (Zitting XXII, hoofdst. 9: „de reform."); en wij excommuniceren en vervloeken hen zo nodig andermaal. (....) Wij verklaren hen daarenboven onbekwaam en ongeschikt om de genade der absolutie te ontvangen, tot zolang zij alles wat zij op welke wijze ook hebben ondernomen, openlijk terugtrekken, herroepen, verijdelen en vernietigen en alles weer in de voormalige toestand gans en geheel en daadwerkelijk herstellen, of op een andere wijze aan de Kerk, aan Ons, en aan deze Heilige Stoel verschuldigde en toekomende voldoening voor het bovengenoemde schenken......

Gegeven te Rome bij Sint Pieter onder de Visscherring, 6 maart 1860, 14de jaar van ons Pausdom, PIUS PP. IX".

(Wij gebruikten de vertaling van de uitgave van deze brief door C.L. Langenhuysen, Amsterdam, 1860).

Christus gaf een ander voorbeeld

De brief is 12 bladzijden lang en is geheel geschreven in deze trant van absolute vervloekingen. De brief is door de pausen na Pius IX gehandhaafd tot in het jaar 1928, toen Pius XI een konkor daat met Mussolini sloot, waardoor de tegenwoordige Vati kaanse Staat tot stand kwam.

Wij vragen: Wanneer men zo vreselijk te keer gaat tegen het afnemen van een stuk werelds grondgebied, wanneer de pausen deze banvloek handhaven vanaf 1860 tot 1928, dan ligt het toch voor de hand, dat zij tenslotte van de nood een deugd hebben gemaakt, toen Pius XI zich tevreden stelde met het kleine stukje grond, waarover de pausen sindsdien soevereine staatsvorsten zijn. En dan ligt het toch ook voor de hand, dat zij dit grondgebied graag zullen uitbreiden, wanneer zij weer de kans daartoe zullen krijgen.

En wij herhalen nog eens: op zichzelf vinden wij dit alles heel begrijpelijk. Het verlangen naar de macht en dus ook naar steeds groter macht zit bij ons allemaal. Ons bezwaar richt zich slechts tegen het feit, dat een staatshoofd zich de plaatsbekleder van Christus op aarde noemt. Want Christus begeerde beslist geen aardse macht.

En even wil ik ook de vraag stellen: Gaat dit niet volkomen in tegen de geest van Jezus Christus, dat zij zich Zijn plaatsbekleder op aar de noemen, met de zwaarste geestelijke straffen hen straffen, die aan de pausen een stuk grondgebied en wat wereldse rijkdommen ontvreemd hebben?

De z.g. eerste paus, de apostel Petrus, schrijft heel anders als hij ons op Christus wijst: „ Hij heeft geleden om uwentwil en u een voorbeeld nagelaten, opdat gij in zijn voet stappen zoudt treden, Hij die geen zonde heeft gedaan en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die als Hij geschol den werd, niet terugschold. (1 Petr. 2:21-23).

Een „eenvoudig pelgrim" inspekteert de erewacht

3. „Hij ontkomt derhalve niet aan een „behandeling" als zodanig. De paus heeft herhaaldelijk te kennen gegeven dat men hem slechts als eenvoudig priester moest zieny maar de „behandeling" als staatshoofd werd hem opgedrongen".

ONS ANTWOORD:

Gelooft u dat werkelijk? Op een geloof dat tegen de duidelijkste feiten ingaat, is geen antwoord te geven. Ik kan dan wel wijzen op het feit, dat de paus zich door de staatshoofden van Italië, Jordanië en Israël liet ont vangen, dat hij met 21 kanonschoten werd begroet in Jordanië, dat hij de militaire er ewacht van Israël inspekteerde, dat hij 224 telegrammen vanuit Jerusalem verzond aan alle staatshoofden van de wereld, dat hij bij zijn vertrek uit Israël zich uitliet over het politieke beleid van Pius XII, enzovoort, — dat helpt dan allemaal toch niets.

De 21 kanonschoten, enz. ... geen officieel ceremonieel ?

4. „Wanneer u naar de tv heeft gekeken, dan heeft u ook kunnen konstateren, hoe weinig er van een protocol en van officieel ceremonieel te merken was". Ik heb geen tv-toestel en ben ook niet bij anderen gaan kijken. Daarom verwijs ik naar antwoord op vraag 3.

„U bent een donatist!"

„Tussen haken: ik heb veel priesters u „donatist" horen noemen, van wie Augustinus zo'n grote tegenstander was. Is u het daarmee eens? Graag een antwoord in I.R.S.

Hoogachtend: J. Buisman te Den Haag, katholiek (ex-protestant)".

ONS ANTWOORD:

Volgens het r.k. „Theologisch Woordenboek", 1, kol . 1157, bevat de leer van het donatisme vooral twee punten: „1. alleen heiligen zijn lid van de Kerk; 2. buiten deze Kerk van heiligen worden geen sacramenten geldig toegediend".

Wat punt 1 bet ref t ben ik van oordeel, dat volgens de Bijbel slechts zij die geheiligd zijn door het bloed van Christus, leden van de Kerk zijn. De Kerk moet zich echter ook zichtbaar uiten, en daar om is het mogelijk dat zich uiterlijk bij de Kerk mensen aansluiten, die er toch innerlijk niet bij horen, omdat ze niet door het bloed van Christus geheiligd zijn, omdat zij Christus niet door een waarachtig geloof hebben aangenomen en al dus bij zijn Lichaam zijn ingelijfd. Wat punt 2 betreft, de sakramenten zijn de uitbeeldingen en de verzegelingen van de beloften van God, die in de Schrift verkondigd worden. Een Kerk dus, die deze beloften Gods overeenkomstig zijn Woord verkondigt, kan dus ook geldig de sakramenten bedienen.

U ziet dus, dat er op mijn hoofd geen plekje is, waar u mij kunt treffen met de ketterhamer van het donatisme.

Voor ons geen ruimte in een r.k. blad

Wat betreft uw laatste opmerking, dat u een ex-protestant bent die overgegaan is naar de r. k. kerk, wij vinden het fijn om ook u aan het woord te laten in ons blad. Want wij willen het getuigend gesprek met Rome graag zo intens mogelijk voeren.

Wellicht weet u, dat er ook een r. k. blad bestaat voor de ex-r. katholieken, die hen langs de weg van het gesprek weer terug will en voeren naar de r. k. kerk. Dat blad heet De Frontlijn (red. Laan C. v. Cattenburch 70, Den Haag). De ex-r. katholieken worden daarin de „loyale oppositie van de Kerk" genoemd en mogen vrijuit hun bezwaren daarin publiceren, met uitzondering van . . . . de ex-r. katholieken, die over zijn gegaan naar de reformatie. Vindt u het juist dat wij dus blijkbaar niet als een loyale oppositie van de r. k. kerk worden beschouwd, en dat wij in dat bl ad niet mogen vertellen, waarom wij Jezus Christus als onze enige en vol komen Zaligmaker hebben gevonden?


De macht van de publiciteit

Die macht hebben we deze dagen wel heel konkreet ondervonden. Het volgende heeft zich voorgedaan.

Spaanse consulaat zwicht voor I.R.S.

Br. Jimeno wil naar Zuid Amerika, maar dan is het wenselij k, dat hij zijn pas laat veranderen. Dan moet n.l. zijn verandering van beroep als priester gewijzigd worden, alsook zijn foto, waar hij in priesterkleding op staat.

Het Spaanse consulaat maakte echter bezwaar tegen die wij ziging, omdat een priester volgens de rooms-katholieke leer „priester in eeuwigheid" is. Wij hadden aan br. Jimeno een verklaring meegegeven, waarin wij verzekerden, dat hij reeds sinds juli vorig jaar in de Wartburg verblijft en is overgegaan tot het protestantisme. Toen de consul dat las, zei hij meteen: „Que barbaridad! Je geloof verliezen! Ik zal nooit mijn geloof verliezen".

Toen br. Jimeno met dit bericht terugkwam, hebben wij onmiddellijk het Spaanse consulaat opgebeld. Wij hebben hen er op gewezen, dat zij zich zouden vergrijpen aan de internationaal erkende rechten van de mens, wanneer zij iemand voor heel zijn leven willen dwingen om een bepaald beroep uit te oefenen, dat hij niet meer kan verenigen met zijn gewetensovertuiging.

Wij hebben er aan toegevoegd, dat wij een blijvende weigering zouden publiceren in ons blad, dat 17.000 abonnees heeft, en dat we zelfs zouden overgaan tot het beleggen van een persconferentie, als de publikatie in ons blad niet zou helpen. Twee dagen later werd onze br. Jimeno door het consulaat opgebeld en werd hem medegedeeld, dat ze na rijp overleg besloten hadden om nem de wijziging van beroep in zijn paspoort toe te staan.

DUS: MET HART EN ZIEL — NAAR DE TWINTIG MILLE!

Felle aanval van ds Meyboom

Ds. H. B. Meyboom, redakteur van „De Protestant", heeft een folder de wereld in gezonden, waarin hij ons uitermate fel aanvalt. Hij schrijft o.a.: „Met aandrang pleit ik er voor, dat de gemeenten der hervormde kerk, dus ook haar leden, zich distanciëren van de aktiviteiten van de Stichting „In de Rechte Straat". Dat betekent dus in feite, dat hij de vernietiging van ons werk beoogt.

En als reden waarom hij meent dat „In de Rechte Straat" verdwijnen moet, geeft hij aan: „dat „In de Rechte Straat" veel te eenzijdig stelling neemt tegen de rooms-katholieke kerk"; welke bewering hij wijselijk niet bewijst.

Ds. Meyboom noemt zijn blad „De Protestant". Wij kennen helaas wel de protestantse verdeeldheid, maar wij menen toch, dat het niet iets typisch van de protestant is om elkaar op deze manier te bestrijden. Zelfs in de niet-christelijke wereld zal men het brandmerken als in strijd met de zakenmoraal, wanneer men een concurrerende firma aldus gaat aanvallen. En dan nog bovendien met zulk een in het duister verspreide folder. Waarom niet met open vizier?

Bovendien, hoe uitermate onverdraagzaam is het, wanneer men op grond van een beweerde eenzijdigheid van een blad, waarin ds. Meyboom blijkbaar een ernstige concurrent ziet, dan maar meteen iedereen oproept tot de vernietigingsoorlog tegen zulk een blad. Is dat de oecumenische Ds. Meyboom ?

Ds. Meyboom keert zich verder tegen onze ex-priesterhulp, maar wil ook dat de hervormde gemeente deze mensen naar hem sturen. Letterlijk zegt hij: „Gaat u niet zelf „prutsen", want het vraagstuk van het ex-geestelijke zijn is zeer gecompliceerd". Ds. Meyboom heeft het blijkbaar bijzonder goed met zichzelf getroffen.

Het is wel zeer treurig, dat ds. Meyboom in deze ernstige tijd, nu het protestantisme van Nederland meer dan ooit behoefte heeft aan eenheid, rustig voortgaat met zijn negatieve werk, zijn aanvallen op andere protestantse verenigingen. (Zoals u misschien gelezen hebt, heeft hij in een interview in Trouw zich eveneens fel gekeerd tegen de vereniging Protestants Nederland, waarbij hij gebruik maakte van meerdere onwaarheden, die de volgende dag reeds, na een protest van Protestants Nederland, weer in Trouw moesten worden rechtgezet). Ondanks de aanval van ds. Meyboom, waartegen wij meenden ons te moeten verdedigen in het belang van de zaak waarvoor de hele familie van de I.R.S. strijdt, willen wij echter beslist niet oproepen tot een strijd tegen ds. Meyboom en de zijnen, maar wel tot een strijd voor de I.R.S.

DUS: MET HART EN ZIEL — NAAR DE TWINTIG MILLE!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De paus TEGEN Christus ?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 april 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's