IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

R.K. waarschuwt tegen stellingen van Boff

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

R.K. waarschuwt tegen stellingen van Boff

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 20 maart 1985 lanceerde het Vatikaan een 'waarschuwing' tegen 'vier gevaarlijke stellingen' van Leonardo Boff, die hij had verdedigd in zijn boek: "Igreja: carisma e poder" ( Kerk, charisma en macht) dat hij had gepubliceerd in 1981. Deze Braziliaanse theoloog stond daarmee voor de keuze: toegeven of de kerkelijke strafmaatregelen over zich heen laten komen.

Hij was reeds naar Rome gesommeerd om zich te verantwoorden voor het pauselijke departement, de Congregatie van de Geloofsleer (de vroegere 'Congregatie van de heilige Inquisitie') en had toen verklaard dat hij liever'met de kerk verder wilde gaan dan een eigen weg inslaan met mijn eigen theologie'. Hij heeft het hoofd gebogen voorde macht van Rome en is daardoor toegevoegd aan de lijst van de vele slachtoffers van de schendingen van de mensenrechten binnen de kerk.

Het geval Boff laat opnieuw zien dat Rome geen echte dialoog wil, een gesprek waarbij de aangeklaagde rustig zijn eigen stellingen kan verduidelijken en verdedigen. Het is altijd hetzelfde: "de onverbiddelijke strengheid van de Inquisitie legt zich aan de mensen op met een ijzeren logica vanuit de noodzakelijke konsekwenties van het eigen stelsel en beheerst ook nu nog het denken van de huidige Congregatie voor de Geloofsleer" (Leonardo Boff in zijn boek, p. 74).

De vier stellingen waarop Boff door Rome is aangevallen, bevatten fundamentele uitspraken over wat de kerk van Christus is.

1. De ware kerk

Boff gaat uit van een voorveronderstelling nl. dat het Ev angelie niet kan worden losgemaakt van de historische bemiddelingen. (Hij bedoelt: Het Evangelie wordt steeds gepredikt en eventueel aangenomen door mensen, die leven in een bepaald tijdperk van de geschiedenis. Daardoor draagt de wijze waarop dat Evangelie wordt voorgedragen, steeds ook de vorm van die bepaalde tijd. HJH).

Zo komt hij tot de konklusie dat het christendom van het Nieuwe Testament reeds "een begin van katholicisme" is, dwz. een bepaalde vertaling en interpretatie (verklaring) van het Evangelie.

Vanuit die invalshoek zijn zowel de rooms-katholieken als de protestanten katholiek te noemen (p. 114). want geen van beiden kan zich losmaken van de historische bemiddeling van het oorspronkelijke christendom, het 'aanvankelijke katholicisme'.

De reaktie op het protestantisme heeft Rome ertoe gebracht om het voor te stellen alsof ALLES in de R.-K. Kerk door Christus zou zijn ingesteld. Deze stellingname van Rome wordt door Boff als'pathologisch'(p. 119) gekenschetst.

Het pathologische karakter van de stellingname van Rome bestaat daarin dat het haar historische bemiddeling als absoluut is gaan beschouwen ("absolutización y ontocratización de la mediación", p. 139). Daardoor heeft de kerk zich de plaats toegekend van Christus en is verworden tot een dwang-instituut.

Op grond van deze analyse konkludeert Boff: "De Rooms-Katholieke Kerk is voor een gedeelte de kerk van Christus en voor een ander gedeelte is zij dat niet. Ze is kerk van Christus omdat ze in deze bepaalde historische bemiddeling verschijnt in de wereld. Maar tegelijkertijd is zij dat niet, omdat zij niet de pretentie mag voeren zich uitsluitend te vereenzelvigen met de Kerk van Christus, omdat de Kerk van Christus ook kan bestaan in andere christelijke kerken" (p. 124-125).

Het rooms-katholicisme en het protestantisme - zo vervolgt hij - "zijn niet twee verschillende leersystemen, waardoor ze van elkaar gescheiden zijn, maar twee verschillende manieren om het christendom te beleven" (ibidem), historische bemiddelingen van het christendom, die elkaar wederzijds niet uitsluiten (p. 132).

Het rooms-katholicisme verkondigt "de sakramentele identiteit" van de Kerk met Jezus Christus; het protestantisme ontkent dat en voert aldus de kritische noot binnen, die noodzakelijk is voor het geloof. Beide wijzen van geloofsbeleving zijn nodig voor het heil van de Kerk, maar het rooms-katholicisme heeft de ontkenning van de vereenzelviging met Christus uit haar midden gebannen en daardoor vrij baan gegeven aan de pathologie (psychische verwording) van de macht.

"Het was een historische vergissing dat het protestantisme werd buitengesloten, omdat daardoor niet slechts Luther werd buitengesloten, maar ook de mogelijkheid van de waarachtige kritiek, van het aanspreken van het systeem in naam van het Evangelie… Niets is meer vreemd aan en ver verwijderd van de geest van het Evangelie dan de pretentie van het verroomste (catolicistico = letterlijk: verkatholiekte) stelsel nl. dat het zou beschikken over een onbeperkte onfeilbaarheid, over absolute zekerheden, zodat het verboden zou zijn om vragen te stellen over de uitspraken van de Kerk; de pretentie ook dat het Evangelie slechts zou kunnen worden uitgedrukt in één leer, in één liturgie, in één ethische norm en in één kerkelijke organisatie, zodat het christendom helemaal ingekapseld wordt in dit éne roomse stelsel", (p. 141).

Het dokument van de Congregatie van de Geloofsleer veroordeelt uitdrukkelijk de idee dat de Kerk van Christus kan bestaan in "andere christelijke kerken". Het beweert dat dit "kerkelijke relativisme" indruist tegen de leer van het tweede Vatikaanse Concilie.

Inderdaad, toen dat concilie de vraag behandelde of de andere kerken beschouwd zouden kunnen worden als echte uitdrukkingen van de Kerk van Christus, is het niet verder gekomen dan de erkenning dat de Heilige Geest "niet geweigerd heeft" andere kerken te gebruiken "als middelen ter zaligheid, waarvan de kracht ontspruit aan de volheid van de genade en de waarheid, die aan de Katholieke Kerk is toevertrouwd" (Dekreet over de oecumenische beweging, nr. 3).

Het is duidelijk dat de R.-K. Kerk zichzelf nog steeds ziet als de "enige en éne Kerk van God" (ibidem), de enige Kerk waarin "de volheid van de heilsmiddelen verkrijgbaar is" (ibidem).

Christus stichtte slechts één Kerk; "deze Kerk, in deze wereld ingesteld en uitgebouwd als een maatschappij, bevindt zich in de katholieke Kerk, die door de opvolger van Petrus en de met hem verenigde bisschoppen wordt bestuurd" (Dogmatische Constitutie over de Kerk. nr. 8).

2. De plaats van het dogma

Boff verwerpt de leer-opvatting van de openbaring alsof het Leergezag van God bepaalde waarheden zou hebben ontvangen, die noodzakelijk, absoluut en onfeilbaar zijn. Volgens hem wordt bij deze benadering het leven vervangen door de leer en deze opvatting moet volgens hem noodzakelijker wijze uitmonden in een dogmatische en onverdraagzame mentaliteit. Het dogma is een sleutel voor de verklaring van het Evangelie, maar is slechts "geldig voor een beperkte tijd en bepaalde omstandigheden" (Boff. a.w. p. 127-128).

Het dokument van Rome antwoordt daarop dat "de betekenis van de dogmatische formuleringen steeds waar en met elkaar samenhangend, voorgoed vastgesteld en onherroepelijk zijn, ook al zijn ze vatbaar voor verdere verduidelijking en beter verstaan". Het dokument houdt verder staande dat 'het depositum fidei = het bewaarde geloofsgoed", zoals dat in de dogma's tot uitdrukking wordt gebracht, "getrouw in haar zuiverheid gehandhaafd moet worden", zonder aanpassing aan de zin van "een dialektisch proces van de geschiedenis".

3. De uitoefening van de macht

Boff uit kritiek op de idee van de Kerk als "mater et magistra" (= moeder en lerares), omdat daardoor een centralistische kerkpolitiek wordt voorgestaan, een piramidale struktuur. waarin alles alliankelijk is van de priesterlijke macht en van het gewijde leergezag van de hiërarchie (p. 20). H ij wil dat systeem waarbij er van wordt uitgegaan dat er in de kerk een groep is die beschikt over de religieuze produktiemiddelen. en een andere groep die niets anders doet dan de religieuze goederen consumeren, doorbreken (p. 75).

Volgens hem bestaat de hoop van de Kerk in wat hij 'het nieuwe model' noemt, waarbij uitgegaan wordt van de armen" (p. 23). de Kerk die gestalte aanneemt in de basisgemeenschappen.

In die basisgemeenschappen heeft er volgens hem "een nieuwe kerkwording plaats" (p. 25), waardoor de zin van de potestas sacra(= heilige macht) binnen de Kerk herwonnen wordt. Dan is de hiërarchie niet langer een zijnswijze die als een stratosfeer boven de gelovigen zweeft; niet langer een élite die de gewijde macht slechts voor zichzelf reserveert en daaraan de immense meerderheid ondergeschikt maakt, die dan als de leken worden beschouwd; niet langer een bevoorrechte klasse, die zichzelf beschouwt als de voornaamste, zo niet de enige, draagster van de openbaring van God aan de wereld met als opdracht om die openbaring te verkondigen, te verklaren, steeds ongeschonden en zuiver te bewaren en te verdedigen" (p. 73). Dan wordt de hiërarchie een intern dienstbetoon, waarbij zij afziet van elke zucht om over anderen te heersen en van elke pretentie om de laatste machtsinstantie te zijn.

Volgens Boff heeft het model van de kerk als machtsinstituut reeds alles gegeven wat zij kón geven. Maar nu moeten de bronnen van het geloof herlezen worden, "niet meer met de ogen van het centrum, met de criteria van de macht, maar met de ogen van wie het machtsperspektief verlaten heeft" (p. 101).

En als het Evangelie op deze wijze opnieuw gelezen wordt, dan zal de enige macht die dan nog de Kerk beheerst, de macht van de liefde zijn en "hij die Christus en Zijn exousia (= gezag als uitstraling), vertegenwoordigt, moet een dienaar zijn zoals Christus dat Zelf is geweest" (p. 103).

Boff zegt dat deze idee van de macht opnieuw gestalte krijgt in de basisgemeenschappen, in de Kerk als Volk van God. de Kerk die aan het worden is op het moment dat de oude kerkelijke strukturen afbrokkelen.

Daartegenover poneert de Congregatie van de Geloofsleer het sakrament van het priesterschap. Zij beweert dat deze stelling van Boff de "betekenis van de godsdienstige werkelijkheid" omkeert en in laatste instantie leidt tot "de vernietiging van de authentieke betekenis van de sakramenten".

4. De profetische zending van de Kerk

Boff is van mening dat een van de fundamentele opdrachten voor de Kerk is het verband te leggen tussen het religieuze en het politieke.

Vanuit die gezichtshoek bekritiseert hij de Kerk als instituut, omdat zij de eisen van het Evangelie niet is nagekomen en aangeleund heeft tegen allerlei regeringen, ook de meest totalitaire.

De profetische zending kan alleen volbracht worden, aldus Boff, door de Kerk die uit het volk geboren wordt, waarin de grote vragen leven, de vragen over het onrecht, de armoede, de onderdrukking, de uitbuiting.

Alleen wanneer de Kerk zich inleeft in en zich inzet voor deze vragen, zal zij ten dienste kunnen zijn voor de wereld. Anders is ze slechts een reservaat van conservatisme en een instrument in de handen van de onderdrukkers (p. 233). De Congregatie van de Geloofsleer stelt daartegenover dat "heel het volk deelt in de profetische zending van Christus". "Wil een profetische aanklacht tegen de Kerk wettig zijn, dan moet ze zich steeds onderwerpen aan de hiërarchie als aan de door Christus gewilde struktuur".

Konklusie

De stellingen van Boff zijn 'gevaarlijk', omdat ze het rooms-katholieke begrip van de Kerk aanvechten. Rome leert immers dat er geen sprake kan zijn vaneen echte Kerk van Christus, wanneer de gelovigen zich niet voegen onder de hiërarchische struktuur, die culmineert in het pausdom. Ook al heeft het tweede Vatikaanse Concilie impulsen gegeven tot herwaardering van de plaats van de leken, toch blijft de officiële leer van Rome ongewijzigd nl. dat de Kerk van Christus als zichtbaar instituut slechts te vinden is in de hiërarchische struktuur onder een onfeilbare paus, die garant staat voor de apostoliciteit van de Kerk. Boff heeft in zijn kerkopvatting het charisma van de Heilige Geest gesteld tegenover de hiërarchische macht. Dat is de kern waar alles om draait in dit konflikt.

En opnieuw heeft Rome geopteerd voor (de voorkeur gegeven aan) de macht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1986

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

R.K. waarschuwt tegen stellingen van Boff

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1986

In de Rechte Straat | 32 Pagina's