IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Overtuigd katholiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overtuigd katholiek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Miljoenen rooms-katholieken, waarschijnlijk de overgrote meerderheid, zijn dat alleen maar in naam, omdat ze nu eenmaal opgroeiden in een r.-k. gezin of een r.-k. kulturele omgeving.

Maar in ons gezin was dat niet zo. Wij waren overtuigde rooms- katholieken. Wij begrepen wat onze kerk leerde en probeerden dat ook in praktijk te brengen. Wij geloofden dat onze kerk 'de enige, ware Kerk van Christus'was. Daarom aanvaardden wij onvoorwaardelijk en blind alles wat onze priesters ons voorhielden. In die dagen vóór het tweede Vatikaanse concilie was de algemene gedachte: "Buiten de R.-K. Kerk is er geen zaligheid". Dat gaf ons een gevoel van veiligheid: Wij hebben het bij het juiste eind; wij mogen ons geborgen weten in de armen van de "Heilige Moederkerk".

Mijn vader stierf, toen ik tien jaar was. Moeder ging elke dag naar de mis. Elke avond baden wij in ons gezin de rozenkrans (= 50 maal het 'Wees gegroet, Maria'). Moeder spoorde ons aan om dikwijls een bezoekje te brengen aan Christus, verborgen in het tabernakel (= het door de priester in de mis gewijde en daarna in een kastje, het 'tabernakel', bewaarde brood, waarin Christus met godheid en mensheid tegenwoordig zou zijn en dat daarom aanbeden moet worden). De priesters van onze parochie zeiden vaak dat ons gezin meer rooms was dan Rome.

Het zal dan ook niemand verwonderen dat ik in de puberteitsjaren 'roeping voelde' voor het priesterschap. Maar ik wilde niet zo maar pastoor worden, maar koos voor de intrede in de strenge kloosterorde van de ongeschoeide carmelieten.

Ik hield van het kloosterleven en daarom kon ik de energie opbrengen om mij heen te bijten door de taaie studie van het Latijn en aanverwante vakken. De toewijding en de zelfopoffering van de priesters, die onderwijs gaven, waren voor ons een voortdurende aansporing om alles op alles te zetten voor het bereiken van datzelfde doel: een vrome priester-kloosterling te worden.

De twee jaar in het noviciaat (= proeftijd, voordat je definitief als kloosterling wordt toegelaten), de driejaar filosofie en de vier jaar theologie betekenden een grondige vorming.

Ik beoefende alle ascetische praktijken, alle zelfkastijding, met volle ernst. Nooit twijfelde ik aan mijn roeping. Alles wat mij geleerd werd, nam ik met de grootste vanzelfsprekendheid aan. Voor mij was de stem van de Kerk de stem van God. De drie geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid vormden de omlijsting van mijn religieuze leven.

Eindelijk werd ik dan priester gewijd. Toen de bisschop mij de handen oplegde en woorden van Ps. 110:4 ("Gij zijt priester in eeuwigheid") over mij uitsprak, werd ik overweldigd door het besef dat ik voortaan een middelaar zou zijn tussen God en de mensen.

Toen mijn handen gezalfd werden, geloofde ik dat ik daardoor de kracht ontving steeds weer het wonder te kunnen verrichten van de transsubstantiatie = het veranderen van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus. Voortaan zou ik een priester zijn, die een echt offer kon opdragen aan God, het offer van Christus aan het kruis, dat mede door mijn priesterschap bestendigd zou worden en waarvan de genaden, mede door mijn bediening van de andere sacramenten, naar de mensen zouden overstromen, nl. de sacramenten van de Doop, het Vormsel, de Biecht, de Huwelijksinzegening en het Oliesel (= het sacrament van de stervenden).

Rome leert dat de priester door zijn wijding een onuitwisbaar merkteken in zijn ziel krijgt gedrukt, waardoor hij priester wordt voor eeuwig. Dat merkteken neemt hij mee naar de hemel of naar de hel.

Door dat merkteken heeft er een soort persoonswisseling plaats tussen Christus en hem. Daardoor wordt hij een 'alter Christus = een andere Christus'. Hij mag optreden in de Naam van Christus. De mensen knielden daarom voor ons neer en kusten onze handen, want ze meenden dat ze dan voor Christus neerknielden en Zijn handen kusten.

Toen ik klaar was met mijn theologische studies, ging eindelijk mijn droom in vervulling: ik werd missionaris in de Filippijnen.

Mijn eerste twijfels

Priester-missionaris zijn in de Filippijnen was een grote ommekeer. Eerst had ik geleefd in de bescherming van een strak geregeld kloosterregiem, maar nu werd ik als missionaris in een vrijheid geworpen, waarin ik zo maar moest leren zwemmen. Ik was daar niet op voorbereid.

Ik hield ervan om telkens de hort op te zijn naar een van de meer dan tachtig armoedige wijken, die tot onze parochie hoorden. Ook vond ik het geven van godsdienstlessen aan de scholen voor middelbaar onderwijs van onze carmelieterorde prettig.

Tot op die tijd waren het bijna alleen mannen en jongens geweest met wie ik kontakten deelde. Dat werd nu anders.

Ik vond het wel prettig om ook met de andere helft van het mensdom in aanraking te komen. Ik vond het leuk te zien hoe meisjes flirtten met jongens en omgekeerd. Dat spel van plagerij en elkaar uitproberen, elkaar lokken en weer afstoten, boeide mij.

Maar mijn aandacht werd langzamerhand in een heel bepaalde richting getrokken: een zeer intelligent meisje. Ze was psychisch vroeg rijp geworden, omdat zij vanwege de dood van haar moeder plotseling voor allerlei verantwoordelijkheid was geplaatst. Ze was lief en mooi; ze beantwoordde verlegen mijn belangstelling voor haar, wanneer ik probeerde na de lessen een praatje met haar te maken. Dat was een vreemde ervaring voor mij en spoedig kwam ik tot de conclusie: Dit moet wel de liefde zijn, die in mij is ontwaakt.

Natuurlijk kwam dit voorzichtige avontuur spoedig de bisschop ter ore. Hij nam meteen een radicale maatregel: Ik moest terug naar de V.S., voordat er enige serieuze verhouding tussen ons zou kunnen ontstaan. Dit was hard voor ons beiden, maar zo is nu eenmaal het leven.

Nadat ik als een vogeltje was uitgevlogen naar de Filippijnen en er een beetje van de vrijheid genoten had, viel het niet mee om mij weer te schikken in het stille kloosterbestaan. Mijn provinciale overste had daar begrip voor en gaf toestemming te werken in een parochie van de carmelieten in Arizona. Ik verliet met toestemming van Rome de kloosterorde en werd aalmoezenier in het leger.

Daardoor kwam ik in kontakt met andere christenen. Mijn blik werd daardoor verruimd. Het was de tijd van het tweede Vatikaanse concilie, toen Johannes XXIII de vensters van de traditionele kerk wilde opengooien om er een frisse lucht binnen te laten.

Dat gaf een diepgaande verandering in de R.-K. Kerk. De priester werd niet langer beschouwd als een wezen dat ver verheven was boven de gewone parochianen. Daardoor ontstond een identiteitscrisis onder de priesters, d.w.z. ze wisten niet langer hoe ze zichzelf moesten zien.

Het greep mij erg aan, toen ik collega-priesters het gezag van de paus in twijfel hoorde trekken, met name in de celibaatskwestie. Ik wist immers ook dat de wet van het verplichte celibaat voor veel priesters een bron was van allerlei psychische conflicten en van gewetensangsten. (wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Overtuigd katholiek

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1990

In de Rechte Straat | 32 Pagina's