IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

BLEEK EN BEVEND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BLEEK EN BEVEND

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verhalen over het „ontvluchten" uit een klooster, kunnen soms de indruk wekken van te sterk te zijn overdreven.

In de afgelopen week werd ik echter geconfronteerd met een lijk-bleek en bevend iemand, die zojuist zijn klooster was ontvlucht. Ik nam hem mee in mijn auto en moest onderweg stoppen: de zenuwen deden hun invloed ook op zijn maag gelden, die radicaal geledigd werd. Een afgemat, zenuwachtig, uitgemergeld iemand werd mijn gast. die BIJNA klaar gemaakt was voor een krankzinnigengesticht. Neen, men oordele niet te gauw met „sensatielust", wanneer men leest of hoort spreken over kloosterlingen, die de grote stap naar de vrijheid durven zetten.

Broeder Eugène was op zestienjarige leeftijd ingtreden in de orde der Conventuelen (Franciscanen in het zwart). Zijn moeder was al vroeg weduwe en van zijn achtste levensjaar werd haar zoontje door de paters al ingeprent, dat hij „roeping" had en dat hij broeder moest worden. Op zestienjarige leeftijd trad hij in en was gedurende twee jaar oblaat. Veertien jaar was hij „lekebroeder", hij was portier, kookte het eten, maakte het klooster schoon, speelde voor koster en moest de straat op om voor het klooster te bedelen.

DIEFSTAL BIJ DE ARME PATERS.

Eerst was er ongeveer 20.000 francs verdwenen. (Ongeveer 1300 gulden).

De dader moest een der kloosterlingen zijn. De Overste stelde een ultimatum, dat de dader zich zou aanmelden. Er kwam niemand. Enkele overplaatsingen werden gedaan en de zaak raakte in een vergeetboek. Toen waren er 45.000 frs verdwenen. De Overste speelde voor Sherloc Holmes en Broeder Eugène werd bij Pater Provinciaal geroepen. Niets vermoedend waarom het ging, kreeg hij ineens bevel zijn zakken te ledigen: men wist alles en hij hoefde niets te ontkennen. Er werd niets op hem gevonden. Hij werd voor gevangen verklaard en hem werd zeer beperkte bewegingsvrijheid opgelegd. Verschrikkelijk heeft hij geleden onder dit alles. Na enige tijd werd hij opnieuw bij de Provinciaal geroepen en onschuldig verklaard. Hij verklaarde toen heen te willen gaan en toen begon zijn lijdensweg eerst goed.

IK WIL WEG....

Het lijkt zo eenvoudig: men kan toch zeker weg, wanneer men wil!!

Maar de waarheid is anders. Broeder Eugène wilde weg uit het klooster. Hij kwam het vragen bij zijn Overste: Pater, wil U voor mij naar Rome schrijven? De Pater had geen tijd. Na een tijdje trekt Broeder Eugène weer de stoute schoenen aan: Pater heeft U al geschreven? „Neen, broeder, ik zal niet schrijven. Ge moet hier blijven. U bent een goede broeder. U doet Uw werk heel goed...." „Ja. maar Pater ik wil per sé weg. Ik wil niet meer blijven." Ge MOET blijven, Broeder, ga maar weer aan Uw werk."

Broeder Eugène blijft echter aanhouden. Dan wordt hij 's-nachts wakker gemaakt en moet gaan spreken met verschillende paters. Vier uur aan een stuk. Men argumenteert, men dreigt. Dat wordt verschillende malen herhaald. Daar is Broeder Eugène niet tegen opgewassen. Hij wordt er overspannen van, maar zijn geestkracht breekt niet: hij WIL weg. Men zegt, dat hij een rustkuur nodig heeft, een heel lange rustkuur, dan zal hij wel weer opknappen....

DE EERSTE KLANKEN VAN HET EVANGELIE.

Intussen beluistert Broeder Eugène in een der Brusselse straten een openlucht prediking, gehouden door de Belgische Evangelische Zending. Hij gaat naar deze mensen toe, stelt vragen en men brengt hem onmiddellijk naar de Bijbelschool. waar hij een gesprek krijgt met Broeder Van Steenberghe. Deze zoekt hem in zijn klooster op en spreekt daar zeer lang met hem. Daarna schrijft hij naam en adres van de Broeder aan mij, opdat ik hem eens zon bezoeken. Maar Broeder Eugène was intussen al naar een klooster in een andere stad verplaatst, geworden.

TANTE, KOM MIJ HALEN.

De moeder van Broeder Eugène wil niets meer van haar zoon weten, sinds hij van zin is het klooster te verlaten. Haar zuster is echter met zijn lot hegaan en heeft hem laten weten, dat zij tot alle hulp bereid is. Broeder Eugène kan het niet langer uithouden. Men wil hem geen verlof geven heen te gaan, dan maar zonder verlof. Dat betekent....dat hij als een afvallige te boek zal staan, dat hij de excommunicatie beloopt....Broeder Eugène wil geen „ doodzonde" doen, hij wil weg uit het klooster, waar hij het niet langer uit kan houden, maar men wil hem niet laten gaan, men belet hem de „wettige" weg te bewandelen. Broeder Eugène voelt, dat hij zi ek gaat worden. 's-Morgens, als de Paters bezig zijn, zondigt Broeder Eugène voor het eerst tegen de „heilige" gehoorzaamheid: zonder verlof van zijn Overste belt hij zijn tante op en smeekt haar: „tante, kom mij halen". Helaas is er iemand, die hem afluistert, want al zijn doen en laten wordt bespied. Als zijn tante om twee uur in de middag arriveert, is heel het klooster in rep en roer. Met man en macht tracht men Broeder Eugène van zijn heilloos besluit af te brengen. Men dreigt hem met alles wat erg is. God zal hem tegen komen, God zal hem straffen. „Dat zullen we zien, ik stel mijn vert rouwen op God alleen", antwoordt Broeder Eugène. De overste beveelt hem op te sluiten, maar andere paters wijzen erop, dat dat niet meer gaat, omdat zijn tante al in de wachtkamer zit. Noodgedwongen laat de Overste hem dan meegaan, doch slechts voor drie dagen en dan moet hij intussen met zijn tante naar die en die psychiater gaan. „Zult U dat doen met de Broeder, Madame?" En de niets vermoedende tante belooft het grif.

GOD ZEGENT!!

Broeder Eugène kwam in zijn zwarte habijt met witte singel bij zijn tante aan, waar ik zat te wachten. Wonderlijke leiding des Heren! Een ex-priester, die zelf ook tien jaar kloosterling is geweest, ja, die zal hem begrijpen! Geen moment aarzelt hij: „ja, ik ga graag met U mee!" Hij trekt een pak van zijn neef aan. Nu is hij niet langer Broeder Eugène, maar weer de oude Jan Wouters van vroeger. Zijn tante had al bij kennissen naar werk gevraagd. We gaan er heen en Jan wordt onmiddellijk aangenomen. Waar er zoveel werkeloosheid is, heeft Jan binnen één uur na zijn uittreden al werk! We gaan dan op weg naar een andere ex-priesters (zie elders in dit blad) en komen om tien uur in de avond in Geraardsbcrgen aan. Mijn vrouw ontvangt hem allerhartelijkst en met een zucht van verlichting gaat hij naar de slaapkamer. Hij slaapt op een gewoon bed voor het eerst sinds veertien jaar. Een pyama heeft hij nog niet. Er is zoveel, dat hij niet heeft. Hij slaapt tot half twaalf in de morgen. Hij heeft al wat meer kleur dan de vorige dag. We gaan aanstonds naar een winkel en daar Jan Wouters mag kleren kopen, waar hij niets voor hoeft te betalen! Daar hebben allerlei mensen uit Nederland en België voor gezorgd: de ex-priesters helpen hem door middel van het ex-priesterfonds, waar zij voor geijverd hebben, omdat zij weten, voor hoe ontzaggelijk veel problemen iemand, die het klooster verlaat, staat. Hij krijgt één pak, drie overhemden, vier paar sokken, een das, een regenjas. Zo kan hij alvast even vooruit. Hij heeft nog veel meer nodig, maar hij heeft werk en kan dat straks zelf kopen. We gaan nog naar een andere winkel om een overall te kopen voor zijn werk. En ex-broeder Eugène is toch zo dankbaar, 's-Middags krijgt hij het allermooiste geschenk: een nieuwe Bijbel. Hij vertelt, dat hij al esen een Petrus Cansius Bijbeltje op zijn cel had gehad, maar dat zijn Overste dat had meegenomen, toen hij het daar ontdekte: dat was geen lectuur voor een onbestudeerd iemand, werd hem toen gezegd.

ALLEMAAL DOODZONDEN....

Broeder Eugène heeft het echter niet gemakkelijk.

Morgen is het Zondag. Moet hij niet naar de Mis? Hij is erover aan het denken en heeft net het besluit genomen, mij te vragen of hij de dienst van de protestanten eens mag bijwonen, als ik hem aanbiedt: „Jan, als ge wilt, moogt ge morgen gerust naar de Mis gaan, hoor. Maar ge moogt ook komen luisteren naar mijn preek. Net wat ge wilt." Jan wil naar de preek. Een nieuwe doodzonde erbij! Zijn contact met mij is een doodzonde, ofschoon ik hem dikwijls op Jezus wijs, Het Bijbeltje, dat ik hem gaf. betekent ook al een doodzonde, want dat mag hij niet hebben: het is niet voorzien van een kerkelijke goedkeuring. Hij ontvluchtte het klooster met de bedoeling er nooit weer terug te keren. Wat moet hij toch aanvangen met al die doodzonden?

Jan Wouters woont de preek bij, waarbij ik veel rekening houd met zijn tegenwoordigheid Hij hoort voor het eerst de liederen van Johan de Heer. Hij hoort voor het eerst het vrije gebed, waar hij tot dan toe elke dag zijn zeventig Onze Vaders moest bidden. Jan is ervan onder de indruk. Jan kan zelfs lachen met al die doodzonden. Het is toch al te gek!

JAN VERTELT....

's-Middags zitten we te zonnen op de binnenplaats. Jan vertelt wat hij allemaal meemaakt. Het is verschrikkelijk, wat hij allemaal mededeelt. Diep medelijden vervult mij voor deze man, die zozeer geleden heeft, die men zo gekweld had. Jan vertelde, dat er sinds hij in het klooster was, 23 broeders teruggekeerd waren in de wereld. Hij was met nog drie anderen alleen overgebleven, waarvan er twee zeer oud waren en die de gehele dag niets anders deden dan mopperen en spreken over de goede oude tijd. Wat Jan vertelde is niet allemaal voor publicatie geschikt. Maar wat Jan vertelde was voor mij een enorme aansporing om voort te gaan met deze bemoeienis met voormalige kloosterlingen en priesters. Blijft U voortgaan om ons in staat te stellen tot dit werk? Namens Jan Wouters dank ik alle gevers aan het ex-priester-fonds, omdat zij door hun bijdragen het uittreden iets minder zwaar voor hem hebben gemaakt. Ik mag wel eindigen met Uw aller gebed te vragen, opdat Jan Wouters werkelijk God zal ontmoeten, maar niet zoals zijn Overste het bedoelde: als een boeman, die hem zal straffen, maar als Zijn Vader, die hem onuitsprekelijk rijk wil maken, in Zijn Zoon Jezus, ons aller Heer en Heiland.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's

BLEEK EN BEVEND

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 augustus 1959

In de Rechte Straat | 20 Pagina's