BLINDELINGS?

Dat woordje viel mij op in I.R.S. van december 1972 op blz. 27. Ik dacht dat het niet erg protestants klonk. Een reaktie dus.

We zijn het er over ééns dat ongeloof en revolutie samen gaan. Ongeloof in de „kerk", revolutie in de staat. Daarom is ook „Klare wijn" te betreuren, want: wie wind (van twijfel of ongeloof) zaait, zal storm (van spot en laster) oogsten. Goed, dus daarin ben ik het met de schrijver van het bedoelde artikel eens. Het gaat er om de geloofwaardigheid van de Bijbel. Als je daar niet meer op aan kunt.. Schrijver (ds. G. M. A. Hendriksen, Denderleeuw) wenst óók geen „aangepast" Evangelie. Nu, daar heeft hij ook volkomen gelijk in, het Woord Gods moet niet aangepast aan onze tijd, maar wel toegepast óp onze tijd. Machten van duisternis bedoelen revolutie, de Bijbel bedoelt die omkering, die wij bekering noemen. Zéér terecht ligt dit in het betoog van ds. Hendriksen.

Nu komen we nader tot ons punt. Opgemerkt wordt dat tot die omkering nodig is onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan Gods Woord. Schrijver stelt: geloven is vertrouwen, luisteren, onvoorwaardelijk gehoorzamen. Misschien was duidelijker gezegd: geloven is het aanvaarden van iemands getuigenis, in bijbelse zin dan: geloven is het erkennen van Gods Woord als zodanig en daarin óók het aanvaarden van de Evangelie-belofte. Maar hoe kan dan daaruit afgeleid worden, als zou geeist worden: Blindelings gehoorzaamheid en onvoorwaardelijk geloof?

Onze catechismus spreekt van het wezen van het geloof (Zondag VII), als:

1. Stellige geloofskennis, door overtuiging;

2. Vast geloofsvertrouwen, door overbuiging.

Ten eerste: stellige kennis. Dus absoluut geen gehoorzaamheid blindelings, integendeel, geloof is:

A. Inzicht in de waarheid;

B. Houvast aan de waarheid.

Waartoe zou anders de prediking van het Woord strekken, en bijvoorbeeld onze formulieren van Doop en Avondmaal, die juist bedoelen dat men niet zonder kennis van zaken, niet blindelings, de sacramenten beschouwt! Ook vind ik het niet zo in alle opzichten geslaagd om te spreken van „de leer van die timmerman". Het ging en gaat om de leer van de Gezalfde Gods. Van timmeren lees ik daar niet veel van. Me dunkt bij het gebruik van het woordje „blindelings" wordt de eis des geloofs overtrokken. God schénkt: licht en leven.

Ds. A van der Kooij, Noordense Dorpsweg 12, Noorden (Z-H)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen