I Wilt u eeuwigheidsleven?
Dat zit hem daarin dat Jezus het woord „eeuwig" in dat geval in een andere betekenis gebruikt.
Jezus bedoelt er niet mee: dit leven zal eindeloos voortduren. Hij weet Zelf ook wel dat dit leven ons nooit verzadigen kan. In het gesprek met de Samaritaanse vrouw (die met gulzige teugen had geprobeerd haar dorst naar lust en geluk te lessen bij verschillende mannen), zegt Hij: „Eenieder die van dit water drinkt, zal wederom dorsten, maar wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten" (Joh.4:13-14).
Maar met „eeuwig leven" bedoelt Jezus niet een leven dat zich eindeloos zal voortzetten, maar een leven dat iets van de eeuwigheid in zich draagt. Het is een ander soort leven. Je zou misschien beter kunnen vertalen: „eeuwigheidsleven". En nu kom ik dan weer bij u terug met deze vraag: Wilt u eeuwigheidsleven? Wil je dat het oneindige neerzinkt in dit sterfelijke leven van jePMisschien vindt u dat wat bombastisch? Wat grote woorden zonder inhoud? Ik kan dat begrijpen. Maar mag ik u vragen mij toch nog even te willen blijven volgen?
Heus, ik probeer niet u iets aan te praten. Dat zou ik niet kunnen. Het geloof in dat eeuwigheidsleven is een gave. Daar kun je jezelf niet eens toe opwerken. Dr. Viktor Frankl, de grondlegger van de logotherapie, maakt op een bijzonder heldere manier duidelijk dat een mens niet kan geloven op bevel. Hij zegt: je kunt evenmin kwaad worden op bevel en nog minder van iemand gaan houden, omdat je dat moet. „Als iemand mij zou opdragen: Nu moet je lachen, dan zou ik hem antwoorden: vertel dan eerst maar eens een goeie mop". Zo kan ook een mens alleen maar tot geloof komen, wanneer hem verteld wordt, waarin hij mag geloven en hij tot het inzicht is gekomen dat dit verhaal zo geloofwaardig is dat hij er zich geheel aan kan toevertrouwen.
Dat wil ik ook in deze brochure doen, niet méér en niet minder. Ik wil u het verhaal vertellen van watjezus belooft en Wie Hij is.
En ik hoop dan dat je het ineens gaat „zien". Ik hoop dat het ineens voor je openspringt: Ja, in deze Christus kan ik volledig geloven. Aan Hem kan ik mij voor altijd toevertrouwen. Hij schenkt inderdaad het eeuwigheidsleven.
Tot dat inzicht kun je uit jezelf niet komen. Het moet je geschonken worden. Dat gebeurt als de heilige Adem van Christus over je komt. Dat is Zijn Heilige Geest. Dat is een wonderbare ervaring. Dan wordt het warm in je. Dan komt er een vreemde gloed over je. Dan word je aangeraakt door God Zelf. Dan straalt een bovenwerelds licht over en door je heen.
Die Geest moet dus over je komen. Die kun je niet over je trekken. Die laat je niet bij je binnenstromen door heel diep geestelijk adem te halen.
U kunt zich verzetten tegen de Heilige Geest
Maar kun je dan werkelijk niets doen tegenover die Heilige Geest. In negatieve zin wél. Je kunt namelijk die Heilige Geest weerstaan. Je kunt weigeren Hem in je te laten, wanneer je Zijn werking in je voelt. Dat kun je nu al meteen doen bv. door deze brochure kwaad van je af te werpen, wanneer je bemerkt hebt dat niet een mens door deze bladzijden heen tot je wil spreken, maar Iemand, wiens aanwezigheid je wel altijd vermoed hebt, maar misschien nog nooit zo duidelijk bespeurd hebt als nu, nu je nog maar enkele regels van deze brochure gelezen hebt. In deze enkele regels kan God al naar je hart hebben gegrepen. God heeft geen geleerde uiteenzettingen nodig. Hij wil jou eenvoudig recht in de ogen kijken en je om een antwoord vragen: „Ik heb jou geschapen. Niet jouw ouders, maar Ik heb ten diepste gewild dat jij er zou zijn. Ik heb je ook voor het geluk geschapen. Maar onder één voorwaarde: dat je Mij volkomen vertrouwt. Ben jebereid om jouw leven helemaal in Mijn handen te leggen?"
Het is die vraag die steeds weer op je zal afkomen, wanneer je deze brochure leest. Daarom zul je tegelijk ook steeds meer zin hebben om kwaad, misschien zelfs razend te worden.
Je mag dan die woede afreageren op mij. Je kunt mij een vervelende indringer in je private zieleleven vinden. Maar wat schiet je daarmee op? Want ik doe niets anders dan de woorden van God overbrengen. Je kunt het zelf nagaan inde Schrift. Daarin vind je terug wat ik hier neerschrijf.
Wilt u de waarheid over uzelf horen?
En laat ik nu maar meteen beginnen met het allerpijnlijkste wat God in Zijn Woord tegen jou, tegen ieder mens, zegt:
Je deugt niet.Je bent niet eerlijk. Je hult je in de schijn. Je doet het voorkomen, alsof je echt belangstelling hebt in de ander, maar dat is niet zo. Eigenlijk draait alles om jou. Ja, je kunt jezelf wel verbergen achter een rookgordijn van idealisme (misschien loop je wel heel hard van stapel voor de Derde Wereld) of van vroomheid (misschien ben je wel priester of dominee of rabbi of ouderling of voorzitster van een christelijke vrouwenvereniging). Maar de werkelijkheid is dat achter al dat idealisme en die vroomheid je kale zelfzucht zit. Wij worden geboren en groeien op als ellendige egoïsten, die vastgekluisterd zitten aan hun eigen „ik", die gedoemd zijn om te jagen naar de bevrediging van eigen lust-gevoelens.
Bovendien is het vernederend dat we daar nooit uit onszelf bovenuit kunnen groeien. Dat kan alleen maar als een Ander, als God Zeifin ons leven binnentreedt. Hij kan ons zo omvormen dat we een radikaal ander mens worden.
(Dus, u bent toch verder gegaan met het lezen van deze brochure! U kunt dus blijkbaar tegen een stootje. U wilt dus toch de waarheid omtrent uzelf horen, ook al is die misschien nog zo hard. Dat geeft goede hoop voor u, wantjezus heeft gezegd: „De waarheid zal u vrijmaken" (Joh. 8:32). Lees dus verder a.u.b.).
En tóch kan zulk een pijnlijke ontmaskering van jezelf al een stuk bevrijding betekenen. Ik kan me dat van mezelf heel goed herinneren. Tijdens mijn kleinseminarie was ik een echte aansteller. Ik probeerde altijd de aandacht te trekken. Mijn overste had dat helemaal niet door. Hij meende dat dit allemaal voortkwam uit mijn nervositeit en noemde mij een „zenuwpil", waar men dus geduld mee moest hebben. Maar zijn opvolger doorzag mij. Hij zei tegen mij: „Herman, jij wil jezelf alleen maar interessant maken, soms op het hysterische af'. Dat zei hij zo maar tegen mij, in alle liefde, maar bikkelhard. En vreemd genoeg, ik werd er niet kwaad om. Er kwam eerder een gevoel van rust over me. Het was alsof ik nu eindelijk iets meer van mezelf begreep.
God Zelf zegt dat ook in Zijn Woord tegen ons, tegen ieder van ons heel persoonlijk:
„Het gaat alleen maar om jezelf. Heel je leven cirkelt om je eigen ik-je. Je zou liefst ook nog Mij voor jouw karretje willen spannen. Als je erg in het nauw zit, ja dan kun je ineens je handen vouwen. Dan weet je Mij te vinden. Maar waarom? Omdat Ik je dan uit de nesten moet halen, waarin je jezelf gedraaid hebt. Maar het is je dan niet te doen om Mij".
God zegt de waarheid in liefde
Ja, dat kan hard aankomen, maar God zegt het in liefde. Als je de Bijbel leest, dan voel je achter Zijn spreken altijd weer Zijn heilswil. Paulus schrijft over: „God, onze Zaligmaker, die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen" (1 Tim. 2:4).
En die God kent ons ook door en door. Hij ziet hoe wij gekweld worden door minderwaardigheidsgevoel en door allerlei psychische complexen. „Want Hij weet wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde dat wij stof zijn" (ps. 103:14).
En toch behandelt God ons niet als meewarige stakkers, als slachtoffers van een noodlot. Hij stelt ons verantwoordelijk. Hij spreekt ons aan in onze schuld. Hij richt Zich tot ons als mensen, die geschapen waren naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Wij hebben allemaal de neiging om onszelf te vertroetelen in zelfbeklag. We willen kind zijn en tegelijk de moeder die zich vertroostend over ons heenbuigt.
God echter zegt in Zijn Woord tegen ons: Stel je niet zo aan! Wees een man, wees een vrouw. Verdrink je niet zo in medelijden met jezelf. Aanvaard je schuld en belijd die eerlijk voor Mij en voor je medemensen.
Dat is ook reeds een bevrijdende ontnuchtering. God wil ons mens doen zijn. Hij heeft ons verheven tot Zijn hoogte, ver boven de dierenwereld. De dieren worden gedreven, maar wij zijn geroepen om bewust ons leven in handen te nemen en het in de handen te leggen van onze Schepper als hulde en aanbidding.
(Voelt ook u al iets van deze bevrijding over u komen? Vindt u het misschien fijn dat eindelijk Iemand eens eerlijk zegt waar het op staat, een Vriend die er geen doekjes om windt, die u niet naar de mond praat?).
Als u langzamerhand uw eigen schuld begint te zien, als u gaat ontdekken dat u uw leven tot nog toe verknoeid hebt in vertroeteling en aanbidding van uw eigen miserabele ikje, dan zult u zeker ook het verlangen in u voelen opkomen: a. om dat goed te maken; b. om een heel nieuw leven te beginnen.
En dan moet ik u weer teleurstellen. God zegt: Je kunt dat zelf nooit meer in orde maken. Je kunt de schuld die je nu al jarenlang tegenover Mij hebt opgehoopt, nooit zelf vereffenen.
Vindt u dat niet verschrikkelijk? Groeit er niet een verzet in u tegen zulk een God? Dat is wel te begrijpen. Maar laat mij dan nog wat meer uiteenzetten, waarom dat zo is.
U moet zich God niet voorstellen als een Groot Mens, als Iemand die toch nog ligt in het verlengde van ons mens-zijn, ook al staat Hij dan ver boven ons.
Nee, God is heel anders. De afstand tussen Hem en ons is oneindig, ook al zijn wc dan naar Zijn beeld geschapen. Hij is de Volmaakte, de Heilige. Hij is zuiver Licht en in Hem is geen duisternis en geen zweem van zonde. Hij is de gerechtigheid zelve. Daarom kan Hij op geen enkele wijze de zonde in Zijn nabijheid dulden. Zoals ons lichaam uit innerlijke vitaliteit een vreemd voorwerp tracht uit te stoten (dat is de grote moeilijkheid bij allerlei transplantaties), zo stoot God krachtens Zijn innerlijke heiligheid elke zonde van Zich vandaan. Dat kan zelfs op dit vonnis uitlopen: „Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur" (Mat. 25:41).
Voelt u weer het verzet in u opkomen?
Maar mag ik u onmiddellijk ook dit erbij vertellen. God is ook heel anders in Zijn liefde. Hij heeft iets gedaan wat wij nooit zouden hebben verwacht. Hij heeft Zijn eigen Zoon gegeven om onze schuld te voldoen. En die Zoon heeft vrijwillig als het lam Gods die schuld op Zich genomen. Hij heeft op Golgotha door het offer van Zijn leven ons met God verzoend.
Maar nu is de grote vraag: Wilt u dat aanvaarden? Wilt u eerlijk voor God erkennen dat uzelf nooit uw schuld voor Hem kunt vereffenen en van de andere kant: Wilt u aanvaarden dat iemand anders, datjezus Christus, dat doet in uw plaats?
(Voelt u nu misschien weer verzet in u opkomen: Ben ik dan tot niets goeds in staat? Als ik dan schuldig ben, dan wil ik mijn straf ook zelf wel uitzitten. Daar hoeft een ander niet voor op te draaien. Ik ben daar zelf mans genoeg voor!
H'm, h'm, dat klinkt geweldig! Zult u dat ook nog zeggen, als u voor eeuwig zit in het onuitblusbare vuur? Want heus, er is geen andere mogelijkheid. Ofwel u aanvaardt Jezus Christus als uw plaatsbekledende Verlosser en dan ontvangt u Zijn eeuwigheidsleven, ofwel u wilt uw eigen schuld voor God vereffenen en dan gaat u voor eeuwig verloren, want God wil geen offer van uw besmeurde handen en uw verzondigde hart aanvaarden. Hij beschouwt het als een vreselijke belediging - en is dat niet te begrijpen? - als u het offer van Zijn Zoon niet wilt aanvaarden om daardoor gered te worden. Dus… wat wilt u?)
Spreek uzelf eerlijk uit voor God, ook in uw verzet tegen Hem
Maar we weren een beetje afgedwaald. Ik zei dus (je kunt dat allemaal zelf lezen in de Bijbel, maar misschien heb je de Bijbel nog nooit of nauwelijksgelezen endan zou het je misschien gauw vermoeien, wanneer ik met allerlei Bijbelteksten kwam aandragen), dat je wel iets in negatieve zin kunt doen tegenover de werking van de Heilige Geest in je, nl. door je ertegen te verzetten.
Maar kun je er ook iets positiefs tegenover doen? Ja, maar dan moet je dat goed verstaan. Wat je ook doet, je kunt op geen enkele wijze ook maar iets als verdienste tegenover God laten gelden. Wanneer je tenslotte tot geloof komt en daardoor het eeuwigheidsleven van Christus ontvangt, dan is dat louter eengunst van God. Op geen enkele wijze heb je daar recht op, hoezeer je ook je best zou doen. Dat moet ik dus met alle beslistheid voorop stellen. Mensen die nu op grond van hun goeie leven of omdat ze toch zozeer hun best doen, menen dat God hen tot Zich moet toelaten, worden door Hem verafschuwd, omdat ze daardoor blijk geven Zijn waarachtige heiligheid niet te willen erkennen.
Maar wat kunt u dan wél doen? In plaats van u te verzetten tegen de werking van de Heilige Geest kunt u proberen u voor Zijn werking open te stellen. Ik zou het ook zó kunnen zeggen: Neem een biddende houding aan tegenover God. Erken uw volstrekte afhankelijkheid tegenover Hem. Ik bedoel niet: Ga tot God bidden, want u kent Hem in dit stadium nog niet, althans niet als de levende God. Natuurlijk kunt u het wel proberen en ik zou u ook de raad willen geven: probeer het, zodra u daar behoefte aan voelt. Spreek uzelf dan heel eenvoudig voor Hemuit. Misschien is zulk een gebed alleen maar eengesprek met uzelf, maar dat is in dit stadium ook niet erg. Misschien komt u niet veel verder dan het uitspreken van uw onmacht om uit uzelf op te stijgen en van uw verlangen om toch die onbekende God, die u blijkbaar toch reeds begint te boeien, te bereiken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1978
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1978
In de Rechte Straat | 32 Pagina's