IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

Hij zal dopen in vuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hij zal dopen in vuur

8 minuten leestijd

Oordeelsvuur

Dat is het oordeelsvuur. Dat blijkt reeds uit de woorden die Johannes er onmiddellijk op laat volgen: „Wiens wan in Zijn hand is en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen en zal het kaf met onuitblusbaar vuur verbranden".

Dat blijkt ook uit de rede van Petrus op de pinksterdag. Hij zegt dat dit de vervulling is van de profetie van Joël over de uitstorting van de Heilige Geest op alle vlees. En uit die profetie haalt hij dan ook aan: „En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden, bloed en vuur en rook" (Hand. 2:19).

En dat sluit ook aan op wat de Heere had gezegd over de Heilige Geest: „En Die gekomen zijnde zal de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel" (Joh. 16:8). De Geest komt dus met het oordeelsvuur, die vanuit de gerechtigheid Gods de zonde zal brandmerken.

Geen haard- of kampvuur

Het vuur van pinksteren is dus niet een gezellig huiselijk haardvuur of een romantisch kampvuur, waarbij spannende verhalen worden verteld over gevechten ver af, over Indianen en hun beschermgod, Manitoeba. Pinksteren luidt voorgoed de strijd in van de gerechtigheid tegen de ongerechtigheid, van het licht tegen de duisternis. En in die strijd wil de Heilige Geest ons allen persoonlijk betrekken. Hijzelf drukt ons het „zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord" (Ef. 6:17), in de hand. Geen strijd dus ver af, geen wild-westverhalen, maar een oorlog, waarbij we zelf aan het front staan.

Pinksteren verkondigt de volle gerechtigheid Gods, die openbaar geworden is in Jezus Christus. Vroeger was er nog verdraagzaamheid Gods (Rom. 3:25). Maar op Golgotha was er geen verdraagzaamheid Gods meer. Christus heeft de volle toorn Gods gedragen.

Maar juist daarom kon Zijn gerechtigheid die Hij volbracht, tot geschonken gerechtigheid worden voor hen die in Hem geloven. Pinksteren doorlicht de wereld dus tot op de bodem en ontmaskert alle bewegingen van deze wereld als zonde. Het licht van de gerechtigheid van Christus op Golgotha laat de afschuwelijke diepte zien van de duisternis van deze wereld.

Een verwereldlijkte kerk is een gruwel in Gods ogen

Die doorlichting voltrekt de Geest door het Woord. In het Woord wordt de gerechtigheid Gods zichtbaar, wanneer de Heilige Geest daardoor werkt. Door dat Woord heen veroordeelt de Geest alles wat in de wereld is, als „begeerlijkheid des vleses en begeerlijkheid der ogen en grootsheid des levens"

(1 Joh. 2:16).

Door Woord en Geest is Christus dan ook steeds bezig met de loutering van Zijn gemeente. Hij wil haar bewaren van de smetten van deze wereld. Hij wil haar heiligen dag aan dag, haar reinigen in het waterbad van Zijn Woord. Hij wil haar stralend voor Zich zien, zonder vlek of rimpel, eeuwig jong door het steeds weer herscheppende Woord, een weerspiegeling van de heerlijkheid van Hemzelf, de Bruidegom, die het beeld is van de onzichtbare God, de God van de overweldigende heerlijkheid.

Daarom moet een verwereldlijkte kerk een gruwel zijn in Zijn ogen. Hij roept ons dan ook toe om zulk een moeder aan te klagen, „omdat zij Mijn vrouw niet is en Ik haar man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar aangezicht en haar overspelerijen van tussen haar borsten wegdoen" (Hosea 2:1).

Een God van hun eigen brein

Daarom kan ik ook zo moeilijk geloven dat de charismatische beweging werkelijk van de Heilige Geest is. De Heilige Geest doopt ons toch immers in vuur, in oordeelsvuur. En de Doper met (beter: in) de Geest, Jezus Christus, heeft de wan in de hand om Zijn dorsvloer uit te zuiveren.

Maar de charismatische priesters doen niets aan de uitzuivering van hun kerk. Ze laten de gruwelijke leer van de verdienstelijkheid van de goede werken onverlet. Ze sterken de hun toevertrouwde schapen in de dwaling dat een mens, geholpen door een bovennatuurlijke kracht (de zgn. ingestorte genade), op grond van zijn eigen inspanning aangenaam zou kunnen worden aan God. Maar als ze zich stellen voor de heilige God die woont in het smetteloze licht, dan moeten ze toch tot het besef komen dat niemand van ons ooit kan bestaan voor deze God, wanneer Hij ons zou moeten oordelen op grond van wat wij doen en proberen te doen. En als ze tot dat besef niet geraken van hun eigen zondigheid, hun doemwaardigheid, dan kan ik me zo moeilijk voorstellen dat ze echt God ontmoet hebben, ik bedoel: de levende God van de Bijbel. Ze hebben zich dan alleen maar gewend tot een beeld dat ze zichzelf gevormd hebben van God naar de gedachten van hun eigen religieuze hart, een god, die een produkt is van hun eigenwillige vroomheid die zich niet laat normeren door de Schrift. Dan knielen ze eigenlijk, zonder het te weten, neer voor een afgodsbeeld, het maaksel van hun eigen brein.

De Geest van Zijn plaats verdrongen

En hoe kunnen ze de paus aanvaarden als plaatsbekleder van Christus op aarde, terwijl Christus juist de Heilige Geest als Zijn plaatsvervanger heeft aangewezen: „Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid namelijk de Geest der waarheid" (Joh. 14:16-17). Hoe kun je vervuld zijn met, gedoopt zijn in de Heilige Geest, terwijl je tegelijkertijd als funktionaris van de r.-k. kerk eraan meehelpt om die Heilige Geest weg te dringen van de plaats, die Christus Hem heeft aangewezen? Hoe kun je verkondigen dat de Heilige Geest Zijn onfeilbare bijstand zou hebben geschonken aan een bepaalde persoon, de paus, terwijl daar niets over te vinden is in de Bijbel en terwijl we juist wél in de Bijbel vinden dat de Heilige Geest Zich gebonden heeft aan het Woord van Christus?

Hoe kun je het woord van de paus als absoluut bindend hier op aarde beschouwen, terwijl je een beroep op het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord van God tegenover het woord van de paus afwijst als rebellie, als ongehoorzaamheid; en dat, terwijl de Bijbel ons voortdurend oproept tot geloofsgehoorzaamheid aan het Woord Gods, aan het: „Er staat geschreven… ? " Hoe kan dat, terwijl je gedoopt zou zijn in de Heilige Geest?

Romantisch dansend om een kampvuur

Ik weet dat ik hard ben, wanneer ik deze vragen stel. Maar de profeten waren ook hard; daarom werden ze gestenigd. Ze gingen niet mee met de grote stroom. Daarom werden ze door die grote stroom, de massa en hun leiders, uitgeworpen. Ik vertoef liever in het gezelschap van de gehoonde profeten dan dat ik de Geest in mij zou willen uitdoven door mee te zeulen met de vormeloze troep. Nee, de priesters en dominees van de charismatische beweging hebben het pinkstervuur verkeerd verstaan. Ze hebben die woorden van Petrus over „bloed, vuur en rookwalm" en over „de doorluchtige dag des Heeren" weggedrukt. Ze hebben het woord „vuur" in deze zin willen verstaan dat ze door de doop in de Geest „vuriger" zouden zijn geworden. Ja jongens, hoe méér handgeklap en hoe méér geroep van halleluja, hoe méér spreken of zingen in tongen, des te duidelijker bewijs is dat van de aanwezigheid van de Heilige Geest in ons midden. Toe maar, vuriger, nóg vuriger!

En ondertussen is er een onuitgesproken gentleman-agreement dat je niet over die diepe verschillen spreekt, met name niet over de rechtvaardigmaking van de goddeloze door genade en geloof alleen, en over de paus als de plaatsbekleder van Christus op aarde, en over de Mariaverering enz.

Dat is dan inderdaad een agreement, een overeenkomst, tussen gentlemen, tussen heren, maar niet tussen broeders, kinderen van eenzelfde Vaderhuis. Kinderen van de hemelse Vader willen alleen naar Zijn Woord luisteren. Zij dringen dat Woord niet terug, omdat een mens op aarde heeft gezegd dat de christenen zijn woord als laatste en eigenlijke norm op aarde moeten beschouwen.

Wilde, religieuze feesten

Deze charismatische leiders komen samen om feest te vieren rondom hun religieuze kampvuur. We lezen iets dergelijks ook in de geschiedenis van het gouden kalf, dat gemaakt werd door een grote religieuze leider van het Oude Testament, Aaron. „En zij stonden des anderen daags vroeg op en offerden brandoffer en brachten dankoffer daartoe; en het volk zat neder om te eten en te drinken; daarna stonden ze op om te spelen" (Ex. 32:6).

Aäron had het religieus goed bedoeld. Hij wilde tegemoet komen aan hun verlangen om de God die hen uit Egypte had gevoerd, zichtbaar te maken (vs. 4). Maar de Heere was vreselijk vertoornd over deze „eigenwillige godsdienst" (Kol. 2:23). En de r.-k. kerk vindt het allemaal wel goed, omdat ze hoort dat dergelijke priesters nóg meer toegewijde zonen van de paus zijn geworden, nóg meer propaganda maken voor de Mariaverering.

Christus, kom met de wan van Uw Woord en zuiver Uw heilige dorsvloer, heilig en reinig Uw gemeente, die Gij gekocht hebt met Uw bloed!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1977

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Hij zal dopen in vuur

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 oktober 1977

In de Rechte Straat | 32 Pagina's