Nogmaals: Een helpende hand
Dat is de titel van het boek dat ds. A. Elshout schreef in aansluiting op "Een helpende hand" dat wij in IRS okt. 1987 recenseerden. Dat eerste boek heb ik toen reeds heel erg aanbevolen. Ook van dit nieuwe boek ben ik weg. (Uitg. De Bron - Rotterdam, 135 blz. f 16,20)
Ds. Elshout heeft een bijzonder prettige manier van schrijven. Het is net of hij naast je zit, terwijl je leest. Hij is ook daarom zo boeiend, omdat hij spreekt vanuit eigen ervaring.
Het leed van de depressiviteit dat hij heel raak tekent, is door hemzelf heengegaan. Hij is geen zakelijke professor of een kille chirurg.
Maar hij is door het dal van de schaduwen van de dood heengeleid door de Heere. En daarvan legt hij telkens getuigenis af. Mede daardoor doet zijn betoog zo warm aan.
Mensen die (zoals ikzelf) door dat duistere dal van de neerslachtigheid zijn heen getrokken, kunnen zijn dankbaarheid heel intens navoelen. En je bent dan blij dat hij op zulk een eenvoudige en bewogen manier de Heere looft om de uitredding. Daar zeg je dan met je hele hart amen op. Elshout verwoordt wat jezelf als aangevochten gelovige hebt doorleefd. Je gaat zijn lied van dankbaarheid en verwondering om Gods helende genade vanzelf meezingen.
Het boek is ook geschreven met grote wijsheid. (Ik mag dat allemaal wel neerschrijven, omdat ds. Elshout in zijn boek steeds alle eer doorgeeft aan de Heere). Van de ene kant is er een helder vasthouden aan het grondbelijden van de reformatie zoals die in de Drie Formulieren zijn neergelegd.
Maar van de andere kant wijst hij ook op de gaven, die God in Zijn schepping heeft neergelegd: de medicijnen, de gewone gezonde slaap, de nodige ontspanning, de deskundigheid van psychologen.
Ik raad daarom iedereen aan om dit boek te lezen, want we hebben allemaal wel eens last van depressies. De somberheid kan zich soms als een loden last op je ziel leggen. Dan is het goed om te lezen hoe een broeder daar langdurig mee geworsteld heeft en tot de overwinning in Christus is gekomen.
Ds. Elshout heeft zijn uiteenzettingen gebouwd rondom de figuur van Elia. Dat is een bijzonder goede keuze geweest.
Elia was een zeer groot man, iemand die een hoge roeping in Gods Koninkrijk had ontvangen. Je bent geneigd om naar hem op te zien: van die held kan ik niets leren, want ik voel me zo petieterig tegenover hem, hij staat zo vèr van mij af.
Maar vaak citeert Elshout: "Elia was een mens van gelijke beweging als wij" (Jak. 5:17). De Schrift zelf zegt dus dat we veel van hem kunnen leren.
"De strijdbare geloofsheld die in God kloeke daden deed (lees 1 Kon. 17en 18), wordt ons in 1 Kon. 19 getekend als een strijdens- en levensmoede man, die nog maar één wens heeft… slapen en nooit meer wakker worden" (p. 13).
En dan deze wijze toepassing: "Ik weet niet of er in Elia's begeerte en streven om beter te zijn dan zijn vaderen, onheilige elementen aanwezig waren. Ik weet wel, dat overspannenheid en depressiviteit in een aantal gevallen mede veroorzaakt zijn door de bovengenoemde factoren. Waakzaamheid en gebed zijn geboden!! Het kan o zo goed bedoeld zijn om in alles perfect te willen zijn, maar een prestatiedrang waarin wij het niet-bereiken van ons ideaal als gevolg van ons zondaar-zijn en zondaar-blijven, niet kunnen en willen accepteren, is een kwaad waarvan we verlost moeten worden. Onze natuurlijke afkeer van bedelen om genade vermomt zich maar al te vaak in ijver" (p. 17).
"Telkens komt het voor dat men direct van schuld begint te praten, wanneer mensen overspannen zijn geraakt. Dat is verkeerd. Het kan zijn dat overspanningen depressiviteit niet met schuld, maar met uitputting te maken hebben. Zo was het ook bij Elia" (p. 27).
"Men beweert dat wanneer iemands geloofsleven gezond is, dat dan het ontstaan van ernstige vormen van depressiviteit uitgesloten is. Was Elia's geloofsleven niet gezond op de Karmel?" (p. 28).
"Laat niemand staan naar zwaarheid of naarheid. Laat ieder staan naar klaarheid en waarheid" (p. 39).
"Ootmoed is een vrucht des Geestes. Maar… wij moeten de ootmoed die vrucht is van de Heilige Geest, niet verwarren of vereenzelvigen met het oordeel van een depressief mens over zichzelf en zijn werk.
Een depressief mens denkt en zegt: ik ben een volkomen waardeloos mens, ik heb nog nooit iets gepresteerd, ik ben een mislukkeling, een nietsnut, ik ben verkeerd en doe alles verkeerd, enz. enz. Zelfrespekt en zelfvertrouwen zijn verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor een zichzelf afkraken" (p. 50).
Elshout maakt een prachtige vergelijking tussen een mus en een nachtegaal. "Het is een vorm van hoogmoed, wanneer wij onszelf niet willen accepteren als 'mus' en ontevreden zijn over het feit dat we geen 'nachtegaal' zijn. Dan willen we meer lijken dan we zijn. Daarmee bedroeven we de Heere en daardoor maken we onszelf ongelukkig. God eist niet van een mus dat hij zal zingen als een nachtegaal."
"Zelfacceptatie leidt tot zelfrespect, zelfvertrouwen en dankbaarheid. Daarom is zelfacceptatie Godeverheerlijkend en Hem welbehagelijk" (p. 51).
Vanuit de Schrift ontmaskert Elshout ook de werken van de satan. "Satan wijst op 'vuile klederen' (Zach. 3) zonder heen te wijzen naar het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, dat reinigt van alle zonden.
Ik acht het niet onmogelijk dat hij ook Elia tijdens diens vlucht besprongen heeft met vragen als: waar is nu je geloof dat God regeert? Je vlucht bewijst dat je gelooft dat Izebel regeert! Ben jij niet de grootste huichelaar die ooit geleefd heeft? Je woorden en daden zijn niet met elkaar in overeenstemming. De praktijk van je leven klopt niet met je belijdenis! Had je niet in Jizreël moeten blijven! Behoor je niet bij hen te zijn die je hulp zo nodig hebben? Enz., enz." (p. 53).
"Er zijn mensen die menen dat de hoogste wijsheid daarin bestaat dat men altijd in negatieve zin moet spreken over iemands prestaties. Er komt nooit eens een bemoedigend woord over hun lippen aan het adres van hun man of vrouw, van hun kind of van wie dan ook. Zij wijzen slechts op hetgeen ontbreekt. Dat is geen wijsheid, maar dwaasheid."
"Er zijn mensen die menen dat je gerust op een grassprietje kunt trappen, want (zo zeggen zij) wat leeft richt zich vanzelf wel weer op. Die mensen hebben blijkbaar nooit gezien dat er grassprietjes zijn die voorgoed geknakt zijn… die zich nooit meer oprichten" (p. 118).
"Zoals een vader zijn kind bij zich neemt waarvan hij weet en ziet dat het met problemen te worstelen heeft en het vraagt: 'Wat is er toch met je aan de hand? Vertel toch eens waarom je zo alleen op je kamer zit?', zo heeft de Heere aan Elia de vraag gesteld: 'Wat maakt ge hier, Elia?' " (p. 104).
Maar ik houd op met citeren. Het bovenstaande is voldoende om u een kijk te geven op de gezellige verteltrant en de zeer belangrijke boodschap van dit boek.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1988
In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1988
In de Rechte Straat | 32 Pagina's