Wees sterk en doe het! Ezra 10:4
"Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, die Ik u zenden zal van de Vader, (namelijk) de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, die zal van Mij getuigen" (Joh. 15:26-27). "Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot aan het uiterste der aarde" (Hand. 1:8). "Maar ik acht op geen ding noch houd mijn leven dierbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en de dienst welke ik van de Heere Jezus ontvangen heb om te betuigen het Evangelie der genade Gods" (Hand. 20:24).
Alvorens dit getuigenis neer te schrijven bid ik nederig dat de Heere mij moge zenden "Zijn licht en Zijn waarheid, opdat die mij geleiden" (ps. 43:3) bij het weergeven van de feiten.
Moge de Heilige Geest mij uitsluitend richten op de eer van God: "Niet ons, o Heere, niet ons, maar Uw Naam geef eer om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil" (ps. 115:1).
De bedoeling van dit getuigenis is: 1. Aan hen die het nog nooit gehoord hebben, het blijde nieuws te verkondigen: "Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve (niet te gronde ga), maar eeuwig leven hebbe" (Joh. 3:16).
2. Hen die reeds tot geloof in Christus zijn gekomen, te versterken met dit verhaal van het wonder van Gods ontfermende liefde.
Vanuit de Babylonische gevangenschap naar de woestijn van de Orthodoxie
Ik ben de oudste van vijf zonen, de droom van mijn ouders. Ik ben geboren op 12 april 1945 en opgegroeid in een traditioneel-rooms-katholieke familie in het dorp Queiriga in Portugal. Op 13 juni 1968 werd ik in Viseu priester gewijd. Maar mijn begeerte naar eer van mensen dreef mij verder. Zes jaar later behaalde ik het doctoraat in de theologie aan het Leoninum Orthodoxum Institutum in Parijs met "Summa cum laude = met de hoogste eer." Deze onderscheiding versterkte nog meer mijn geraffineerde hoogmoed.
Deze hoogmoed kreeg echter - Gods Naam zij geprezen! - in principe de doodsteek, toen de Heere mij tot geloof in Christus bracht en Zijn liefde in mijn hart uitstortte. Daardoor begon ik diploma's en allerlei, ook kerkelijke, eretitels te beschouwen als "een wegwerpelijk kleed" (Jes. 64:6). Thans kan ik - Gode zij alle dank! - met Paulus zeggen: "Want het leven is mij Christus" (Fil. 1:21).
In 1976 heb ik met de R.-K. Kerk gebroken, omdat ik mij in geweten niet langer meer kon verenigen met de "leringen der duivelen" (1 Tim. 4:1), die uitgevonden zijn en opgelegd worden door mensen, die beweren dat zij de plaatsbekleders van Christus zijn op aarde, zoals: de onfeilbaarheid en de absolute macht van de pausen, de toevoeging van 7 apokriefe boeken aan de canon van de Bijbel, de onbevlekte ontvangenis van Maria, het vagevuur en de aflaat, het verplichte celibaat van de priesters, de beeldenverering enz.
Ik werd lid van de Grieks-Orthodoxe Kerk en ben dat gebleven tot 1981. Ik heb dus wel wat ervaring met kerken opgedaan.
En op grond van die ervaring moet ik thans zeggen dat van alle niet-reformatorische en evangelische kerken, de R.-K. Kerk zich het verst van de Bijbel heeft verwijderd.
De Bijbel en de R.-K. Kerk zijn twee volkomen elkaar tegenovergestelde zaken en kunnen op geen enkele wijze tot elkaar herleid worden.
Maar ook in de Grieks-Orthodoxe Kerk kwam ik niet tot die glorieuze, persoonlijke ontmoeting met Jezus Christus. Teleurgesteld verliet ik daarom ook die kerk.
En omdat ik Christus, de ware Weg, niet kende, betrad ik andere paden. Ik zocht naar psychische pijnstillers voor mijn desillusies, mijn ontgoochelingen. Ik zocht die in verslaafdheden zoals in de verslaafdheid aan het roken en aan de alcoholische dranken.
Mijn ongerechtigheden werden talrijker dan de haren van mijn hoofd (ps. 40:12). Het gevolg? "Al mijn haters mompelen tezamen tegen mij; ze bedenken tegen mij, (zeggende): Wanneer zal hij sterven en zijn naam vergaan? Een belialsstuk kleeft hem aan, en hij die neerligt zal niet weer opstaan" (ps. 41:8-9).
"Het Evangelie voor allen" - de vrijheid in Christus
In deze gemoedstoestand verkeerde ik, toen ik in april of mei 1981 een advertentie opmerkte in een krant 'O comércio de Porto', die de titel droeg: "Het Evangelie voor allen." Ik nam kontakt op met de opsteller daarvan, ds. Balthazar G. Lopez. Ik dank de Heere voor het feit dat Hij mijn oog liet vallen op die advertentie. Hij was voor mij de geestelijke vader, zoals Paulus dat was voor vele anderen: "Want in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld" (1 Kor. 4:15).
Er is nóg iemand voor wiens hulp ik openlijk mijn dankbaarheid wil uitspreken. En dat is de Braziliaanse zendelinge, Zilda. Zij heeft mij na mijn bekering zeer gesterkt in het geloof. Moge de Heere haar zendingswerk in Portugal blijven zegenen!
Op 13 juli 1984 bracht de Heere de grote doorbraak in mijn leven tot stand. Ik werd wedergeboren uit het onvergankelijke Woord van God, uit het Woord dat levend gemaakt was door de Heilige Geest. De Heere maakte mij in Christus tot een "nieuw schepsel." "Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen in de Hemel in Christus" (Ef. 1:3).
De Heere heeft mij uit de modder van de zonde getrokken en mij geplaatst op een vaste rots. Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gelegd. "Velen zullen het zien en vrezen en op de Heere vertrouwen" (ps. 40:2-4).
Gij zult kracht ontvangen…
Tijdens de nacht van 6-7 oktober van 1984 liet "de Geest der waarheid, die u in al de waarheid zal leiden" (Joh. 16:13), mij de bijzondere boodschap van het Bijbelboek, Handelingen van de Apostelen, zien.
Tot dan toe was ik meer een leerling van Christus in het geheim gebleven. Nog steeds zocht ik meer de eer van mensen dan de eer van God. (zie Joh. 12:43). Daarom durfde ik niet de vernedering te ondergaan dat men om mij zou lachen en mij misschien zelfs zou uitjouwen, wanneer ik het Evangelie van de vrije genade in Christus openlijk zou verkondigen.
Ik werd bekleed met de kracht van omhoog en werd daardoor in staat gesteld om met vrijmoedigheid over "de grote werken Gods te spreken" (Hand. 2:11). "In het openbaar en bij de huizen" verkondigde ik sindsdien "al de raad Gods"(Hand. 20:20, 27).
Deze kracht van omhoog, de kracht van de Geest der waarheid, is aan een ieder beloofd, die tot bekering en geloof in Christus is gekomen. Tot de mensen die na de pinksterpreek van Petrus "verslagen in het hart waren", zei Petrus: "Bekeert u en een ieder van u worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden; en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want u komt de belofte toe…" (Hand. 2:37-39).
De volheid van de Geest is niet iets dat we zelf in ons tevoorschijn kunnen roepen. Ze moet ons geschonken worden door de Geest Zelf, wanneer die in onze harten, en zelfs in onze lichamen, komt wonen.
We kunnen onze prediking nóg zozeer voorbereiden, maar wanneer er de zalving van de Heilige Geest aan ontbreekt, brengt ze geen vruchten tot bekering voort. Onze gemeenschap met de Vader en de Zoon moet voortdurend gevoed worden door de Heilige Geest, die daartoe het Woord Gods gebruikt.
Ik ben diep doordrongen van de noodzaak van de Heilige Geest. Ik weet dat ik in alles van Hem afhankelijk ben. Daarom probeer ik elke morgen om minstens een uur lang mij te stellen onder Zijn adem, die vanuit het Woord Gods mij tegenwaait.
De zekerheid van mijn eeuwig behoud
Naar gelang ik gevoed werd door het Woord Gods, nam de zekerheid van mijn eeuwig heil steeds meer toe. En nu is dat een onomstotelijke waarheid voor mij geworden.
Vroeger bevond ik mij in een toestand van volstrekte verlorenheid. Toen wachtte mij slechts de eeuwige dood.
Nu weet ik mij door genade voor altijd één met Christus, die mij voor een dure prijs gekocht heeft (zie I Kor. 6:20), doordat Hij Zijn bloed voor mij stortte. Daarom is er nu een besef van volkomen rust in mij, een besef dat Hij mij nooit zal loslaten, een gelovig vertrouwen in Hem vol dankbaarheid.
Ondanks mijn zondigheid op grond waarvan de Heere mij ook nu nog van Zich zou moeten wegwerpen, weet ik dat ik door genade behouden ben, want Hij heeft mij gebracht tot die vertrouwvolle overgave aan Zijn Zoon, Jezus Christus. Hij heeft immers met alle stelligheid uitgesproken:
"Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld" (Joh. 3:18). "Wie Mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven" (Joh. 5:24). "Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen: en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen" (Joh. 6:37). "Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven" (Joh. 6:47).
Twijfelen aan je zaligheid is twijfelen aan het Woord van God, is een belediging van Zijn barmhartigheid en oneindige liefde, want 'alzo lief heeft God de wereld gehad…" (Joh. 3:16).
Daar wij vrijgekocht zijn met het kostbare bloed van Christus als van een Lam zonder gebrek of smet (zie 1 Petr. 1:18-19), wie zal ons dan nog kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus onze Heere (Rom. 8:39)? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger of naaktheid of gevaar of het zwaard'?
Ik ben dus gerechtvaardigd door het geloof en niet door mijn eigen inspanningen, vroomheden en goede werken. Een gelovige doet geen goede werken, opdat hij zalig zal worden, maar omdat hij dat reeds is geworden door het geloof in Christus. M.a.w. de goede werken zijn het gevolg, niet de oorzaak van onze zaligmaking. "Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme"(Ef. 2:8-9). De Heilige Geest heeft mij doen zien en ervaren de waarheid van wat Paulus schrijft: "Het (Evangelie) is een kracht Gods tot zaligheid" (Rom. 1:16).
Te beginnen bij Jeruzalem
Op de dag dat de Heere mij vervulde met Zijn Heilige Geest en mij bekleedde met kracht van omhoog (21 okt. 1984), was het alsof de Heere duidelijk tegen mij zei: "Ga heen naar uw huis tot de uwen en boodschap hun wat grote dingen u de Heere gedaan heeft en (hoe) Hij zich uwer ontfermd heeft" (Mk. 5:19).
Ik heb daaruit begrepen dat ik van Christus getuigen moet, te beginnen bij Jeruzalem, dus vlak bij, in mijn eigen vaderland. Ik heb daaruit zelfs opgemaakt dat ik deze blijde boodschap van Christus allereerst moet richten tot de vele priesters, die de R.-K. Kerk hebben verlaten, maar geestelijk in een vacuúm of zelfs in een volstrekt 'niets', in een nihilisme, in de wanhoop en de chaos zijn terecht gekomen.
Ik heb een groot verlangen in mijn hart om heel Portugal door te trekken om bij deze ex-priesters (en priesters) aan te kloppen en om met hen te gaan spreken met de Bijbel in de hand en in de kracht van de Heilige Geest. Ik wil ze Christus verkondigen, de enige Hoop voor een verloren mensdom, opdat ook zij zoals ik ertoe geleid worden te zien en te ervaren dat de vrijheid die Christus wil brengen, heel wat anders is dan de slavernij van het r.-k. stelsel.
Ik ben de Heere erg dankbaar, en vervolgens de vele christenen van Nederland, die via de Stichting In de Rechte Straat mij in staat stellen om de reformatorische theologie te bestuderen in Aix en Provence in Frankrijk.
Die verdieping in Gods Woord heb ik wel nodig. Want het r.-k. stelsel is zeer machtig. Ik heb reeds gezegd dat de Bijbel en de r.-k. leer volkomen aan elkaar tegengesteld zijn. Die twee kunnen op geen enkele wijze naar elkaar worden terug gebracht. De R.-K. Kerk is een ontkrachting en verkrachting van Gods Woord.
Ik noem nog slechts het volgende: De R.-K. Kerk beweert dat zij de ware God aanbidt, maar tegelijkertijd buigt zij zich neer voor de afgoden, kromt zich voor de beelden, het werk van mensenhanden, spreekt die beelden toe, terwijl ze geen oren hebben om te horen en geen mond om te antwoorden. Ze brandt er wierook voor, iets dat volgens de Oud-Testamentische profeten een gruwel is in Gods ogen.
De strijd aanbinden tegen dit machtige r.-k. stelsel en daarbij nog resultaten boeken is menselijkerwijze gezien een onmogelijkheid.
Maar… aan de r.-k. kerkvorsten en hun priesters alles verkondigen wat de Heere verordend heeft, is een daad van gehoorzaamheid. En Hij die gezegd heeft dat gehoorzaamheid beter is dan offerande, heeft ook tegen mij gezegd:
"Overal waarheen Ik u zenden zal, zult gij gaan en alles wat Ik u gebieden zal, zult gij spreken. Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u…" (Jer. 1:7-8). Moge de genade van de Heere Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest met ons allen zijn (2 Kor. 13:13).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1985
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1985
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
