IRS cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van IRS te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van IRS.

Bekijk het origineel

De r.k. kerk in Belgie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De r.k. kerk in Belgie

13 minuten leestijd

Hoe reilt en zeilt de r.-k. kerk bij onze zuiderburen? We kregen een unieke kans om daar een antwoord op te krijgen van een insider, een Vlaming. Laat ik hem aanduiden als een „intellektueel". Het zou niet verstandig zijn verdere details omtrent hem te verschaffen, die zouden kunnen leiden tot herkenning door de r.-k. hiërarchie van België. Wij stelden hem enkele vragen.

H.: Wat is er op het ogenblik gaande in de r.-k. kerk van België?

V.: Om te beginnen zou ik willen zeggen dat er heel wat vrijzinnigheid is in de r.-k. kerk van België. Dat komt doordat een vrijzinnige geest in de seminaries en ook in de universiteit van Leuven is binnengedrongen: Bijbelkritiek, historische kritiek, Formgeschichte. En dit alles is overgedragen op jongere priesters en ook wel op oudere, die niet meer weten wat te denken: Wat is er nog waar? Wat moeten we geloven?

In brede lagen van de bevolking zie je, hoe meer en meer mensen de kerk verlaten. Ze weten niet meer, wat hun geloof nog waard is. De „god-is-dood"-theologie is zeer sterk tot de massa doorgedrongen.

De evolutietheorie die al sinds vijftig jaar op haar terugtocht is, heeft eerst nu de eenvoudigen bereikt. Maar deze „god-is-dood"-theologie heeft veel rapper om zich heen gegrepen.

Over het algemeen waren de konservatieven daarbij in de verdrukking; tot, laat ik zeggen, voor een jaar terug waren ze volledig onmondig. Ze hadden geen enkel oficieel spreekorgaan. Dat had tot gevolg dat je nergens meer in België of zo goed als nergens meer de fundamentele waarheden van het christendom hoorde. De verlossing door het bloed van Christus werd niet meer gepredikt. Te kreeg vooral de medemenselijkheid voorgeschoteld. Ze vertelden de kerkgangers: „Als je het tweede gebod - bemin uw naaste - volbrengt, dan heb je tevens het eerste - bemin uw God - ook vervuld." Er had dus een sterke infiltratie plaats gevonden van het humanistisch denken; maar dat werd gecamoufleerd, verborgen onder christelijke termen. Men neemt wel de woorden van de Bijbel, maar verdraait ze. Men heeft de grote fout gemaakt dat men met de vrijzinnigen een dialoog is gaan voeren; zoals men indertijd ook de grote fout heeft begaan om met de wetenschappers te gaan diskussiëren over de waarde van de Bijbel. Men ging uit van de vraag: Wat zegt de Bijbel en wat heeft de wetenschap daar tegenover? Precies dezelfde fout heeft men gemaakt door een dialoog aan te gaan met de humanisten en met allerlei religieuze stromingen zoals bv. de boeddhisten, die een zeer grote werfkracht hebben in Europa. De christenen zeiden dan tegen dergelijke niet-christenen: Jullie geloven in feite wat wij, christenen, geloven, ook al beweren jullie het tegendeel.

En in feite is dat een overwinning geworden voor de anderen. De vrijzinnigen behoeven de kerk niet meer te bekampen, want ze hebben haar in feite reeds van binnen uitgehold en aldus overwonnen.

Nu is er toch een zekere opleving, spijts al dat vrijzinnige. Er is ook in België een charismatische beweging, waar men zoekt naar de vervulling met de Heilige Geest en het ontvangen van Zijn gaven.

Maar hoe pril deze beweging nog is, tóch wordt deze direkt al in andere banen geleid. Priesters en leken die oprecht menen de doop met de Heilige Geest te hebben ontvangen, worden weer meteen getrokken naar allerlei onbijbelse roomskatholieke devotiepraktijken, met name naar de Mariaverering die weer heel sterk opkomt. De vrouw uit Openbaringen 12 wordt opnieuw naar voren geschoven en men ziet daarin een verheerlijking van Maria, de moeder des Heeren.

Daarnaast is er ook een teruggrijpen naar de oude mystiekers zoals Ruusbroeck, Sint Jan van het Kruis, Theresia van Avila en andere middeleeuwers. Daarbij probeert men om naast de oosterse mystiek ook de christelijke mystiek aan bod te laten komen.

En dan rijst direkt de vraag: Zijn die mensen werkelijk vervuld met de Heilige Geest? Hoe kunnen ze dan al die andere ballast erbij gaan nemen?

H.: Hebt uzelf ook persoonlijk kennis gemaakt met de r.-k. pinksterbeweging in België?

Van een echte charismatische beweging is nog geen sprake. Wel komen hier en daar groepen samen onder leiding van priesters die gedoopt zijn met de Heilige Geest, naar zij zeggen.

We hebben aan zulke samenkomsten deel genomen. Doch we moesten helaas vaststellen dat deze personen sterk mariaal en traditie-gebonden zijn in hun denken.

Het kontakt tussen deze groepen wordt onderhouden door het uitwisselen van persoonlijke ervaringen, ook uit andere landen. En die uitwisseling heeft o.a. plaats door het beluisteren van bandopnamen.

H.: Hoe hebt u zelf de Heer gevonden als uw enige volkomen Zaligmaker?

We zijn opgegroeid met de gewijde geschiedenis en zodoende heb ik altijd veel belangstelling gehad voor het Evangelie. Als volwassene begon ik mij af te vragen: Wat heeft dat allemaal te betekenen?

Wij lazen wel het Evangelie, maar wij (mijn vrouw en ik) snapten er nooit wat van. Al de uitleg die wij ervan kregen, werkte alleen maar verwarrend, omdat de een liet 20 interpreteerde en een ander weer anders. De meesten vergeestelijkten alles. Niemand durfde dat Woord Gods letterlijk te nemen. Men had er schrik van om dat Woord ernstig te nemen in de letterlijke zin.

We hebben zelfs Bijbelretraites gevolgd, maar we kwamen altijd meer verward dan opgelucht thuis. Al onze pogingen brachten ons geen stap dichter tot God.

En het kwam zo ver dat we, na herhaalde mislukte pogingen om het Evangelie te begrijpen, gingen bidden om ongelovig te mogen worden. Dat was natuurlijk gek en tegenstrijdig dat we gingen bidden om ongelovig te worden, maar zover waren we gekomen.

Toen werden we door vrienden uitgenodigd om naar de Evangelische kerk te gaan. Mijn vrouw wilde daarop ingaan, maar ik persoonlijk niet. Ik vond dat de protestanten — dat idee had ik van hen — veel te veel de zonde beklemtoonden en de vergeving enkel door het bloed van Christus. Maar er zal wel heel wat ook voor mij gebeden zijn geweest, want een dag te voren besloot ik mee te gaan. We zijn daar naar toe getrokken en we hebben daar het Evangelie horen uitleggen van de bruiloft en het bruiloftskleed. Nooit is het ons zo duidelijk geworden. We voelden in die bijeenkomst iets als een warmte over ons komen en het Evangelie werd ineens heel duidelijk voor ons. We werden ook uitgenodigd om persoonlijk naar de Heere te gaan en het bruiloftskleed in ontvangst te nemen, het bruiloftskleed van de genade. En we konden daar niet meer onder uit. We moesten dat kleed aanvaarden.

En sinds die dag zijn we geestelijk met sprongen vooruitgegaan, want nu konden we de Bijbel begrijpen. En we danken de Heere dat Hij ons dat zo klaar heeft laten zien. Maar laat mijn vrouw daar maar eens wat over vertellen.

Mad. V.: Na die ervaring dachten we: Waar zijn we nu in terecht gekomen: in een andere kerk of in een ander geloof? Of wat wil de Heere nu werkelijk met ons? We zijn toen in de Bijbel gaan lezen, biddend, en toen kwam ps. 66 voor ons als een antwoord op ons zoeken en ons bidden om meer te kunnen geloven door het Evangelie. Daar lazen wij: „Had ik onrecht beoogd in mijn hart, dan zou de Heere niet hebben gehoord. Voorwaar, God heeft gehoord, Hij heeft gelet op mijn luid gebed. Geprezen zij God die mijn gebed niet afwees, noch mij Zijn goedertierenheid onthield" (vs. 18-20). En dit was werkelijk - dat vond ik althans - een antwoord op hetgeen we gevonden hadden, dat het werkelijk van de Heere was.

H.: U staat nu voor de moeilijke vraag: Moeten we voorlopig nog in die kerk blijven of moeten we er meteen uitstappen? Hoe denkt u daarover?

We hebben inderdaad meteen met die vraag gezeten, maar we menen dat de Heere ons een teken gegeven heeft, een soort antwoord op die vraag. Spoedig daarna kwamen vooral jongeren bij ons met hun godsdienstige problemen en zochten bij ons om een antwoord. We zagen daarin een eerste aanwijzing van de Heere dat we niet meteen uit de kerk moesten stappen.

Wij meenden ook dat wij die rijkdom die we gevonden hadden, niet voor ons konden houden. Ik ben overtuigd dat er in elke christelijke kerk mensen zijn die door de Heere worden aangetrokken en Hem zoeken. En wij menen dat wij voorlopig - we weten niet hoe lang, dat zal de Heere ons te Zijner tijd wel weer duidelijk maken - in deze kerk moeten blijven om aan deze zoekenden de bevrijdende boodschap door te geven van het verzoenend bloed van Christus en van de zaligmaking door genade en geloof alleen.

Wij vinden dit een moeilijke situatie, want in onze kerk krijgen we niet het geestelijke voedsel dat we nodig hebben. Dat moeten we in een evangelische kerk halen. En we kunnen ons ook niet helemaal uitleven in de vrijheid der kinderen Gods en in de gemeenschap der heiligen. We voelen ons in onze eigen kerk voortdurend geremd. Maar we menen dat we dit voorlopig moeten doorstaan als een lijden omwille van de broeders. Paulus zegt immers ook zo iets over zijn eigen joodse geloofsgenoten: al ware het maar om enkelen uit hen te redden.

Maar als de Heere ons roept, dan zullen we gaan en we vertrouwen dat de Heere ons dan ook de kracht daartoe zal geven. We willen maar één stap tegelijk doen. De Heere zal alles wel leiden. We leggen alles in Zijn handen.

In afwachting daarvan proberen we met man-tot-man Evangelisatie de mensen te bereiken. We hebben bovendien nog de mogelijkheid om mensen in huissamenkomsten bij elkaar te brengen rondom het Woord Gods en om ook elkaar te bemoedigen in een bidstonde, waar ieder die daar behoefte aan heeft, luidop zijn hart uitstort voor Christus die dan immers bij ons aanwezig is, omdat we in Zijn Naam vergaderd zijn. Soms krijgen wij ook een kans om in een kerk een samenkomst te verzorgen.

Wij zouden dan ook langs deze weg alle lezers van dit vraaggesprek willen vragen om voor onze beweging en onze arbeid te bidden. Er zijn er velen die wel hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, maar massaal misleid worden, met name door allerlei bijgelovige devotiepraktijken. Wij moeten bidden dat de Heere hen zal aantrekken en dat zij mogen gebracht worden tot de kennis van het Evangelie.

H.: U sprak over een nieuwe mariale devotie onder degenen die beweren vervuld te zijn met de Heilige Geest. Kunt u daar nog wat meer van vertellen?

V.: Ja, het is inderdaad merkwaardig dat dergelijke mensen toch weer Maria gaan voorop stellen en tot Maria gaan bidden en niet los raken van een bewuste of onbewuste aanvaarding van een soort medeverlosserschap en middelaarschap van Maria. Ze bidden ook nog tot andere heiligen en bidden ook nog voor de zielerust van de overledenen. Daardoor vraag je je beangst af: Wat is nu van de Heilige Geest en wat is van de mens? De Bijbel nemen ze niet als enige bron, maar ze nemen daarnaast de traditie van de kerk als gelijkwaardige bron.

Andere rooms-katholieken worden uitermate konservatief en zeer materiaal. Ze willen b.v. de kommunie (het door de priester gewijde brood van de mis, H . J . H .) niet meer op de hand ontvangen zoals nu is toegestaan, maar verlangen dat de priester dat brood op hun tong legt, zoals vroeger gebeurde. En ze gaan dan ook weer bij de Eucharistieviering de rozenkrans aanbidden.

H.: Hebt u het wel meegemaakt dat rooms-katholieken die beweerden vervuld te zijn met de Heilige Geest, ook geloofszekerheid hadden van hun eeuwige zaligheid alleen door Christus, alleen door genade en geloof?

V.: Tot mijn spijt moet ik erkennen dat we dat nog niet meegemaakt hebben. Daar wordt zeer weinig aandacht aan besteed.

H.: Maar hoe leven die mensen dan? In vrees en beven? Of hebben ze toch nog een zekere gerustheid en zo ja, waar halen ze die dan vandaan?

Mad. V.: Ik geloof dat ze enerzijds een zekere gerustheid hebben, omdat ze in het gebed kontakt hebben met de Heere en dat ze daardoor misschien wel enig vertrouwen hebben dat ze in de hemel komen. Maar het is ons nog niet duidelijk of hun gerustheid gebaseerd is op het geloof in de rechtvaardigmaking door Jezus Christus alleen. Ik denk het niet.

H.: Is er in België ook zulk een massale geruisloze afval onder de rooms-katho) lieken zoals dat in Nederland het geval is?

Vroeger was het zo, dat men, wanneer men de waarheid die de kerk voorhield, geloofde, zalig werd. Nu zijn heel wat van die waarheden gaan wankelen, zoals bv. de onfeilbaarheid van de paus. Daardoor zijn heel wat mensen ongelovig en onverschillig geworden zodanig dat ze de kerk massaal verlaten. Sommigen gaan dan toch nog wel eens naar de kerk. Ze durven er niet uit weg te blijven uit menselijk opzicht of uit een vage angst voor de hel die hen nog is bijgebleven.

Men probeert dan met allerlei surrogaat toch nog het leven in de brouwerij te houden zoals door jeugdmissen. Maar het ergste is dat Christus aldus toch niet verkondigd wordt. Het is allemaal medemenselijkheid wat de klok slaat.

H.: Wordt de Bijbel gelezen door rooms-katholieken in België?

De bisschoppen sporen wel aan tot Bijbellezen, maar wij zijn daarin niet opgevoed. Bovendien is er een echt gebrek aan kennis van de Bijbel bij de meeste priesters. Ook zijn er heel wat jongere priesters die op de seminaries vergiftigd zijn met allerlei Bijbelkritiek en niet de Bijbel hebben leren zien als een positieve geloofsbron.

In onze zondagse liturgie hebben wij meestal één lezing uit het Oude Testament, één uit de brieven en één uit het Evangelie; en dat alles samengevat onder één thema. Normaal zou je verwachten dat de prediking dan een verduidelijking zou geven van die voorgelezen Schriftgedeelten. Maar dat is niet het geval. Men gaat in plaats van Schriftverklaring een behandeling geven van allerlei aktuele problemen. Hieruit blijkt duidelijk dat men de Auteur van de Bijbel niet kent of althans niet au serieux neemt.

In dit verband zou ik ook graag het volgende willen opmerken.

In bepaalde streken krijgen de Jehova-getuigen veel aanhangers. Dat is mogelijk geworden, doordat de mensen geen degelijk voedsel krijgen in hun kerk en geen geloofszekerheid hebben. Veel Jehova-getuigen zijn een voorbeeld geworden voor hun buren door hun sobere levensstijl.

De tijd dringt om het echte, zuivere Evangelie te verkondigen van verlossing uit de zonde door het kruisoffer van Christus.

De oogst is groot, doch de arbeiders zijn weinig.

NASCHRIFT

Vlak voor het ter perse gaan van dit nummer kregen we van V. een brief, waarin dit verzoek: „Mag ik u ook vragen met ons te willen bidden, want we menen dat de Heer ons in het hart wil geven verder te gaan studeren in Vaux sur Seine (een rechtzinnige protestantse theologische fakulteit. H.J.H.), maar we hebben geen enkele aanduiding en zien er voorlopig geen mogelijkheid toe. We weten echt niet of het nu van de Heer is, ofwel gewoon een verleiding van de vijand om onze taak hier in de steek te laten. Bid a.u.b. met ons dat we tot klaarheid en zekerheid komen". Dit verzoek om gebed geef ik graag ook door aan u, lezers van I.R.S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De r.k. kerk in Belgie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's