IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

GODDELIJKE 'DWAASHEID' TEGEN MENSELIJKE 'WIJSHEID'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GODDELIJKE 'DWAASHEID' TEGEN MENSELIJKE 'WIJSHEID'

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Want het woord des kruises is wel voor hen die verloren gaan, dwaasheid, maar ons die behouden worden, is het een kracht Gods" (1 Kor. 1:18).

Bij onze Bijbelstudie werd ik getroffen door wat Paulus in 1 Kor. 1 en 2 schrijft over de 'dwaasheid' van het woord des kruises, die wijsheid blijkt te zijn voor God en daarom een kracht tot zaligheid. Hij stelt dat tegenover de 'wijsheid' van de mensen, die dwaasheid blijkt te zijn voor God.

Ik vroeg mij af: Is dat niet de reden van de krachteloosheid van ons Nederlandse protestantisme, door de bank genomen, dat wij altijd weer proberen om de 'dwaasheid' van het kruis te maken tot een prachtig, sluitend, theologisch voorwerpelijk of bevindelijk systeeem, dat zelfs alle wijsgerige systemen in 'wijsheid' overtreft?

Voortdurend proberen we alles toch nog te harmoniseren en de Bijbel (die tóch gelijk heeft) aannemelijk te maken voor onze menselijke 'wijsheid' om zo het aanstotelijke van het kruis weg te nemen.

Maar in Christus geloven betekent sterven aan onszelf, ook sterven aan de poging om ons logische verstand te bevredigen. Geloven betekent daarom eenvoudig, zonder redeneren, de Bijbel aanvaarden. Als we dat doen, zullen we in de Schrift opnieuw de kracht Gods tot zaligheid ervaren. Het leek mij goed om over dit onderwerp enkele artikelen te schrijven.

I

Het Evangelie is de blijde boodschap dat de mens slechts behouden kan worden door het geloof in Iemand die naakt, aan een paal gespijkerd, hing dood te bloeden. Dat Evangelie is "de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid" (vers 23), "aangezien de Joden een teken begeren en de Grieken wijsheid zoeken" (vers 22).

De tekenen van de Joden

De Joden spotten met Hem: "Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelf niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis en wij zullen in Hem geloven" (Mat. 27:42).

Daarmee maakten ze dezelfde fout als de rijke man in de vlammen, die aan Abraham vroeg om Lazarus naar zijn nog levende vijf broers te zenden, want - zo beweerde hij - dan zouden die zich bekeren. Abraham antwoordde echter: "Ze hebben Mozes en de profeten. Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij, ook al ware het dat er iemand van de doden opstond, zich niet laten gezeggen" (Lukas 16:19-31).

De meest spectaculaire wonderen zijn niet in staat om een mensenhart te veranderen. Dat kan alleen gebeuren door de kracht van het woord des kruises, wanneer het God behaagt daardoorheen de vlammen van de Geest, de vlammen van Zijn liefde, te laten gloeien.

Jezus zei: "Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken en hun zal geen teken gegeven worden dan het teken van Jona, de profeet. Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde" (Mat. 12:40,41).

Jezus is opgestaan uit de doden, maar de Joden hebben zich niet laten gezeggen. Ze verzonnen integendeel een leugen en geboden de soldaten die het graf hadden bewaakt die leugen te verspreiden: "Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, terwijl wij sliepen" (Mat. 28:13).

Een mens kan heel zijn leven lang naar tekenen blijven zoeken die hem bewijzen moeten dat God bestaat en dat Christus Zijn Gezondene is, en toch voor eeuwig verloren gaan, omdat hij in wezen niet wil buigen voor God; net zoals die rijke man, die ook na zijn dood vanuit de vlammen die hem pijnigden als straf voor zijn zonden, nog meende Abraham naar zijn hand te kunnen zetten, zodat die Lazarus als een knecht naar de aarde zou sturen.

De 'wijsheid' van de Grieken

Paulus heeft zelf in Athene pijnlijk moeten ondervinden dat - wat hij reeds wist - de menselijke 'wijsheid' het Evangelie des kruises als een dwaasheid verwerpt.

Hij was op de Areopagus de filosofen zo ver mogelijk tegemoet gekomen. Hij had hun religieus besef, hun zoeken naar de godheid opgemerkt. Hij sloot aan bij iets wat ze allen kenden: het altaar dat gewijd was aan "de onbekende God". Hij had een van hun dichters geciteerd. Pas daarna begon hij voorzichtig te spreken over Christus die door God was opgewekt uit de doden.

Maar het had allemaal niets geholpen. 'Toen zij nu van de opstanding der doden hoorden, spotten sommigen (daarmee) en sommigen zeiden: Wij zullen u weer hiervan horen" (Hand. 17:32). Dit laatste was een beleefde manier om te zeggen: Wij vinden het maar onzin wat u ons verteld hebt en we geloven er geen snars van.

"En na dezen scheidde Paulus van Athene en kwam te Korinthe"(Hand. 18:1). We kunnen begrijpen dat Paulus na zijn teleurstellende ervaring in Athene aan de Korinthiërs schrijft: "En ik, broeders, toen ik tot u ben gekomen, ben ik niet gekomen met uitnemendheid van woorden of van wijsheid, u verkondigende het getuigenis van God … maar in betoning van geest en van kracht" (1 Kor. 2:1,4).

En hoe staat het met ons?

Gaan wij vrijuit? Of zoeken ook wij als de Joden naar tekenen en als de Grieken naar wijsheid?

Eisen ook wij niet van iemand die ons de levende Christus komt verkondigen, dat hij zich legitimeert? Als hij belijdend lid is van ónze kerk, dan is dat voor velen een voldoende bewijs, een teken, dat het wel snor met hem zit.

Anderen verlangen dat iemand precies de dag en het uur aangeeft, waarop hij tot bekering is gekomen. Als hij dat niet kan of niet wil, schrijven ze als een sanhedrin hem af. Bovendien moet hij de kenmerken vertonen, die volgens hén het teken zijn van een waarachtige bekering.

En ergeren ook wij ons niet vaak aan de dwaasheid van het kruis? We proberen via de theologie op allerlei wijze het Evangelie aan mensen voor te stellen als een prachtig, logisch samenhangend denksysteem, dat concurreren kan met de diepzinnigste filosofieën van de wereld.

We hebben aan de universiteiten onze theologische faculteiten naast de andere faculteiten. Op zichzelf geen kwaad woord daarover; ik ben blij dat ik de gelegenheid heb gehad theologie te studeren. Maar we hebben de theologie als een koningin gekroond boven de andere wetenschappen. We hebben ingestemd met de scholastieke pretentie: philosophia ancilla theologiae - de filosofie is de dienares van de theologie.

Maar de fakulteit van de theologie of de theologische hogeschool zou eigenlijk genoemd moeten worden de fakulteit of de hogeschool van de dwaasheid. Die naam zou haar in het licht van 1 Kor. 1 en 2 beter passen dan de eretitel "koningin van alle wetenschappen". (Natuurlijk kan dat niet, want de wereld zou zo iets totaal niet begrijpen en erom lachen).

Zonder dat we het zelf beseffen ergeren we ons aan de uitbundigheid van de mensen, die vervuld worden met de Heilige Geest en vol zijn van Christus. Spotten velen van ons dan ook niet: "Zij zijn vol zoete wijn"(Hand. 2:13), want ze gedragen zich heel anders dan wij, deftige kerkmensen, gewend zijn?

We voelen ons veiliger bij de wandelaars op de plat getreden kerkpaadjes, dan bij deze enthousiastelingen voor Christus. En we vergeten dan wat Jezus heeft gezegd: "De wind blaast, waarheen hij wil en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet van waar hij komt en waar hij heen gaat; alzo is een ieder die uit de Geest geboren is" (Joh. 3:8).

Velen zijn het, zonder dat ze het beseffen, volstrekt niet eens met die woorden van de Heere Jezus. Ze nemen slechts dan aan, dat iemand uit de Geest geboren is, wanneer hij precies kan aangeven vanwaar de wind van zijn bekering waait en waar die heen gaat, liefst naar het lidmaatschap van hun eigen kerk.

Als iemand de dwaasheid van het Evangelie goed begrepen en tevens hartstochtelijk verworpen heeft, dan was het Nietzsche. Ik citeer uit zijn boek "De Antichrist":

"Het verschrikkelijk absurde antwoord (van de volgelingen van Jezus, nadat Hij gekruisigd was. HJH) was: god (Nietzsche schrijft 'God' met een kleine letter, en inderdaad, wij zouden de god waarover hij het heeft, die dan ook niet de levende God van de Bijbel is, ook met een kleine letter schrijven) had zijn zoon beschikbaar gesteld als offer tot vergeving der zonden. Met één klap was het afgelopen met het evangelie, en hoe! Het schuldoffer, en wel in zijn weerzinwekkendste, meest barbaarse vorm, het offer van de onschuldige voor de zonden der schuldigen! Welk een huiveringwekkend heidendom! (p. 64-65, Ned. vertaling Amsterdam 1973).

Nietzsche eindigt zijn boek dan ook met een felle veroordeling van het christendom. "Voor mij is de christelijke kerk de opperste vorm van corruptie die denkbaar is". "Ik noem het christendom de enige grote allerinnigste verdorvenheid, het enige grote wraakinstinct waarvoor geen middel giftig, stiekem, onderaards, klein genoeg is… Ik noem het de enige onsterfelijke schandvlek van de mensheid" (p. 113-114).

Toen ik dit boek van Nietzsche las, meende ik wat beter te begrijpen wat Jezus laat schrijven aan de gemeente van Laodicea: "Omdat gij noch koud zijt noch heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen" (Openb. 3:16).

Zou de Heere daarmee misschien bedoeld hebben dat Hij liever te doen heeft met felle haters van Hem zoals Nietzsche dan met lauwe christenen zoals van de gemeente van Laodicea (hoewel zowel de haters van Hem als de lauwe naamchristenen beiden verloren gaan)?

Wat is er niet veel lauw christendom in Nederland? En waarom? Omdat ze niet radicaal durven kiezen voor de dwaasheid van het kruis en liever proberen die dwaasheid te vermengen met de 'wijsheid' van de wereld en willen leven van dat zelfgemaakte brouwsel. Of omdat we allemaal maar zoeken naar door ons, (vrome) mensen, geformuleerde tekenen, terwijl we voorbijgaan aan het levende Teken, Jezus Christus.

Laten we daarom onszelf onderzoeken of we werkelijk de dwaasheid van het kruis willen aanvaarden, zonder daar iets van af te doen. Pas als we deze 'dwaasheid' geheel en al onderschrijven en eruit willen leven, zal ons hart vervuld worden met de heerlijke, hemelse wijsheid van God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

GODDELIJKE 'DWAASHEID' TEGEN MENSELIJKE 'WIJSHEID'

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's