U
U, U, U!
ik roem in U
en noem U
in een durend nu:
Mijn God en Heer,
mijn lot en leer,
mijn al,
mijn „was en is en zal".
O heil'ge Vader,
o kom mij nader
en sla Uw armen
in erbarmen
om mijn kilte heen,
terwijl ik om Uw warmte ween.
Nu reikt mijn hart naar U,
nu grijpt mijn hand naar U.
Nu durf ik naar U heen te groeien,
nu durf ik in U weg te vloeien,
terwijl Gij toch mijzelf
mijzelf doet zijn:
oneindig ver van U,
oneindig één met U.
Want tussen U en mij
rijst rijk en rein
de Ster van Bethlehem,
de Sterre van de morgen,
in Wie ik ben geborgen,
de Ster die werd tot Woord en stem,
mijn volle Heil
in Wie ik nu verwijl:
Gij in Hem en Hij in mij,
het eeuwig heden:
de vrede van Uw Zoon,
in Wie ik woon,
Hij de wijnstok, ik de rank,
Hij de bron en ik de drank.
Vader, ik dank
U, U ,U
in een eeuwigdurend nu.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1980
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 1980
In de Rechte Straat | 32 Pagina's