IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Gesprek met een Rooms-katholiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesprek met een Rooms-katholiek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de heer E. van Oosterom te Benschop ontvingen wij onderstaande boeiende brief, die wij graag hieronder laten volgen, voorzien van ons kommentaar.

Uw maandblad is er voor een getuigend gesprek met Rome, maar wanneer men zo'n gesprek voert, valt dat niet mee. Zo sprak ik eens met een hoofdonderwijzer voor de Mis.

Ik zei: U begrijpt wel dat de uitdrukking „dit is Mijn lichaam" natuurlijk bedoelt dat het dit betekent.

Weineen, zei mijnheer, u weet toch wel dat er in Johannes zes staat. Jezus zei: „Mijn vlees is waarlijk spijs en Mijn bloed is waarlijk drank" De schare zei: „Hoe kan iemand zijn vlees te eten geven? Deze rede is hard. Wie kan dezelve horen? Toen gingen er velen van hem weeg."

Als Jezus dit nu niet letterlijk bedoeld had, dan zou hij die mensen natuurlijk terug geroepen hebben en gezegd hebben: „Jullie moeten niet weglopen, want ik bedoel dat natuurlijk figuurlijk". Neen, Hij liet ze gaan. Dat is dus een bewijs dat Hij dat letterlijk bedoelde. Ach ja, ik kan dat met mijn verstand ook niet vatten, maar er is zoveel dat ik niet begrijpen kan. Het is een kwestie van geloven." Aldus de onderwijzer.

Kijk, dan word je eigenlijk te kijk gezet als een min of meer ongelovige. Je kunt dan alle voorbeelden aanhalen uit de Schrift, maar tenslotte onkom je niet aan dit absolute geloof en het buigen voor de Schrift.

Dat buigen was bij die roomse man van dezelfde waarde als dat van mij. We moeten dan ook niet meer spreken van een „vervloekte afgoderij." Ds. Warner schreef eens: de mis is geen zonde tegen het eerste gebod, maar tegen het tweede. En dat zal een goede roomse ook nog wel bestrijden.

ONS KOMMENTAAR:

Ik meen dat hier een onjuiste onderscheiding gemaakt wordt. De onderscheiding in letterlijk en figuurlijk is niet hetzelfde als de onderscheiding in werkelijk en niet-werkelijk.

Natuurlijk hebben de Joden zich vreselijk aan die uitspraak van Christus gestoten. Maar hun ergernis betrof niet de vraag of Christus door een wonder brood en wijn zou kunnen veranderen in Zijn lichaam en bloed. Ze hadden zoveel wonderen van Christus gezien en toen waren ze ook niet weggelopen.

Hun ergernis ging veel dieper. Zij kenden de Joodse spreekwijze, waarbij de echte werkelijkheid verhuld wordt in beeldspraak en gelijkenissen Jezus sloot Zich daar helemaal bij aan. Hij sprak meestal in gelijkenissen en trachtte Zijn boodschap duidelijk te maken met voorbeelden uit het gewone dagelijkse leven. Ze hadden heel goed begrepen dat Christus van hen vroeg dat zij Zich in volledig geloofsvertrouwen aan Hem zouden overgeven en dat ze het eeuwige leven alleen van Hem als hun Zaligmaker zouden verwachten. Hij had hen dat duidelijk gemaakt in het beeld van het eten van brood en het drinken van wijn, het gewone dagelijkse voedsel van de Joden. Dat was hun levensonderhoud. Zo wilde Christus ook hun levensonderhoud zijn. Christus heeft dat bovendien duidelijk gezegd in Joh. 6:47: „Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven". Even verderop zegt Hij dan precies hetzelfde in de gelijkenis: „Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven" (vs. 54). Ten overvloede zegt Christus Zelf nog eens aan het slot van Zijn rede dat we

Zijn spreken over Het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed niet letterlijk moeten verstaan: „Het vlees is niet nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en leven" (vs. 63).

Dat is dan ook de eigenlijke reden geweest, waarom de Joden kwaad zijn weggelopen. Ze wilden zich niet in geloof overgeven aan die timmerman uit het verachte Galilea.

Een kruimeltje erbij?

Die onderwijzer vertelde verder: „wanneer ik 's morgens naar de school wil gaan, ga ik eerst naar de kerk toe om de mis bij te wonen. Dan kom ik daar als een groot en verlegen zondaar. Ik belijd aan God al mijn schuld. Ik breng voor Zijn aangezicht het enige offer van Zijn Zoon aan het kruis volbracht. Bij dat grote offer voeg ik het kruimeltje van mijzelf omdat ik dat als een levend dankoffer Hem wil opofferen. En dan geloof ik dat mijn zonden zijn vergeven.

ONS KOMMENTAAR:

Deze onderwijzer maakt op mij een echte gelovige indruk. Hij gaat blijkbaar als een tollenaar zich voor de Heere verootmoedigen. En de Heere aanvaardt de nederigen van hart, maar de hoogmoedigen versmaadt Hij.

Toch zou ik dat zo niet graag zeggen namelijk dat ons offer een kruimeltje is dat gevoegd wordt bij het grote offer van Christus. Ik kan aan dat offer van Christus niets, maar dan ook NIETS, toevoegen.

Zeker, wij zijn geroepen „om geestelijke offeranden op te offeren", maar dan voegt Petrus daar onmiddellijk aan toe: „die Gode aangenaam zijn door Tezus Christus" (1 Petr. 2:5).

Heel ons leven moet één doorlopende offerande zijn. Die offerande van ons leven moet echter niet als een kruimeltje gevoegd worden bij het Offer van Golgotha, maar er uit voortkomen als een innerlijke geloofsnoodzaak. Alleen dan zijn ze Gode aangenaam namelijk door onze geloofsverbinding met Christus, die alleen maar behagelijk is aan God door Zijn werken.

Toen vroeg hij mij: „Maakt dit nu zo'n groot verschil met wat u beleeft als u aanzit aan het H. Avondmaal? Laten we dan nu voortaan niet meer zoveel praten over wat ons verdeelt, maar wat ons bindt, namelijk het geloof in Christus. Wij hebben een heel stapje gedaan in uw richting, doordat we nu ook de Bijbel in huis hebben en daarin lezen; doet u het nu ook van uw kant en dan zijn we over een aantal jaren één. Och ja, van al die beelden enz. daar moet ik evenmin iets van hebben. Maar dat zijn allemaal bijkomstige dingen. Wij zijn tenslotte allemaal zondaren en één in het geloof."

Ik wilde dit even doorgeven. Wat het concilie van Trente aangaat, dat laat men helemaal los. „Wat kan mij het concilie van Trente schelen!" zo hoorde ik een priester uitroepen. Hij dacht erg gereformeerd, al bleef hij in de kerk. Het maant ons tot voorzichtigheid.

ONS KOMMENTAAR:

Voor die r.-k. geestelijke kan ik geen respekt opbrengen. Het concilie van Trente is nog steeds de officiële belijdenis van de r.-k. kerk tegenover de Reformatie. Wat zou u denken van een gereformeerd predikant die uit zou roepen; „Wat kunnen mij de Drie Formulieren van Enigheid schelen?", terwijl hij daar zijn handtekening onder heeft gezet. Maar de r.-k. priesters moeten nog steeds volgens het r.k. kerkrecht onder ede, met de hand op het Evangelie, verklaren dat zij van harte instemmen met het Concilie van Trente.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Gesprek met een Rooms-katholiek

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1978

In de Rechte Straat | 32 Pagina's